134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918.
het eindresultaat van zoo'n koude grond k woeker ij
erg ongenietbaar zal zijn. Neen, als de kaskwéeker
recht van spreken wil hebben, koine hij zelf aller
eerst uit zijn kas te voorschijn om op den kouden
grond te werken. Dan zal blijken of zijn vruchten
liet daai- beter doen, dan in de kassen en ook of
liij zelf tegen de kou kan. En kan bij dat niet, dan
zullen spreker en zijne partijgemooten niet aarzelen
te zeggen: ga heen, wat doe je in de kou.
Spreker handhaaft ten volle zijne meening, dat
de openbare schoolconmiissievergaderingen zijn in
het belang van de geheele burgerij, van bet onder
wijs; het personeel en de commissie zelf. Hij wil
eindigen niet tegenover deze eommi-siorale lieschou-
Avingen eenige frissche woorden te beste te geven
van den heer mr. W. H. AL Werker, Wethouder van
Onderwijs te Utrecht, toen hij de eerste openbare
vergadering der schoolcommissie te Utrecht opende.
„Ons werk", aldus de heer Werker, „het Rijks-
„schooltoezieht vertegenwoordigt het ambtelijk ele-
„ment. Dit waakt voor de eenheid, zorgt voor de
„stabiliteit, let op de naleving der wet. De Commis
sie van Toezicht daarentegen, voortgekomen uit de
„burgerij, deze in al hare elementen vertegenwoor-
„digend, kan er voor zorgen, dat er aanraking ho
fstaat tussehen de school en het leven. Ons toezicht
„moet zijn een levend toezicht. Wij vertegenwoordi-
„gen immers de belanghebbenden en het gaat om
„de toekomst van onze kinderen. Daarom is liet zoo
„goed dat wij ons werk in liet openbaar verrichten.
„Ons werk zal dan een voorwerp van critiek zijn;
„wij zullen gewaarschuwd worden indien wij gaan
„lijden aaii verstarring. Indien ons toezicht leeft in
„het openbaar, zullen wi,j het vertrouwen winnen
„zoowel van ouders, die met wenschen, behoeften en
„klachten tot ons komen, als voor onderwijzers die
„om voorlichting, hulp of medewerking vragen. Zoo
„kan openbaarheid voor ons levensbron worden.
„Onze taak is ook administreerend en controlee-
„rend, maar, als wij haar juist opvatten, worden
„wij een adviseerend college, welks adviezen met
„graagte zullen Avorden vernomen, omdat de autori
teiten, die te beslissen zullen hebben, ook zullen
„gevoelen dat wij kennen de behoeften en gebreken
„van het onderwijs in onze zich ontwikkelende stad.
„Dan zal ons werk niet dor zijn; dan zullen Avij ar
beiden in het volle leven ten bate van onze kinde
ken, ten bate van de komende nieuwe maatschap-
„pij. Spreker heeft dus van de invoering der open
baarheid de beste verwachtingen voor de toekomst.
„Immers wel staat het vast dat, indien zaken, die
„de opvoeding onzer kinderen raken, in liet open
baar worden behandeld, de belangstelling van het
„publiek voor de toepassing der groote vraagstuk-
„ken van opvoeding en onderwijs in eigen kring
„ook wordt warm gemaakt. De publieke zaak worde
„in het openbaar behandeld. Mogo in de komende
„tijden onze arbeid ten goede komen aan de nieuwe
„geslachten in nieuw Utrecht".
Dat zegt de Utrechtsche onderwijswethouder en
geen sociaal democraat, maar een liberaal, partijge
noot van onzen wethouder van onderwijs.
Moge in dezen geest ook hier weldra worden ge
sproken bij de opening van de eerste openbare Arer-
gadering van de Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs.
De heer Haversclimidt brengt in herinnering dat
hij met den heer Zandstra meermalen over deze
zaak in debat was en dat hunne zienswijze belang
rijk verschilt.
