282 Verslag van de handelingen van den gemeenten
Op den heer L. Zandstra 21 stemmen, tonviji 1
briefje in blanco is ingeleverd.
De heer L. Zandstra is alzoo benoemd.
0 (agenda no. 7). Benoeming van een commissie van
drie leden voor het onderzoek der gemeenterekening,
dienst 11117.
Uitgebracht zijn: 22 stemmen, verdeeld als volgt:
Op den heer mr. L. li. van Sloterdijek 21 stermi i n.
Oj) den heer W. Fransen 21 stemmen.
Op den heer S. Nijholt 19 stemmen.
Op élk der heeren mr. C. Beekhuis, S. Dijstra,
.1. A. Collet en M. Sehaafsma 1 stem.
De heeren mr. L. R. van Sloterdijok, W. Fransen
en S. Nijholt zijn alzoo benoemd.
7 (agenda no. 8). Benoeming van een commissie ad
hoe van drie leden tot het instellen van een onderzoek
naar de herziening der salarissen van gemeenteambte
naren en werklieden.
De beraadslaging wordt geopend.
De lieer Schoondermark (Wethouder) wil alvo
rens tot de benoeming over te gaan, een enkel
woord zeggen, daar de werkkring der te benoemen
commissie niet duidelijk omschreven is. Als spreker
den raadsleden vraagt wat nu die commissie heeft te
doen is hij zeker, geen positief antwoord te zullen
ontvangen. Er is besloten eene commissie in te stel
len die een onderzoek zal instellen naar de salaris
sen der gemeenteambtenaren en werklieden. Vallen
nu, vraagt spreker, onder 't begrip ambtenaren ook
de onderwijzers, de leeraren aan het gymnasium, de
leeraressen aan de middelbare school voor meisjes?
Spreker wil dit vooraf zien uitgemaakt, omdat hij
daardoor onaangenaamheden wil voorkomen en dat
er later niet gezegd zal kunnen, worden: de onder
wijzers enz. zijn aan. de commissie onttrokken. Spre
ker zou het betreuren, als de Raad de door hem ge
noemde categorieën eronder begreep. De bestaande
eommissiën van onderwijs toch zijn die aangewezen
lichamen om langs Burgemeester en Wethouders bij
den Raad te komen met salarisvoorstellen betref
fende het onderwijzend personeel. Die eommissiën
zijn met de voorbereiding ervan bezig. Nu zou het
toch al te kras zijn als deze zaak aan die commissie
werd onttrokken en de Raad zei: ik zal dit maar
eens tot mij trekken.
De Voorzitter zegt dat de Raad het voorstel van
den lieer Schoondermark heeft gehoord, om de on
derwijzers niet te betrekken onder den werkkring
der commissie.
De heer Beekhuis gelooft dat de heer Schoonder
mark gelijk heeft en dat het niet goed is de door den
wethouder genoemde categorieën eronder te betrek
ken. Maar, zegt spreker, er is nog een categorie die
er z.i. niet onder valt; n.l. de politie. Dat zijn ook
ambtenaren en spreker vraagt of het wel op 's
Raads weg ligt om uit te maken of de salarissen der
politie moeten worden verhoogd.
De heer Sehaafsma, de voorsteller, zegt dat het
oorspronkelijk wel in zijne bedoeling heeft gelegen
ook de salarissen der onderwijzers in het onderzoek
te betrekken. Met het onderzoeken der salarissen,
dit wil spreker doen opmerken, is echter niet uitge
maakt dat eene herziening zal plaats hebben. Wat
de heer Schoondermark zegt, dat de betrokken Com
mission reeds bezig zijn met de salarissen van het
onderwijzend personeel, is juist en spreker heeft
dan ook geen bezwaar die uit te schakelen, te meer
daar die salarissen volgens de wet vóór 1919 moeten
worden herzien. Daarbij komt de circulaire van Ge-
iad van Leeuwarden van Dinsdag 10 September 1918
deputeerde Staten, zoodat de Raad die salarisre
geling wel afzonderlijk te behandelen krijgt.
Heeft spreker geen bezwaar om de onderwijzers
uit te schakelen van de bemoeiingen der commissie,
anders staat hij tegenover de politie. Wat toch de
Beekhuis zegt is niet geheel juist. De bepaling dei-
salarissen der politie behoort wel degelijk aan den
Raad. De heer Beekhuis verwart de uitvoering van
den dienst met de salarisregeling.
De eerste behoort tot de competentie van den
Raad, het laatste tot die van den Burgemeester. En
waarom zulien wij dan de politie van het onderzoek
door de Commissie uitschakelen, vraagt spreker.
