136 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918. ven te zeggen. En wat betreft houden van gesloten of openbare zittingen, dat hangt af van de gees telijke gesteldheid der commissieleden. Als ze zijn van de geestesgesteldheid van den heer Haver schmidt zal er wel niet veel van komen. De heer Peletier heeft een© andere regeling voor gesteld. Hij meent dat de openbaarheid tot een doode letter wordt gemaakt, als de meerderheid of de Voorzitter kan beslissen over het houden van geheime zittingen Spreker is daar niet bevreesd voor. De bedoeling is dat de commissie kan uitma ken of er buitengewone zittingen zullen worden ge houden De heer Peletier: „dat sluit alles in". De heer Zandstra: „in ons voorstel staat de maandelijksche vergaderingen zijn openbaar. Uw voorstel is een surrogaat van het onze". De heer Peletier: „wij leven in den tijd van sur rogaten". De lieer Zandstra vervolgt en ontkent tegenover den heer Dijstra de bedoeling om socialistische pro paganda te maken. Dat is noch uit liet voorstel, noch uit de toelichting op te maken. Dit wordt er door den lieer Dijstra met de haren bij gehaald. Om propaganda te maken zijn grootere middelen noo- dig dan een enkele vertegenwoordiging in deze commissie. Omdat spreker en zijne partijgenooten voorstanders zijn van openbaarheid, is nog niet iedere openbare vergadering een socialistische. Spreker en zijne partijgenooten willen medezeg- gingschap inzake het onderwijs. In de eerste plaats omdat het een volksbelang is en omdat zij willen weten of de rechte mannen op de rechte plaatsen zitten, die daar de belangen onzer kinderen behar tigen. De Wethouder van Onderwijs zegt dat er tegen de openbaarheid der schoolcommissievergaderin gen geen wettelijke bezwaren zijn. Dat voldoet spreker. En spreker is dan ook van oordeel, dat de Baad- de motie gerust kan aannemen.. De lieer Schoondermark (Wethouder)„ik laat mij niet in de luren leggen". De heer Zandstra vervolgt en zegt nog een enkel woord te willen zeggen over de laatste alinea van het advies der commissie. Waar zij zegt den Raad ernstig te moeten ontraden het voorstel-Zand- stra aan te nemen. Ofschoon het woordje ernstig veel geeft te denken, staat spreker toch lijnrecht tegenover de commissie en hij dringt er bij den Raad dan ook ernstig op aan het voorstel wel aan te nemen. De burgerij heeft het recht om te weten welke personen door den Raad worden aangewe zen om toezicht te houden op de opvoedkundige en onderwijsbelangen haner kinderen. Spreker kan niet inzien welke gevaren ons zou den bedreigen, zoo zijn voorstel werd aangenomen. Onze neutraliteit komt bij het betreden van meer democratische banen' niet in het gedrang. Het ©enige gevaar dat zou kunnen worden geboren is een kabinetscrisis, met andere woorden: dat de .schoolcommissie er het bijltje bij neer zou leggen. Maar zelfs deze gedachte verontrust spreker en zijne partijgenooten niet. Zij twijfelen er niet aan of in onze goede stad zal wel een voldoend aantal mannen en vrouwen te vinden zijn, die onder lucht, licht en zonneschijn op ons lager onderwijs zullen willen toezien, overtuigd als zij zijn dat deze pu blieke zaak in het openbaar dient behandeld. Spreker heeft gezegd dat behandeling in open bare vergaderingen de belangstelling zal wekken. Daarover spreekt de Wethouder van Onderwijs wel wat kleineerend. De heer Schoondermark wijst op onize Raadsvergaderingen, dat die ook niet druk bezocht worden, doch de Wethouder van Onderwijs vergeet een. ding, n.l. de pers, deze is van groote heteekenis, door hare verslagen bereikt zij de inge zetenen in veel grootere mate dan door vergade- rin/gbezoekde pers licht het publiek voor, daar door wordt warmte gewekt. Hoe men 'het ook wendt of keert, welke bokkensprongen men ook maakt, de openbare school commissievergaderingen zullen er komen. Het jaar der verkiezingen staat voor de deur. Dan zal er wel een meerderheid te vinden zijn voor openbaarheid; het is een kwestie van tijd. Spreker wil eindigen met de woorden ontleend aan den strijd tusschen Noord- en Zuid-Amerika voor afschaffing van de slavenhandel. Toen de partij