De Amsterdamsche commissie vergadert nu in
het openbaar en volgens de couranten-verslagen
krijgt men den indruk van eene politieke vergade
ring, waar het soms weinig stichtelijk toegaat; aan
het slot leest men telkens dat de vergadering in
comité-generaal wordt voortgezet en het is vrij
zeker dat men dan eerst, en bovendien in de sub
commissies, het eigenlijke werk verricht.
Daarover zijn we het trouwens wel eens, dat niet
alles wat in de commissie Avordt behandeld van pu
bliek belang of voor openbaarheid geschikt is, zoo
dat men de commissie in elk geval de noodige vrij
heid moet laten.
Er zijn nu eenmaal menschen die graag in het
openbaar spreken omdat het gedrukt wordt, maar
ook andoren die het juist daarom nalaten en nu zal
men Avellicht opmerken dat dezulken niet in dit
college op hun plaats zijn, maar ten opzichte van
de schoolcommissie is die conclusie onjuist.
Spreker Avas tal van jaren lid der commissie en
kent er den gang van zaken; men volgde en volgt
zeker nog de goede methode, dat de voorzitter de
onderwerpen inleidt en elk der leden op zijn beurt
zijn meening moet zeggen; op die wijze verneemt
men ook het advies van het meest bescheiden en
vaak meest zaakkundig lid.
In het openbaar komt daar niets van terecht zeer
tot schade van de zaak waarom het gaat.
Waar de commissie nu bereid is meer dan tot
nu toe liet gevoelen van de minderheid weer te
geven, is spreker meer dan voldaan en stelt hij
absoluut geen prijs op openbare vergaderingen.
De lieer Peletier is met den heer Zandstra van
meening dat meer openbaarheid van de schoolcom-
niissievergaderingen nuttig en wenschelijk is. Het
is dus te begrijpen^ dat hij zich met de conclusie van
het prae-advies niet geheel kan. vereenigen. Spre
ker vindt het jammer dat de toenadering, waarvan
de commissie blijk geeft, in het voorstel van Burge
meester en Wethouders niet tot uiting komt. Het is
echter voor spreker ook moeilijk, zijn stem te bepa
len. Hij heeft zich afgevraagd of aanneming van
het voorstel-Zandstra het meest wenschelijk is.
Openbaarheid der zittingen is wenschelijk, maar als
men liet aan den Voorzitter of de meerderheid der
commissie overlaat in comité generaal te verga
deren, wordt het voorschrift van openbare verga
deringen tot een. dood letter gemaakt. Spreker
meent daarom dat een andere Aveg moet worden
bewandeld. Een weg, die leidt tot hetzelfde resul
taat wat de heer Zandstra beoogt en die het bezAvaar
van het toelaten van gesloten vergaderingen op
heft.
Als de Baad n.l. besluit dat de commissie aan
Burgemeester en Wethouders niet alleen de beslui
ten, maar ook in beknopte® vorm de overwegingen
mededeelt en dat Burgemeester en Wethouders
daarvan in de bladen mededeeling doen, dan zal dit
bevorderen dat elke. zaak van openbaar belang niet
tussehen de deuren blijft. En het bezAvaar van den
lieer Haversclimidt, dat enkelen zich in het open
baar liever niet laten hooren, een bezwaar, hetwelk
spreker met den lieer Haverschmidt deelt, wordt
dan ook weggenomen. Ieder kan zich blijven uiten.
Spreker heeft deze gedachte belichaamd in het vol
gende. voorstel
De Raad, instemmende met het prae-advies van
Burgemeester en Wethouders inzake het voorstel-
Zandstra,
noodigt Burgemeester en Wethouders uit:
a. aan de Commissie van Toezicht te verzoeken
telkens de besluiten in hare vergaderingen genomen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 April 1918. 135
ter kennis van Burgemeester en Wethouders te
brengen en daarbij mededeeling te doen van de
OA'erwegingen, die tot deze besluiten hebben geleid;
b. deze mededeelingen ter openbare kennis van
het publiek te brengen.
