Vergadering van Dinsdag 13 Augustus 1918. 198 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1918 ad' hoe wordt hierna met algemeene stemmen aan genomen. Aan de orde is thans het voorstel der commissie, om Burgemeester en Wethouders uit te nnodigen stappen te doen om een wijziging van art. 10 der wet van 24 Mei 1097, Staatsblad no. 156, uit te lokken. De Voorzitter geeft het woord aan den rappor teur der commissie tot toelichting van dit voorstel. De heer Zandstra acht toelichting eigenlijk niet noodig. De motie vloeit voort uit het voorstel tot salarisverhooging, welke niet voor het minste deel ten laste van het rijk zou moeten komen. De wet van 1897 zegt, dat het rijk in de salarissen van de burgemeesters en de secretarissen V4 deel bijdraagt, doch dat deze uitkeering de som van 690 niet te boven gaat. Dat is geen verhouding, gerekend naar de salarissen, die nu moeten worden uitgekeerd. De oommissie heeft gemeend, dat 1/4 te moeten laten 6taan, maar de grens van 600 te moeten .schrap pen. De Voorziiter merkt op, dat ihet hier geen nieuw denkbeeld betreft. In de Staatscommissie voor de gemeen/tefinanciën, die indertijd rapport uitbracht, was omtrent twee punten overeenstem ming. Dat was omtrent de uitkeering van het rijk in de salarissen, en in de kosten voor verzorging van arme krankzinnigen. Omtrent die twee punten waren alle partijen het eens; en daarom is wel eens gevraagd, om in afwachting van een definitieve re geling die twee punten alvast maar te regelen. Toch is het ihier nog niet toe gekomen, en spreker vreest daarom, dat ook dit verzoek niet veel zal uitwerken. De heer Zandstra zegt, dat het dan wel eens tijd wordt om ons te roeren. Misschien dat er kans van slagen is. Wij kunnen, zegt spreker, toch niet altijd blijven berusten. Wanneer andere gemeenten het verzoek steunen, is er mogelijkheid, dat het gehoor vindt. En al mocht dat niet het geval zijn, dan hebben wij zegt spreker toch onzen plicht gedaan. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel der commissie wordt met algemeene stemmen aangenomen. 8 (agenda no. 9). Het primitief kohier van den Hoof- delijken Omslag, dienst 1918 (2e gedeelte De Raad gaat voor de behandeling van dit punt in comité-generaal. Na heropening der vergadering wordt het kohier vastgesteld met een totaal-bedrag der cijfers van aanslag van 7.803.675 en een heffingsbedrag van 342.174. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voor zitter de vergadering. VERBETERING. Op pag. 175, le kolom van het raadsverslag van 26 Juni, staat in den tweeden termijn van den heer de Vos: „36 Meter", moet zijn: ..50 Meter". Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Augustus 1918. 199 Tegenwoordig 20 leden, te weten de heeren: Dijk stra, Schaafsma, Dijstra, Tiemersma, de Vos, de Haan, Fransen, Terpstra, Tulp, Collet, Zandstra, Attema, Nijholt, van Sloterdijck, van Weideren ba ron Kengers, Berghuis, Haversehmidt, Menalda, Koopmans en Schoondermark. Afwezig 5 leden, waarvan met kennisgeving de heeren: Peletier, Cohen en Beekhuis. Zonder kennisgeving de heeren: Oosterhoff en Hieinstra. Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patijn, burge meester. I. De Voorzitter zegt het volgende: Mijne Heeren Alvorens onze werkzaamheden te beginnen zou ik gaarne een enkel woord wijden aan de nage dachtenis van den heer Allert Ottema. Er zal wel niemand in deze vergadering zijn, die den vriendelijken, maar tevens krachtigen grijsaard niet gekend heeft, die tot voor enkele da gen zijn drukke werkzaamheden met zoo veel ijver in deze gemeente verrichtte. Den noesten werker, die gedurende een lang leven van arbeid te midden der menschen in zoo hooge mate de achting zijner medeburgers had weten te verwerven. Eenvoudig en tevens deftig in zijn verschijning, het vertrouwen wekkend, reeds door de wijze waarop zijn heldere oogen u aanzagen, een toon beeld van beheerschte, evenwichtige kracht! Het zijn niet deze eigenschappen, die hem tot een sieraad der burgerij maakten, die aanleiding kon den zijn om hem op deze plaats te herdenken, even min als de jarenlang door hem vervulde plaats in het bestuur der Bank van Leening. Wel echter de schenking, waarmede hij zijn burgerzin toonde in een tijd van groote benauwing voor onze gemeente, in den winter van '14, toen de heer Ottema ter be strijding van de destijds geduchte werkloosheid de gemeente het belangrijke grondstuk afstond, waai de op zijn verzoek aldus genoemde Mariahof ver rees. In dankbare herinnering aan wat hij voor onze gemeente gedaan heeft, zal Ottema's nagedachte nis bij ons voortleven als die van een ernstig en braaf man! II. Wordt medegedeeld: 1. dat Burgemeester en Wethouders, mede na mens den Raad' en de burgerij, aan hare Majes teit de Koningin Moeder bij gelegenheid van Hoogstderzelver geboortedag op 2 Augustus 1.1. een gelukwensch hebben aangeboden en dat daar op een dankbetuiging namens Hare Majesteit is ingekomen. 