De lieer Schoondermark (Wethouder) stelt voor
de categorie van onderwijzers buiten het besluit van
den Raad te laten.
De Voorzitter vraagt of de heer Beekhuis ook een
dergelijk voorstel doet ten opzichte van de politie.
De heer Beekhuis: „het kan zijn dat ik mij vergis.
Ik meende dat de Raad een crediet geeft en dat
de burgemeester de salarissen bepaalt.
De Voorzitter: „De Raad bepaalt de salarissen".
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel- Schoondermark.
Wordt overgegaan tot de benoeming der com
missie.
Voor de eerste vacature zijn uitgebracht 22 stem
men, verdeeld als volgt:
Op den heer M. Sehaafsma 21 stemmen.
Op den heer S. Dijkstra 1 stem.
De heer M. Sehaafsma is alzoo benoemd.
Voor de tweede vacature zijn uitgebracht:
Op den heer S. Dijstra 21 stemmeen.
Op den heer S. Tulp is 1 stem uitgebracht.
De heer S. Dijstra is alzoo benoemd.
Voorde derde vacature zijn uitgebracht:
Op den heer S. Tulp 21 .stemmen,
Op den heer A. Cohen 1 stem.
De lieer S. Tuip is alzoo oenoemd.
8 (agenda no. 9). Benoeming van een lid der com
missie tot wering van schoolverzuim, wegens het over-
ijden van imvr. Gr. C. St el ling werf Jentink, die daar
n zitting had als behoorende tot de categorie van per
oneal, bedoeld in art. 24, 2e lid 4o der Leerplichtwet.
Met algemeene stemmen wordt benoemd mevr.
tie wed. K. P. W. BesuyenLindeboom.
9 (agenda no. 10). Verdeeling van den Raad in sec
tiën.
In de eerste sectie nemen zitting de heeren: Co-
hen, Collet, van Weideren baron Rengers, Fransen.
Terpstra, Menalda en Koopman».
In de tweede sectie nemen zitting de heeren:
Zandstra, Dijstra, de Vos, Tulp Nijholt, Haver-
schmidt en Sehaafsma.
In de derde sectie nemen zitting de heeren: Dijk
stra, Tiemersma, de Haan, Beekhuis', Peletier, van
Sloterdijck en Attema.
Door het lot wordt de heer P. Hiemstra als voor
zitter der tweede sectie, de heer J. Oosterhoff als
voorzitter der derde sectie aangewezen, terwijl de
heer J. A. A. Schoondermark in de eerste, de heer
J. H. Berghuis in de derde sectie zitting neemt.
De Burgemeester is krachtens het Reglement van
Orde voorzitter der eerste sectie.
10 (agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan mej. IF. R. Daubanton en mej.
GSteensma op haar verzoek eervol ontslag te verlee-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 September 1918 238
nen als leerares aan de school voor middelbaar onder
wijs voor meisjes.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
11 (agenda no. 12). Benoeming van een leerares in
de Fransche taal en letterkunde, voorloopig voor den
tijd van een jaar, aan de school van middelbaar onder
wijs voor meisjes, vacature mej. W. E. Daubanton.
Met algemeene stemmen wordt benoemd mej.
W. J. E. Bosch.
12 (agenda no. 13). Benoeming van een leerares in
de Duitsche taal en letterkunde aan de school voor mid
delbaar onderwijs voor meisjes, vacature mej. J. G.
Steensma.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Nijholt zou gaarne eene inlichting willen
hebben. Bij de stukken heeft spreker een schrijven
gevonden van de directrice en een van den Inspec
teur van het Middelbaar Onderwijs, dat van dien
aard is dat spreker er zich over verwondert dat de
aanbeveling zoo luidt. De directrice geeft de voor
keur aan een andere sollicitant. Deze echter slaat
er, heeft geen verdere pogingen gedaan, waaruit de
conclusie wordt getrokken dat zij zeker van de sol
licitatie af ziet. Spreker meent dat men, als een sol
licitante niet al te veel pogingen doet, daaruit niet
de conclusie mag trekken dat zij van de sollicitatie
afziet. Waar nu de directrice aan een andere sollici
tante de voorkeur geeft en ook de Inspecteur liever
een ander op no. 1 had geplaatst, vraagt spreker hoe
Burgemeester en Wethouders tot de aanbeveling
gekomen zijn, zooal» ze er nu ligt.
De heer Schoondermark (Wethouder) heeft, toen
hij de aanbeveling zag dezelfde opmerking gemaakt
als de heer Nijholt. Hij heeft een onderzoek inge
steld en dat is dan ook de oorzaak dat hij de stukken
heeft opgehouden. Hij heeft met de directrice ge
sproken. Zij was de stad uit en daarom heect hij
moeten wachten. Zij beeft spreker medegedeeld dat
de dame in kwestie, veel kans had in Nijmegen te
worden benoemd, wat in tossdien ook geschied is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt benoemd mej. G.