De Voorzitter deelt mede dat door den1 heer Pele
tier het volgende voorstel is ingediend:
de Baad, instemmende met liet prae-advies van
Burgemeester en Wethouders inzake liet voorstel-
Zandstra, noodigt Burgemeester en Wethouders uit
a. aan de Commissie van Toezicht te verzoeken
telkens de besluiten in hare vergaderingen genomen
ter kennis van Burgemeester en Wethouders te
brengen en daarbij mededeeling te doen van de
overwegingen, die tot deze besluiten hebben geleid;
b. deze mededeelingen ter openbare kennis van
het publiek te brengen.
De heer Djjstra zegt dat de brief der Commissie
van Toezicht hem geen groot materiaal van argu
menten heeft geleverd. H y heeft alleen geldend ge
vonden de bedenking tegen de bevoegdheid van den
Baad om die vergaderingen, openhaar te maken.
Deze is echter deels weerlegd in het antwoord van
den heer Limburg.
Het aangevoerde argument tegen de openbaar
heid der vergaderingen dat deze hierdoor sterk in
het teekem der politiek komen te staan., onderschrijft,
spreker volkomen. Hij heeft het gevoel dat het te
doen is om propaganda te maken voor het socia
lisme en dit is moeilijk in overeenstemming te bren
gen met de belangen van het openbaar onderwijs,
dat spreker niet sympathiek is, maar dat naar be-
hooren dient behartigd te Avorden. Dit zou naar
sprekers meening beter tot zijn recht gekomen zijn,
indien gelijktijdig was voorgesteld de bijwoning
van de vergaderingen van het personeel hij het
openbaar onderwijs. Voor dit personeel verplich
tend te stellen en ook deze openbaar te maken. Be
langstelling voor het onderwijs is daar op zijn
plaats. Aan het voorstel zooals het thans is inge
kleed, kan spreker zijn stem niet geven.
De heer Schoondermark (Wethouder) betwijfelt
niet dat de Baad het recht heeft de vergaderingen
der commissie openbaar te maken. Hij durft liet ook
wel Avagen een dergelijk besluit te nemen, maar, lip
is tegenstander. De lieer Zandstra nu is erg voor
openbaarheid. Want zegt hyin de geheime verga
deringen wordt geknoeid en gekonkeld. Wat er
Avordt bedisseld, daar komt men niet achter. Men
kan nu ook hetzelfde zeggen van de vóórvergade
ringen der socialisten. Daar kan ook geknoeid wor
den
De heer Fransen: „neen, neen".
De heer Schoondermark (Wethouder) vervolgt
en zegt dat dit de zuivere consequentie is van het
gezegde van den heer Zandstra. Spreker wil Avij-
zen op de consequentie van de openbaarmaking van
de vergaderingen der Commissie van Toezicht op
het Lager Onderwijs. Gebeurt dit, dan moeten
de vergaderingen der Commissie vim Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs, die van de Commissie
van Toezicht op de bewaarscholen ook openhaar
worden. Voor de bewaarscholen wordt dat nog ge
vaarlijker Avant die commissie is een raadscommis
sie. En als hare vergaderingen openhaar werden,
dan moeten de vergaderingen van de andere
laadscommissiën als Openbare Werken, ook open
haar worden. Ja, zegt de heer Zandstra, de belang
stelling wordt opgewekt. Spreker gelooft, dat er
meer belangstelling is voor Openbare Werken dan
voor Onderwijs. De raadsvergaderingen zijn ook
openbaar en wanneer komt er publiek? Als er iets
bijzonders is, an de openbaarheid der vergaderin
gen. hangt alle heil af, zegt de heer Zandstra. Hoe
is de belangstelling in Amsterdam, Hilversum en
Zaandam niet te vergeten? Voelen de ingezetenen
daar iets voor de zaken, die in de commissie wor
den behandeld.' Zij voelen er niets voor. Zij trekken
er zich niets van aan. Alleen de onderwijzers stel
len belang in de zaken die in de Commissie A'an
Toezicht wordèn behandeld. En daardoor wordt er
al voldoende openbaarheid aan gegeven. Als er door
de Commissie van Toezicht een advies wordt gege
ven, dan staat het openlijk in de courant en als het
een zaak van openbaar belang is zorgt de Bond van
Nederlandsche Onderwijzers wel voor critiek. De
lieer Zandstra heeft gezegd dat "de Commissie niet.