2. dat Gedeputeerde Staten: a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 9 Januari 1917 betreffende den bouw van 101 arbei derswoningen op terrein achter den Hollanderdijk 23 Juli 1.1. tot het afstaan in •erfpacht aan J. Ro sier van een gedeelte der terreinen aan het tweede kanaalpand Z.Z. b. de ontvangst hebben bericht van het raads besluit d.d. 23 Juli 1.1. tot wijziging van art. 4 dei- verordening tot verdeeling in stemdistricten van de kieskringen, waarin de gemeente voor de ver kiezing van raadsleden is verdeeld. 3. dat de Minister van Staat, Minister van Bin- nenlandsehe Zaken, heeft goedgekeurd liet raads besluit d.d. 9 Juli 1.1. tot tijdelijke benoeming van G. Italië tot leeraar in de oude talen aan het gym nasium alhier. 4. rapporten naar aanleiding van de toezeg ging, gedaan in de Raadsvergadering van 29 Mei 1916, omtrent het onderzoek van het gas der ge meentelijke gasfabriek. De mededeelingen 11 worden voor kennisge ving aangenomen. 5. adres van het bestuur der afd. Leeuwarden van de vereeniging van huisvrouwen om in geen geval den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel te adviseeren weder over te gaan tot een distributie van aardappelen als in het vorige jaar, doch hem veeleer aan te raden den particulieren opslag zooveel mogelijk te bevorderen. Wordt als ongezegeld ter zijde gelegd. 6. adres van liet Friesch-Groningsch Tramweg- comité om, nu blijkens in afschrift overgelegd schrijven van de Nederlandsche Tramwegmaat- schappij in het plan van de lijn VeenwoudenKol- lumGroningen nog kan worden opgenomen de verbinding Veenwouden^—Hardegarijp op den berm van den Staatsspoorweg met aansluiting te Harde garijp aan den ontworpen tramweg BergumHar degarijpLeeuwarden, terug te komen op 's Raads besluit van 9 Juli 1.1., waarbij afwijzend werd be schikt op het verzoek van genoemd comité, om voor hare plannen gelden uit de gemeentekas toe te staan. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. 7. adres van de Vereeniging „Kinderspeeltuin Rengerspark" te Leeuwarden, om haar alsnog over 1918 een subsidie van 100.te verleenen. Wordt behandeld bij punt 7 der agenda. 8. adres van B. Klein Wassink e. a. om ten spoedigste te besluiten alhier voortaan geen ker mis te houden. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine va.n prae-advies. De heer de Vos dankt voor liet voorstel om het adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Dat is tenminste, zegt spreker, een lichtstar in het donker voor de voorstanders van de afschaffing der kermis. Hij is overtuigd, dat de kermis van dit jaar heeft getoond eene gelegenheid te zijn, de stad onzer inwoning on waardig. Spreker behoeft daarvoor slechts te wij zen op het groote getal havelooze kinderen, dat langs de straten den kost ophaalt, opdat de ouders met nietsdoen door de wereld kunnen komen, op de 28 woonwagens aan den Groninger Straatweg, waardoor de omgeving onveilig werd gemaakt. Spreker behoeft slechts te wijzen, vervolgt hij, op het stukje in de Leeuwarder Courant, d.d. 26 Juli, waarin de schrijver het over de kermis heeft en welk stukje hij aanbeveelt om te lezen en te herle zen. Ten slotte wenscht hij nog te wijzen op de mis sive van den Minister van Binnenlandsche Zaken aan de gemeentebesturen, waarin duidelijk de wenseh wordt uitgesproken om de kermissen te ver bieden. Als dat alles, zegt spreker, door Burgemees ter en Wethouders wordt overwogen, kunnen wij wachten en hopen, en het prae-advies met vertrou wen tegemoet zien. De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders de overwegingen van den heer de Vos onder de oogen zullen zien. De heer Collet heeft ook de adressen gelezen en hij is tot de conclusie gekomen, dat de gewone alge meenheden erin voorkomen. Hij had verwacht, dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 1