voor de afschaffing weer een slag had verloren riep zij haar tegenstanders toe: Wel geslagen maar niet verslagen. Morgen be gint de campagne. De strijd duurt voort. De heer Peletier zegt dat de heer Zandstra zijn sprekers voorstel een surrogaat van de motie heeft genoemd. Dit is het niet, veeleer is het een verbeterde uitgave. Spreker gelooft dan ook dat de heer Zandstra de strekking ervan niet begrijpt. De bezwaren, die aan het voorstel-Zandstra kle ven, worden door sprekers voorstel opgelost. Het is nog van verdere strekking, maar wat betreft het gesloten zijn der vergaderingen, dan kunnen ook zij, die liever niet in het openbaar spreken, hunne meening blijven uiten. En toch komt alles ter ken nis van het publiek. De beraadslaging wordt gesloten. De motie-Zandstra wordt verworpen met 14 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Dijkstra, Terpstra, Tiemersma, Zandstra, Nijholt, Collet, Hiemstra, Schaafsma, Tulp en Berghuis. Tegen de heeren.: van Sloterdijck, Haverschmidt, Schoondermark, Dijstra, de Vos, de Haan, Cohen, Oosterhoff, Fransen, Beekhuis, Attema, Peletier, van Welderen baron Rengers en Koopmans. De Voorzitter zal thans het voorstel-Peletier in stemming brengen. Den heer Beekhuis is dat voorstel zooals het is geredigeerd te uitgebreid. Het gaat toch veel ver der dan de motie-Zandstra. Spreker meent dan ook dat het niet voor aanneming vatbaar is. De heer Haverschmidt heeft ook bedenkingen tegen het denkbeeld van den heer Peletier. Wat be doelt deze niet die publicatie? Stelt hij zich tevre den met de opname van het verhandelde in de ad viezen en voorstellen van Burgemeester en Wet houders aan den Raad of wenscht liij communique's aan de pers, ingezonden stukken of aangeplakte publicaties? Verdient splitsing bij de stemming geen aanbeveling? De heer Peletier zegt dat het idee, dat eraan ten grondslag ligt, hetzelfde is als dat de grond is van de motie-Zandstra. Alle zaken het onderwijs be treffende wil spreker ter openbare kennis brengen, opdat de commissie geen ernstige kwesties onder zich kan houden. De heer Zandstra wil dat doel be reiken door publiek bij de vergaderingen toe te la ten. Spreker acht dit om reeds genoemde reden niet wenschelijk. De lieer Beekhuis acht het dan beter een amende ment in te dienen om het al of niet mededeelen aan de commissie over te laten door er aan. toe te voe Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918 137 gen: welke door de commissie noodig worden ge oordeeld. De lieer Oosterhoff' (Wethouder) wil een enkel woord ter waarschuwing laten liooren. Het voor stel-Peletier gaat in zijne gevolgen veel verder dan de motie-Zandstra. Als het wordt aangenomen zijn Burgemeester en Wethouders verplicht alle beslui ten, ook die over persoonlijke kwesties te publicee- ren. Als b.v. aan een onderwijzer straf wordt opge legd moet dat ook bekend gemaakt worden. Bij openbare zittingen zal de toeloop van het publiek wel niiet groot zijn., maar als het in de courant bomt, wT©et ieder het. Dat gaat spreker veel te ver. De heer Peletier vindt hetgeen de heer Ooster hoff heeft gezegd niet juist. Hij kan zijn voorstel niet intrekken. De heer Schoondermark (Wethouder) geeft in overweging het voorstel-Peletier in handen te stel len der Commissie van Toezicht om advies. De heer Peletier heeft daartegen geen bezwaar. Met algemeen© stemmen wordt daartoe besloten. VII. De Voorzitter geeft thans het woord aan den lieer Nijholt tot liet stellen zijner vraag. De heer Nyholt zegt dat de distributietermijn van brandstof geëindigd en een nieuwe termijn aange vangen is. By liet besluit om toeslag te geven op turf en cokes is die verleend voor een bepaald aan tal eenheden. Dat is nu afgeloopen. Spreker had rui gedacht dat er een voorstel van Burgemeester en Wethouders was gekomen om den toeslag te verlengen. Spreker vraagt of dit spoedig te wach ten is. De Voorzitter kan direct op die vraag niet ant woorden. Hij zal de zaak bij Burgemeester en Wet houders ter sprake brengen. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor zitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 10