164 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juni 1918. brug ongeveer 460 X 5 et. of 20.minder werd ontvangen. Op dien grond ware aan Krol voornoemd 20. als tegemoetkoming uit te keer-en. ij stellen 1' voor te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen aan adressant naar aan leiding van zijn adres van 11 Maart j.l. mede te deelen, dat hem, wegens vermindering van inkom sten als gevolg van vanwege de gemeente aan de walmuren aan het Vliet, ondernomen werken in 1917, eene tegemoetkoming van 20.in de pacht van de opkomsten aan de Boomsbrug zal worden verleend, doch dat zijn verzoek wat de tegemoet koming in de pacht van de opkomsten van de Vlietsterbrug betreft, wordt afgewezen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Fransen merkt op, dat Burgemeester en Wethouders het verzoek van adressant ten deele willen toewijzen en ten deele willen afwijzen, Waar adressant vergoeding vraagt wegens de vermin derde scheepvaart door de tijdsomstandigheden, daar zeggen- zij dat dit een risico voor den pachter betreft, maar wel willen Burgemeester en Wethou ders vergoeding geven voor de verminderde scheep vaart als gevolg van- de verandering van den wal- rnuur aan het Vliet. Op zichzelf is daar niet veel tegen, maar spreker constateert, dat Burgemeester en Wethouders in een korten tijd verbazend zijn veranderd. Een paar maanden geleden was er ook een dergelijk verzoek van iemand die door een publiek werk schade leed in zijn bedrijf, en toen werd in het prae-advies ge zegd dat men daar niet aan moest tornen. De Raad werd gewaarschuwd om daar niet op in te gaan, -om dat de gemeente geen schadevergoeding kon geven aan iemand die schade leed tengevolge van liet uitvoeren van gemeentewerken. Spreker ziet tusschen- deze beide gevallen niet zoo'n hemelsbreed verschil, en vraagt waarom het eerste verzoek moest afgewezen terwijl dit zal wor den toegestaan. De Voorzitter merkt op, dat dit hemelsbreed ver schil hierin bestaat, dat men hier te doen heeft met een pachter van de gemeente, en in het andere geval met een particulier, die door de uitvoering van een openbaar werk beweerde schade te hebben geleden. Dat is een groot verschil. Spreker kan dit niet anders duidelijk maken, doch hij meent, dat men zal gevoelen, dat een, pachter in een heel andere verhouding st-aat tot de gemeen te dan de eerste aanvrager. I)e lieer Franseu zal zich niet tegen dit voorstel verzetten. Doch het viel hem op, dat dit voorstel van een heel ander inzicht bij Burgemeester en Wethouders blijk gaf. Wel betreft het hier een pachter, maar het betrof toch in beide gevallen personen die als particulieren schade in hun be drijf leden, door het uitvoeren van openbare wer ken. En toen mocht men aan het afwijzend voorstel van Burgemeester en Wethouders niet tornen. Spreker wil er zich wel bij neerleggen, maar hij meende toch deze opmerking te moeten maken. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en- Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 6 (agenda no. 7). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur van de Krite Leeuwarden e.o. van het Friesch Volkssanatorium „Herema State te Joure, houdende verzoek om een bijdrage uit de gemeentekas. Dit voorstel luidt al-s volgt: Het bestuur der Krite Leeuwarden en omstre ken van de Vereeniging tot exploitatie van het Friesch Volkssanatorium „Herema State" te Joure, welke kring zich ten doel stelt het financieel steu nen van min- -en onvermogende bórst-lijders binnen dien kring bij de verpleging op „Herema State", is niet in staat om met de jaarlijksche bijdragen der leden- in de behoefte aan sanatoriumverpleging voor zich in den kring voordoende gevallen te voor ziens. Het bestuur zet dit nog nader met getallen in-een adres van 10 April 1.1., aan Uwe Vergadering gericht, uiteen. Aangezien bovendien de financieele behoeften dit jaar belangrijk hooger zijn dan vorige jaren, meent het bestuur -een beroep op -de kas der gemeente te mogen doen en vraagt een bedrag van 1848.ten einde zeven patiënten-, waarvan gedeeltelijk nog aanvragen tot plaatsing hangende zijn, tot het einde van dit- jaar te kunnen verplegen, of zoo mogelijk meer, om adressant in -staat te stellen -ook nog aan eventueel in te dienen aanvragen te kunnen vol doen. Den Raad wordt bij dit verzoek in herinnering gebracht -dat de gemeente reeds eenmaal eerder hare belangstelling voor dit sanatorium heeft uit gesproken? en