234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 September 1918
houden ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders.
4. Nimmer mag eenig voorwerp onbeheerd op
de rails of op de bestrating der gemeente blijven.
5. Als erkenning van het eigendomsrecht der
gemeente op den grond moet door adressante of
bare rechtverkrijgenden jaarlijks vóór of op 12
Mei, voor het eerst voor het jaar 1918 vóór of
op 12 November 1918, ten kantore van den ge.-
meenteontvangei worden betaald een recognitie
van 1.voor elk smalspoor.
6. De aanlegsteigers moeten worden gemaakt
op de plaatsen als op de bijgevoegde situatieteeke-
ning is aangegeven.
7. Zij moeten op solide wijze worden gemaakt
van goede nieuwe materialen ter beoordeeling van
den directeur der gemeentewerken en steeds netjes
worden onderhouden.
8. Het talud langs de vaart onder en tot 5 M.
aan weerszijden van eiken steiger moet van den
houten damwand af tot 1.20 M. boven F. Z. P. wor
den bevloerd met heele klinkers op hun kant en als
zoodanig onderhouden.
9. Als erkenning van het eigendomsrecht der
gemeente op den grond moet door adressante of
hare rechtverkrijgenden jaarlijks vóór of op 12 Mei,
voor het eerst voor het jaar 1918 vóór of op 12
November 1918, ten kantore van den gemeente
ontvanger een recognitie van 3.voor eiken stei
ger worden betaald.
10. Indien aan een der vorenstaande bepalingen
niet wordt voldaan, kan de vergunning door Burge
meester en Wethouders worden ingetrokken.
11. Indien van de smalsporen en van de steigers
geen gebruik meer wordt gemaakt of de vergunning
wordt ingetrokken, moeten zij op eerste aanzegging
van Burgemeester en Wethouders worden opge
ruimd en moeten de bestratingen met de taluds wor
den bijgewerkt in overeenstemming met de omrin
gende gedeelten.
12. Alle kosten voortvloeiende uit deze voor
waarden, komen voor rekening van adressante of
hare rechtverkrijgenden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeon-
sti'g het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
18 (agenda no. 19). Voorstel ran Burgemeester en
Wethouders tot verkoop van grond aan het C'am-
buursterpad aan de Woningver eenig'mg „Leeuwarden"
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Weideren baron Rengers zegt dat bij
de lezing van het praeadvies velen zich zullen heb
ben verwonderd, dat door de woningvereeniging
arbeiderswoningen zijn. gebouwd op grond, die 8
de M- moet kosten. Spreker wil dan ook beginnen
met te verklaren, dat dit geenszins de bedoeling was.
Zoover bekend is 't terrein aan de Woningvereem
ging overgedragen voor 3.25 per M2. In de verga
dering, waarin de architecten hun plannen ter tafel
brachten en waar de burgemeester ook tegenwoor
dig was, werd opgemerkt dat door eene vergissing
ook woningen waren ontworpen op de in het prae
advies bedoelde terrein van 340 en 360 M2. Het be
stuur der Woningvereeniging wilde die woningen
niet bouwen. De architecten 'hadden daartegen dit
bezwaar dat wanneer die woningen kwamen te ver
vallen, de frontaanblik van het geheele plan schade
zoude lijden, te meer waar dan de kans bestond dat
op dit terrein woningen zouden komen te staan van
geheel verschillende bouworde. Door den burge
met ster is toen verklaard» dat hij zulks jammer zou
vinden en dat er wel geen bezwaar zou zijn dat de
Woningvereeniging nog woningen bouwde op dit
terrein. Daartoe is toe besloten, maar over den prijs
is niet gesproken. Bij 't bestuur der Woningvereeni
ging was alleen de prijs van 3.25 bekend. Groot
was dan ook de verwondering toen, nadat de bouw
reeds was afgeloopen, van Burgemeester en Wet
houders bericht kwam, dat voor dit terrein 8
moest worden betaald. Had het bestuur ook maar
een oogenblik gedacht aan de mogelijkheid hiervan,
dan was natuurlijk besloten van dit terrein af te
zien. Spreker meende dit uiteen te moeten zetten,
daar het toch naar buiten een zonderlingen indruk
moet maken, waar tegenwoordig bij den bouw van
woningen op alles bezuinigd moet worden, dat de
Woningvereeniging er niet tegen op zou zien arbei
derswoningen te plaatsen op terrein van 8 de M2.