H. Albers.
13 (agenda no. 14), Benoeming van een Directeur
en vijf leeraren aan de Middelbare Avondhandelsschool,
allen voor den cursus 191S1919.
Met algemeene stemmen worden benoemd:
tot directeur: de heer Annema;
tot leeraar in lezen en Nederlandsche handelscor
respondentie de heer C. Andriesse;
tot leeraar in boekhouden, handelsrekenen, alge
meene handelskennis en handelsrecht, stenografie
en nmchineschrijven de heer S. Siersema:
tot leeraar in de handelsaardrijkskunde en in de
Fransche taal de heer (1. Stecgstra, en
tot leeraar in boekhouden, handelsrekenen, alge
meene handelskennis en handelsrecht de lieer A.
Deinema.
De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling
van:
14 (agenda no. 15). Rapport der commissie voor de
reclames omtrent bezwaarschriften tegen aanslagen
in den lioofdelijken omslag dienst 1917.
Na heropening komt aan de orde:
15 i agenda no. 16). Het kohier der bijzondere belas
ting krachtens artikel 240] der gemeentewet terzake
kosten van aanleg enz. van een rioleering van de Spoor
straat en omgeving (gem. blad 1913 no. 15).
Met algemeene stemmen wordt dit kohier vast
gesteld.
16 (agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het doen van rechtstreeksche uitga
ven uit den post voor onvoorziene uitgaven der gemeen-
tebegrooting, dienst 1918.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
17 (agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan de N.V. Papier waren fabriek ver
gunning te verleenen tot het aanbrengen van twee aan
legsteigers en rails voor en ten behoeve van haar fabriek
aan den Harlinger trekweg.
Dit voorstel luidt als volgt:
De Naamlooze Vennootschap Leeuwarder Pa
pierwarenfabriek verzoekt in een tot ons college
gericht adres, d.d. 20 Juli 1918, voor haar fa
briek aan den Harlingertrekweg vergunning tot het
aanbrengen van twee aanlegsteigers en van rails
voor haar fabriek, de laatste ter plaatse van de
beide inritten. Het is de bedoeling de aanlegsteigers
te maken ter breedte van 10 M. en ter diepte van
3.15 M. Hiertegen noch tegen het leggen der smal
sporen bestaat bij ons eenig bezwaar en blijkens
zijn advies evenmin bij den directeur der gemeente
werken, weshalve wij de eer hebben U voor te stellen
te besluiten:
aan de N. V. Leeuwarder Papierwarenfabriek
gevestigd te Leeuwarden, vergunning te verleenen
tot het maken en hebben, tot wederopzeggens toe
en behoudens de rechten van derden, van twee aan
legsteigers ter breedte van 10 Meter en ter diepte
van 3.15 Meter, en van twee smalsporen ten behoeve
van hare fabriek op perceel kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, sectie D no. 1631, onder de
volgende voorwaarden:
1. De rails moeten zijn zoogenaamde groefrails
of rails met contrarails, welke overal met den bo
venkant gelijk met de omliggende bestrating moe
ten liggen. De einden bij den walkant moeten kwart-
cirkelvormig omhoog worden omgebogen en wit ge
verfd.
2. Zij moeten op afstanden van 1 M. hart op
hart worden gelegd op beslagen eikenhouten paal
tjes, zwaar 12 X 12 c.M., voorzoover ze in de ge
dempte sloot komen ter lengte van 3 M. en verder
ter lengte van 1 M. Deze paaltjes moeten paarsge
wijze worden gekoppeld door middel van ijzeren
strippen ter lengte van 10 c.M. meer dan de buiten-
werksche breedte van het spoor en zwaar 150 X 3
m. M„ aan elke paal met twee schroefbouten ver
bonden. Tegen deze strippen moeten stukjes hoek
ijzer, zwaar 60 X 60 X 6 m.M. ter lengte van de
breedte van de rail worden aangebracht, en elk met
twee bekwame klinknagels bevestigd. Op elk der
hoefijzers moeten de rails met een flinke schroef
bout worden vastgeschroefd.
Heeft de rail een meer dan gewoon zwaar profiel,
dan kan eene andere constructie, deze ter beoor
deeling van den directeur der gemeentewerken,
toegepast worden.
3. Tnsschen de rails en ter weerszijden tot 0.75
M. uit de assen daarvan gemeten, moet de bestra
ting door en op kosten van adressanten worden
gelegd en steeds in goeden staat worden onder-