wel in, den vorm van een bijdrage in eens van 1000.die bij raadsbesluit van 10 Maart 1908 is toegekend. Het thans ter tafel liggend ver zoek verschilt in zooverre van het toenmalige, dat thans de hulp wordt ingeroepen voor patiënten in eigen plaatselijken kring. H-et is dus -op één lijn te stellen met liet adres van 15 November 191(1 van de vereeniging „de Macht van het Kleine" alhier, die een subsidie aanvroeg ten einde- een: of meer lijders aan, vallende ziekte te kunnen verplegen. Uwe Vergadering heeft op dat verzoek bij haar besluit van 12 December 1916 ons college gemach tigd in voorkomende gevallen te zijner beoordeeling bij te springen-, doch geen doorloopend gemeente lijk -subsidie verstrekt. Een gelijke beslissing ware hier te nemen en, vol doende aan het tot ons gerichte verzoek om prae- advies, stellen, wij U dan ook voor te besluiten: lo. aan adressant te do-en weten dat aan zijn verzoek van 10 April 1.1., om een: gemeentelijk sub sidie voor verpleging van zeven of meer patiënten in h-et volkssanatorium „Herema State" te Joure, in den vorm waarin h-et is gedaan, niet kan worden voldaan, doch dat Burgemeester-en, Wethouders zijn uitgenoodigd om in voorkomende gevallen, wan neer het bestuur zich tot hen- om -een bijdrage uit dte gemeentekas mocht wenden te hunner beoor- deetirrg de medewerking der gemeente toe te zeg gen 2o. het adres in hunne handen te stellen ter af doening. De beraadslagingen worden- geopend. De heer Collet leest in het voorstel: „Wij stellen U voor te besluiten: aan adressant te doen weten, dat aan zijn verzoek van 10 April 1.1., om een- gemeentelijk subsidie voor verpleging van zeven of meer patiënten in het volkssanat-orium „Herema-Stat-e", te Joure, in den vorm waarin het is gedaan, niet kan worden vol daan, doch dat Burgemeester -en Wethouders zijn uitgenoodigd om in voorkomende gevallen, wanneer het bestuur zich tot hen om een bijdrage uit de ge meentekas mocht wenden, te hunner beoordeeling de medewerking der gemeente toe te zeggen". Spreker vraagt wat men hiermee bedoelt, en hoe ver Burgemeester en Wethouders denken te gaan, met die medewerking. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Juni 1918. 16o De Voorzitter antwoordt, dat de- bedoeling deze is, dat op verzoeken van ingezetenen, -of van een vereeniging die voor de belangen dezer ingezetenen opkomt. Burgemeester en Wethouders in ieder ge val een onderzoek zullen instellen, omtrent de aan spraken van den betrokken persoon op hulp van d-e gemeente, welke hulp dan natuurlijk ook ten goede komt aan „Herema-Stat-e". Op die manier wordt reeds, ook in andere- geval len, gemeentelijke hulp verleend. Bijv. ten opzichte van de verpleging van lijders aan vallende ziekte, terwijl het verzoek van liet Doofstommeminstituut te Groningen in dezelfde richting gaat. De bedoe ling is, dat naar gelang van de omstandigheden wordt gehandeld. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aan genomen. 7 (agenda no. 8). Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur van de af dee ling Leeuwarden van de. Federatie van Provinciale Bonden van vergunninghouders in Nederland, waarin met het oog op de abnormale tijdsomstandigheden ver zocht wordt het vergunningsrecht te wijzigen. Dit voorstel luidt als volgt: Om prae-advies is bij Uw besluit van 23 April j.l. in onze handen gesteld een adres van het bestuur van de afdeeiing Leeuwarden van dë Federatie van Provinciale bonden van vergunninghouders in Nederland, waarin, met h-et oog op de door de tijdsomstandigheden veroorzaakte rantsoeneering e-n prijsverandering van -sterke dranken -en op het geen in de toekomst in dit opzicht nog te verwach ten is, gedurende den tijd dat deze toestand blijft, verzocht wordt h-et vergunningsrecht zoodanig te wijzigen, dat voor elke 50.geschatte huurwaar de 7.50 recht zal moeten worden betaald. Dit be draagt thans, met een algemeen minimum van 25.per jaar 12.50 per 50.huurwaarde der dranklocaliteit. Daargelaten dat het nog de vraag is of terug gave van eenmaal op grond der verordening vóór 1 Mei betaald vergunningsrecht zou kunnen ge schieden als in het heffingsbesluit na 1 Mei een verandering werd gebracht, en of -een dergelijke wijziging niet alleen voor het toekomende zou mo gen werken en daaraan wel terugwerkende kracht zou kunnen worden toegekend, mee-nen wij dat. d-e omstandigheden niet van dien aard zijn, dat -h-et verzoek reeds thans in overweging