kan oordeelen. o\-er de vrucht van den kouden
grond, omdat zij er nog nooit een. heeft gehrverd.
Evenmin kan do heer Zandstra iets zeggen over
de vrucht die komen zal. Hij weet daar ook niets
van. Het gaat te ver positief te zeggen: openbare
schoolcommissievergaderingen zijn in het belang
van het onderwijs.
Spreker gelooft evenwel oppervlakkig gezien niet
dat de commissie veel tegen het voorstel van den
heer Peletier zal hebben.
fn de critiek van den Bond van Nederlandsche
Onderwijzers wordt aangehaald dat spreker in 1909
niet tegen openbare vergaderingen der commissie
was. Wat spreker toen heeft gezegd wordt uit zijn
verhand gerukt en men kan er niet de conclusie
uit trekken dat spreker toen voorstander was. Hij
heeft toen gezegd:
Wat sprekers persoonlijke opinie betreft, wan
neer in. de commissievergaderingen zaken van alge
meen onderwijsbelang worden behandeld., acht
spreker openbaarheid der zaken A'an algemeen on
derwijsbelang, niet die van de vergaderingen der
commissie zelve.
Spreker dringt er ernstig bij den Raad op aan
om voorzichtig te zijn. Als men, hij herhaalt zulks,
de vergaderingen der Commissie van Toezicht op
het Lager Onderwijs openbaar maakt, moet men
dat ook doen voor de Commissie van Toezicht op
liet Middelbaar Onderwijs, de Commissie voor de
Openbare Werken enz. Kan de heer Zandstra niets
weerleggen.
De heer Zandstra zal ook niet al te veel zeggen.
Hij zou het beneden, zich achten op de wijze zooals
de Wethouder doet, op alles in te gaan. Wat de heer
Schoondermark heeft gezegd omtrent de commis
sion voor de bewaarscholen en die van Openbare
Werken, doet spreker opmerken, dat die commis-
siën, commissiën. A'an bijstand zijn. Dat zijn geen
commissiën die zich bezig honden met het nemen
van besluiten, maar met voorbereidend Averk. De
vergaderingen A'an dergelijke oommissiën behoe
ven niet openbaar te zijn, evenmin als de sectie-
vergaderingen van den Raad. De openbare verga
dering wordt er vruchtbaarder door. De commis
siën A'an bijstand dienen om Burgemeester en Wet
houders te ontlasten., opdat, de beraadslagingen
A'ruchtdragender zullen worden. Wat de heer Ha
verschmidt heeft gezegd, dat hij een tegenstander
is, dat is wel bekend. Hij had dit niet weer belioe-
Wanneer een college dat zulks niet wenscht wordt
A'oorgeschreven, in het openbaar te vergaderen, dan
ziet spreker aankomen dat belangrijke vraagstuk
ken, als voorheen, vriendschappelijk in comité wor
den behandeld en voor den vorm nog in het open
baar Avordt vergaderd.
BoA'endien zal door de openbaarmaking der ver
gaderingen een kolossale verandering in het leven
worden geroepen, die de gemeente geld zal kosten.
De commissie vergadert nu in een lokaal waar vol
doende ruimte is. Er moeteen ander lokaal worden
gezocht en de commissie zal wel in de raadszaal
moeten vergaderen. Waar moet zij heen met liet
archief. Of moet zij eerst hier vergaderen en de
-vergadering voortzetten in het gebouw waar het
archief is. Zooveel belangstelling is er heus niet.