De Voorzitter beaamt wat die heer Rengers heeft
gezegd. Met één afwijking: Lit schoonheidsoogpunt
was de bouw niet wenschelijk, maar Burgemeester
en Wethouders zijn over sehoonheidsbezwaren
heengestapt. Zij hadden liever grooter huizen aan
de Tjerk Hiddesstraat. Het plan was echter zoo
ontworpen en het was moeilijk er verandering in te
brengen. Er was bedoeld den grond tegen hooger
prijs te verkoopen. Spreker wil aannemen dat het
bestuur daaraan niet'heeft gedacht. De voorstelling,
door den heer Rengers van cle zaak gegeven, is dan
ook juist. Het bestuur heeft alleen gevraagd: Kun
nen wij die perceelen krijgen. Over den prijs is niet
gesproken. Ten opzichte van het geheel betreft het
een klein stukje. Het is zuiver gebeurd omdat het
ontwerp gereed was met de beide stukken erbij en
om met het bestuur mede te werken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig liet voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
19 (agenda no. 20). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het vaststellen van een bepaling naar
aanleiding van eene min isterieële beschikking d.d. lil
Nov. 1917 tot afwijking van art. 20 en 23 van hef
motor- en rijwielreglement het berijden van rijwielen en
het gebruik van voertuigen des avonds en des nachts
zonder lichtgevende lantaarn).
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij beschikking van den Minister van Waterstaat
van 30 November 1917 ter uitvoering van art. 1
van het Koninklijk besluit van 19 November 1917
(Staatsblad no. 646) is bepaald, dat in die gemeen
ten of gedeelten van gemeenten, dan wel op die we
gen, waarvan dit door de besturen dier gemeenten
is bepaald, afwijking is toegestaan van artikel 20
van het motor- en rywielreglement, dat verplich
tend stelt het verlichten van een bereden rijwiel
door een lantaarn tussehen een half uur na zons
ondergang tot een half uur voor zonsopgang en
van art. 23, dat het zelfde gebod geeft voor rij-
of voertuigen, geen motorrijtuigen of rijwielen
zijnde, met uitzondering van kruiwagens, kinder
wagens en daarmee gelijk te stellen rij- of voer
tuigjes, gedurende één uur na zonsondergang tot
één uur voor zonsopgang.
Eene dergelijke bepaling is hier tot heden niet
gemaakt, al wordt meestal het rijden zonder licht,
ook indien het geen lichte maan is op welke da
gen volgens de beschikking van den. minister thans
het rijden zonder lichtgevende lantaarn ook geoor
loofd is oogluikend toegelaten.
Waar het inderdaad om het verkeer per rijwiel
en met voertuigen als bovenbedoeld bij avond en
nacht niet onmogelijk te maken wegens het gebrek
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 September 1918. 235
aan kaarsen, petroleum, carbid, enz., wenschelijk is
rijden zonder licht toe te staan, eene meening, die
door den commissaris van politie, door ons om ad
vies gevraagd, gedeeld wordt, hebben wij dus de
eer I voor te stellen te besluiten tot vaststelling
der navolgende:
Bepaling als bedoeld in de beschikking van den
Minister van Waterstaat d.d. 30 November 1917
(Staatscourant no. 282):
In afwijking van het bepaalde in de artt. 20 en
23 van het motor- en rijwielreglement is het geoor
loofd op alle wegen binnen deze gemeente te allen
tijde een rijwiel of een rij- of voertuig, geen motor
rijtuig of -rijwiel zijnde, te gebruiken, zonder dat
deze voorzien zijn van een lichtgevende lantaarn.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer de
Vos een amendement is voorgesteld om de laatste
alinea te lezen:
a. in afwijking van het bepaalde bij art. 20 van
het motor-en rijwielreglement is het geoorloofd op
de wegen binnen deze gemeente met uitzondering
van dk' straten binnen de bebouwde kom, die niet
voldoende zijn- verlicht, een rijwiel geen motorrijwiel
zijnde, te berijden zonder dat het voorzien is van
een lichtgevende lantaarn.
b. in afwijking van het bepaalde bij art. 23 van
het motor- en rijwielreglement is het geoorloofd op
alle wegen binnen deze gemeente een rij- of voer
tuig, geen motorrij- of voertuig zijnde, te gebruiken,
zonder dat het voorzien is van een lichtgevende lan
taarn.