zou moeten worden genomen. Aan de schatting van de huur waarde der dranklocaliteiten ligt ten grondslag de bedrijfsomzet in h-et aan den len Mei voorafgegane kalenderjaar, en het is ons gebleken dat van een verlaagden omzet in dat jaar in liet algemeen niet kan worden gesproken, -dat integendeel velen eer der een goed dan -een slecht jaar hebben gehad. Daarom schijnt het aangewezen om midden in het jaar op het adres geen beschikking te nemen-, doch den afloop van dit kalenderjaar af te wachten om dan na te gaan of inderdaad de omstandigheden op de verdiensten der vergunninghouders in ongun- stige-n zin hebben ingewerkt. Doch zij hebben dan mede aannemelijk te maken dat, waar een lagere huurwaarde als gevolg van verminderden omzet, het vergunningsrecht toch reeds vo-or elke 50. huurwaarde niet 12.50 vermindert, do omstandig heden werkelijk verlaging van dit grondcijfer recht vaardigen. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te beslui ten aan d-e plaatselijke afdeeiing van- de Federatie voornoemd te doen weten dat, indien naar haar oordeel d-e bedrijfsuitkomsten- voor de vergunning houders van het jaar 1918 inderdaad wijziging van het grondcijfer, waarnaar volgens de betrekkelijke verordening het vergunningsrecht wordt berekend, rechtvaardigen, zij zich in Januari 1919 met vol doend gemotiveerd adres opnieuw tot den Raad kan wenden, doch dat op het thans ter tafel lig gende verzoek, ingekomen 19 April 1918, niet kan worden ingegaan. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig dit voorstel besloten. 8 (agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot het vaststellen van eene verordening tot ver deeling in stemdistrieten van de kieskringen, waarin de gemeente voor de raadsverkiezingen is verdeeld, en van die tot aanwijzing van stemlokalen (bijlage no. 26). Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aan genomen. 9 (agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aanvaarden van een schenking van het bestuur der Vereeniging tot bevordering van Vreem delingenverkeer ten behoeve van de verfraaiing van het Stationsplein. Dit voorstel luidt als volgt: Wij mochten van liet bestuur der Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer een schrijven ontvangen, waarbij een s-oni van lö.OOO. aan het gemeentebestuur wordt aangeboden voor verfraaiing van het Stationsplein. Hoewel aan de goedkeuring van Uwe Vergadering nog niet zijn on derworpen de plannen om aan dat stadsgedeelte een- meer passende aanblik te verleenen, zullen de meesten. barer leden -bij- gelegenheid van de onlangst gehouden tentoonstelling -der ontwerpen, welke op een door de Vereeniging uitgeschreven prijsvraag zijn ingekomen, van die plannen hebben kennisge nomen. De thans toegezegde som strekt, om tot de verwezenlijking van liet denkbeeld van een fraaier Stationsplein te geraken, waartoe de Raad- te zijner tijd ongetwijfeld volgaarne zal medewerken. De belangrijke schenking, waarvan wij heden mel ding maken, brengt deze verwezenlijking een be langrijke schrede naderbij. Wij hebben dan ook de eer U voor te stellen te besluiten de gedane schenking ten behoeve van het genoemde doel gaarne te aanvaarden en Burge meester en- Wethouders te machtigen voor dit her nieuwde blijk van belangstelling in de stad onzer inwoning 's Raads bijzondere erkentelijkheid jegens de schenkster uit te spreken. De Voorzitter merkt op, dat de Raad zeker met veel genoegen en bijzondere erkentelijkheid van deze schenking heeft kennis genomen. De Raad betuigt instemming met deze woorden. Het voorstel van Burgemeester en- Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 10 (agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet te verleenen voor het aanbrengen van verbeteringen aan den Dokkumer Fe en de Eestraat, vroeger aangewezen voor het houden van houtveilingen en thans bij de gemeente-opslagplaats gevoegd en voor het in gereedheid brengen van het nieuwe, verderop aan de Ee gelegen terrein der hout- veilingen. Dit voorstel luidt als volgt: Bij Uw besluit van .11 December 1917 werd het terrein aan den Dokkumer Ee en- d-e Eestraat, sectie F no. 2427, tot -dusver aangewezen voor -het houden van houtveilingen, aan die bestemming onttrokken en bij de gemeenteopslagplaats gevoegd. Zal h-et aldus vergroote opslagterrein geheel tot zijn recht komen, dan is, naar de Directeur der Gemeentewei'-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 3