122 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918
1 le heer Nyholt leest in rit eerste verordening dat
het verboden is in. het afrekenlokaal te rooken voor
11 uur. Na 11 uur mag dat wel. Het afrekenlokaal
nu lijdt aan eene verbazend gi hrekkige ventilatie.
Spreker vraagt of daarin niet door eleetromotoren
kan worden voorzien.
De Voorzitter zal deze kwestie met den Directeur
der Gemeentewerken bespreken. De kwestie van de
ventilatie van de Beurs is al zoo oud als de Beurs
zelf. Verscheidene directeuren hebben zich het
hoofd ermee gebroken, tot nog toe zonder resul
taat. Spreker zal de zaak ter sprake brengen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande
ling der verordening regelende het gebruik van de
Waag.
De artikelen IV worden onveranderd vastge
steld.
De verordening in, haar geheel wordt onveran
derd vastgesteld.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande
ling der instructie van den waagmeester.
De artikelen 1111 worden onveranderd vast
gesteld.
De verordening in haar geheel wordt onveran
derd vastgesteld.
Hierbq komt in behandeling het ingekomen
adres.
Het voorstel luidt als volgt:
Nadat Uwe vergadering den 13en Maart 1917
besloot om aan de uitkeeringen, welke op grond
van het raadsbesluit van 13 Februari te voren wer
den gegeven krachtens artikel 11 der verordening
op het gemeentelijk werkloozenfonds (gemeente
blad no. 11) toe te voegen eene uitkeering van ten
hoogste 2.per week, werd bij Uw besluit van
8 Januari j.l. no. 20R/15 met aanvulling van laatst
gemeld besluit bepaald, op bedoelde uitkeering en
die uit de werkloozenkas krachtens de landelijke
regeling volgens het Koninklijk besluit van 2 De
cember 1916 (Stbl. 522) een toeslag te verleenen,
zóó, dat deze mot de uitkeering ten hoogste 10.
per week bedraagt, terwijl mede aan de zoogenaam
de „uitgetrokken werkloozen" eene uitkeering van
hoogstens 10.per week werd toegekend. Bij
Uw besluit van 26 Februari 1918 no. 76R/43 werden
onder deze bepaling ook gebracht anderen dan te
gen werkloosheid verzekerden, z.g. crisiswerkloo
zen.
Deze regeling loopt tot 1 Mei 1918.
Daar de omstandigheden, die tot die raadsbe
sluiten hebben geleid voortduren, komt het ons
wenscheljjk voor bedoelden toeslag ook na 1 Mei
1918 aan de belanghebbenden te verzekeren.
Op dien grond geven wij U in overweging te be
palen, de getroffen regeling van 8 Januari/26 Fe
bruari .1918 omtrent den toeslag na 1 Mei e.k. tot
1 Augustus d.a.v. te continueeren.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Terpstra wil voorstellen de tegenwoor
dige regeling voorloopig te behouden en Burge
meester en Wethouders te verzoeken prae-advies te
willen uitbrengen op het adres van den Bestuur-
dersbond.
De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en
Wethouders daartegen geen bezwaar hebben.
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkom
stig besloten.
(agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het aangaan van eene tijdelijke geldleening
tot dekking van uitgaven voor buitengewone werken.
Dit voorstel luidt als volgt:
Ten einde de betalingen op tijd te kunnen doen,
is het noodzakelijk de op de begrooting van 1917
uitgetrokken tijdelijke leening voor buitengewone
werken op te nemen, waarom wij voorstellen ons
college daartoe te machtigen door vaststelling van
het in ontwerp bijgevoegde besluit.
ONTWERP.
De Baad der gemeente Leeuwarden:
Gezien de begrooting van inkomsten en uitgaven
van de gemeente voor het dienstjaar 1917, waarop
tot dekking der uitgaven voor buitengewone wer
ken eene tijdelijke geldopneming is aangebracht
van 467.675.88s.
Gelet op art. 194 litt. a der Gemeentewet;
Besluit:
Burgemeester en Wethouders te machtigen voor
zoover noodig voor gemelde som van vier honderd
zeven en zestig duizend, zes honderd vijf en zeven
tig gulden, acht en tachtig en een halven cent
467.675,88s) eene tijdelijke geldleening aan te
gaan, uiterlijk voor den tijd van één jaar, tegen
eene rente hoogstens gelijkstaande aan het pro
messen-disconto bij de Nederlandsche Bank, zoo
noodig verhoogd met de daarop vallende kosten en
verder op de wyze en ondier zoodanige voorwaarden
en bepalingen als zij in het belang der gemeente
nuttig en noodig zullen achten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
6" (agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot wijziging der bereids door den Raad vast
gestelde gemeentebegrooting voor 1918, naar aanleiding
van eenige door Gedeputeerde Staten gemaakte opmer
kingen.
Dit voorstel luidt als volgt:
Blijkens hierbijgaande nota van opmerkingen be
treffende de begrooting der gemeente Leeuwarden
voor den dienst 1918, behoorende bij het besluit van
Gedeputeerde Staten vani Friesland van 4 April
1918 no. 89, 2e afdeeling F, zijn in die begrooting
enkele cjjf er fouten geslopen.
Waar tengevolge daarvan enkele wijzigingen
noodig zijn, is van de gelegenheid gebruik gemaakt
om het onder onvoorzien gereserveerde bedrag
voor subsidie aan het stedelijk muziekkorps op dien
post over te brengen,.
fn verband met het bovenstaande stellen wij U
voor:
a. de volgende cijfers in die begrooting te wij
zigen:
volgiiio. 1. Batig slot ■der door Gedeputeerde
Staten gesloten rekening over het dienstjaar 1916,
zoover de gemeenteraad daaraan niet reeds een
bepaalde bestemming heeft gegeven, nader uit te
trekken op 192.525.3Ü1 j>
volgno. 100. Tijdelijke geldopneming voor bui
tengewone werken ten behoeve van het gemeente
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918. 123
lijk electrieiteitbedrijf nader uit te trekken op
7.2.717.43;
het totaal der inkotnsten te bepalen op
3.299.564.73;
volgno. 182. Uitgaven terzake van het gemeen
telijk electrieiteitbedrijf, nader uit te trekken op
2.717.43;
volgno. 191. Straatverlichting, nader uit te trek
ken ui) 29.470,50;
volgno. 265. Subsidie ten behoeve van het stede
lijk muziekkorps, nader uit te trekken op 16.000;
volgno. 356. Onvoorziene uitgave®, nader uit te
trekken op 34.592.86: het totaal der uitgaven te
bepalen op 3.299.564.73;
b, de balans der begrooting vast te stellen als
volgt:
Inkomsten 3.299.564.73
Uitgaven 3.299.564.73
Batig saldo nihil.
c. Burgemeester en Wethouders te machtigen
de noodige wijzigingen in de totalen der hoofdstuk
ken en in de toelichting aan te brengen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
7 (agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wet
houders om op grond van wanbetaling der huurpennin
gen in rechten de ontbinding te vorderen der huurover
eenkomst, aangegaan met S. de Jong eil A. R. I'oo[
met erentueele ontruiming der woningen Wijnhornste
straat 22 en 27.
Dit voorstel luidt als volgt:
Ken tweetal bewoners van door de gemeente ver
huurde weekwoningen aan de Wynhornsterstraat
zijn nalatig in de betaling van de daarvoor ver
schuldigde huurpenningen, n.l. S. J. de Jong en A.
R. Rooi.
Genoemde personen waren op den 8 April 1.1. ach
terstallig onderscheidenlijk 3 en 4 weken huur, tot
een totaal bedrag van 6.75 en 11.60.
Aangezien de waarschijnlijkheid groot is, dat de
wanbetaling slechts het gevolg is van onwil der
betrokken huurders, aient de mogelijkheid te wor
den geschapen om in rechten tegen hen op te tre
den. Onder overlegging van het advies van den
rechtsgeleerden raadsman stellen wij U dan ook
voor:-
Burgemeester en Wethouders te machtigen om,
wegens wanbetaling van huurpenningen, voor den
rechter, zoowel in eersten aanleg als, indien noo
dig, in honger beroep en in cassatie, te doen eiseheu
dat de huurovereenkomst met S. J. de Jong en
A. R. Pool, bewoners van de perceelen Wijnhorn-
sterstraat 22 en 27, van de bij lien in gebruik zijnde
woning wordt ontbonden en dat die woningen door
hen worden ontruimd.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Evenals in 1914 (voor de jaren 1914 en 1915) 1916
en 1917 verzoekt het bestuur van de afdeeling Leeu
warden van den Nederlandschen Bond voor Licha
melijke Opvoeding ook dit jaar om een subsidie
van 400.ten einde te kunnen doorgaan met den
kindercursus in het openluchtspel, den spelleiders
cursus in het Beursgebouw en het verstrekken van
oefenterrein aan andere clubs die de lichamelijke
ontwikkeling bevorderen.
Hoewel ten vorigen jare de inkomsten de uitga
ven geheel dekten en hef bij raadsbesluit van 24
April 1917 toegestane subsidie dus niet is opge
vraagd, is de gemeentelijke steun onontbeerlijk om
eventueele tegenvallers te kunnen dragen.
Wij hebben daarom de èer U voor te stellen te
besluiten ook voor 1918 een subsidie van 400.
beschikbaar te stellen en wel op de gebruikelijke
voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Dit prae-advies luidt als volgt
Bij het in de Raadsvergadering van 9 April j.l.
om prae-advies in handen van Burgemeester en
Wethouders gestelde voorstel van de leden Schaaf-
sma en Collet, worden een zevental punten ge
noemd, die betrekking hebben op de distributie van.
levensmiddelen. Als algemeene opmerking over dit
voorstel in de eerste, plaats het volgende.
Ofschoon niet alle distributie uitvoering van de
Distributiewet 1916 is, dekken beide begrippen el
kander toch grootendeels. Beide zijn in de uitvoe
ring niet te scheiden en dit zal ook wel niet de
bedoeling van het voorstel zijn. Daar de uitvoering
der Distributiewet aan Burgemeester en Wethou
ders is opgedragen, betreffen derhalve de voorstel
len zonder uitzondering onderwerpen, die niet tot
's Raads bevoegdheid belmoren. Burgemeester en
Wethouders zijn voorstanders van de grootst moge
lijke openbaarheid inzake de distributie en dan ook
bereid over de denkbeelden, in het voorstel neer
gelegd, met den Raad van gedachten te wisselen.
Doch de bevoegdheidsvraag dient, vooral in de te
genwoordige omstandigheden, scherp in het oog te
worden gehouden en herinnerd aan het feit, dat
Burgemeester en Wethouders en zij alleen voor
de uitvoering verantwoordelijk zijn.
De strekking van het le punt, instelling van een
levensmiddelenhedrijf, is niet geheel duidelijk, daar
dit hier reeds bestaat. Het is een afzonderlijk be
drijf, met een eigen Directeur, een verordening als
bedoeld bij artikel 114 bis der Gemeentewet, geheel
als gasfabriek of electrieiteitbedrijf.
De aanstelling van een Directeur, „die er zich ge
heel aan kan wijden", heeft, indien de nadruk moet
vallen op de aangehaalde woorden, niet de instem
ming van Burgemeester en Wethouders. In groo-
tere gemeenten pleegt dit evenmin het geval te zijn,
voor zoover bekend (Rotterdam, den Haag, Arnhem
b.v.). Onder een Directeur, die de algemeene leiding
heeft, doch ook andere betrekkingen bekleedt, is
daar een bureauchef met vaste kantooruren, geheel
als hier. Van den tegenwoordigen Directeur is niet
te verwachten dat hij zich geheel aan zijn taak als
zoodanig zou wijden en Burgemeester en Wethou
ders zouden in hooge mate betreuren indien hij die
taak neerlegde. Wel is te overwegen, dat de Direc
teur vaste, bekend te maken, spreekuren instelt.
De „opheffing van de bestaande levensmidde
lencommissie uit den Raad en instelling van een
dergelijke commissie uit de burgerij met ruime ver
tegenwoordiging uit de arbeidersorganisatie" is het
3e punt van het voorstel. Herinnerd zij dat hier
vroeger een commissie uit de burgerij heeft be
staan, welke later is vervangen door de tegenwoor-
4 (agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wet
houders om de regeling betreffende het verleenen van een
toeslag aan crisiswerkloozen, enz. eindigende 1 Mei 1918,
te verlengen tot 1 Augustus d.a.v.
8 (agenda no. 9). Prae-advies van Burgemeester en
Wethouders inzake, het adres van den Bond voor licha
melijke opvoeding, om wederom een subsidie uit de ge
meentekas beschikbaar te stellen.
9 (agenda no. 10). Prae-advies van Burgemeester en
Wethouders op het voorstel van de heeren M. Schaaf-
sma en J. A. Collet tot instelling van een levensmidde-
lenbedrijf, enz.