Dit amendement wordt ondersteund en maakt
tegelijk met 'het voorstel van Burgemeester en Wet
houders een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer de Vos zegt, dat het voorstel van Burge
meester en Wethouders spreker'» onverdeelde in
stemming niet heeft. De totstandkoming van het
motor- en rijwk'lreglemeiit volgens Koninklijk Be-
duit van 6 November 1015, Staatsblad 294, gegrond
op artikel 2 der Motor- en Rijwielwet van hetzelfde
jaar, Staatsblad no. 69, bracht voor de vrijheid en
veiligheid van verkeer op de wegen enkele zulke
goede bepalingen, dat het wel zeer is te betreuren,
dat zij moeten worden prijsgegeven, althans gedeel
telijk moeten worden prijsgegeven. Spreker weet
wel, dat er slechts door den nood der tijden toe
wordt overgegaan en dat er iets gedaan moet wor
den, om het verkeer na zonsondergang niet geheel
onmogelijk te maken. Spreker wil zooveel mogelijk
daartoe meewerken.
Het gaat nu in het voorstel van Burgemeester en
Wethouders er om, om afwijking toe te staan aan
de artikelen 29 en 23 van het motor- en rijwiel
reglement.
Tegen tijdelijke algeheele afwijking van art. 23
bestaat bij spreker geen overwegend bezwaar.
Reeds vóór men droomde van een motor- en rijwiel-
wet en in verband daarmee over voorschriften ter
bevordering van de veiligheil van het verkeer op
cle wegen, maakten de bestuurder» van rij- en voer
tuigen, uitgezonderd handkarren en dergelijke
voor eigen veiligheid reeds gebruik van helder
lichtgevende lantaarns. Die 'het niet deden, brach
ten hun eigen veiligheid meer in gevaar dan die van
anderen. Men kan dus veilig artikel 21 wel tijdelijk
buiten werking stellen.
Anders is het zeker gesteld niet het bepaalde bij
artikel 20. In dit artikel wordt alleen gesproken
over rijwielen. In nauw verband met dit artikel
staat art. 23, dat luidt:
„De bestuurder van een rijwiel, waarmede over een
weg wordt gereden, is verplicht het rijwiel te doen
stilhouden telkens, wanneer de veiligheid van het
verkeer zulks vordert".
Wordt nu art 20 zonder eenige beperking buiten
werking gesteld, clan zal dit ook moeten geschieden
met art. 21. Dit artikel toch maakt geen onderscheid
tussehen nacht en dag.
Nu valt het niet te ontkennen, dat een rijwiel tot
op zekere hoogte althans, een vrij gevaarlijk ver
voermiddel is. Tal van personen rijden bij dag en
bij nacht in woeste vaart, vertrouwende op hun
groote bestuurskracht. Zijn zulke berijders aan geen
enkele bepaling of voorschrift gebonden, dan kun
nen, meent spreker, ongelukken niet uitblijven.
Spreker heeft dan zijn amendement ook alleen in
gediend om de vrijheid en veiligheid op do wegen
zooveel mogelijk te waarborgen.
Spreker hoort zoo zijdelings vragen wat de be
bouwde kom is en wat niet voldoende verlicht. Dat
kan de politie uitmaken. Spreker zal een voorbeeld
noemen. Op den Noordersingel vanaf de Noorder-
brug tot het Diaconessenhuis is het 's-avonds zoo
donker, dat het niet wenschelijk is-, dat daar gefietst
wordt zonder licht. Spreker meent dan ook, dat er
geen reden is, zijne uitzonderingsbepaling niet op te
nemen. De betrokken wielrijders kunnen lan een
voudig afstappen. Spreker komt meermalen op dit
donker gedeelte wielrijders tegen, die onbesuisd
rijden, Wanneer sprekers amendement wordt aan
genomen, wordt de veiligheid op die donkere we
gen grooter. Bij voldoend verlichte straten en volle
maan heeft men met het amendement niets noodig.
De Voorzitter is liet met den heer de Vos eens, dat
het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet
vrij is van bedenkingen en eenigszins risquant.
Spreker wil tenminste niet beloven, dat er geen
ongeluk gebeurt. De lantaarn strekt echter meer tot
beveiliging van den berijder dan voor liet publiek.
In gewone omstandigheden zou spreker een derge
lijke bepaling verkeerd achten.
De meeste wielrijders kunnen geen. verlichting
middelen bekomen. Alleen voor beroepsrijders ,s
een heen kleine hoeveelheid kaarsen beschikbaar.
Carbid is er ook niet. Het meest praktisch is der
halve cle bepaling op te heffen.
De heer de Vos: „De wielrijders hebben geen lan
taarn noodig. Zij stappen eenvoudig af en voldoen
daarmee aan art. 21 van het Rijwielreglement.
De Voorzitter wijst er den heer de Vos op, dat
dit een niet geringe belemmering is voor het rijwiel-
verkeer.
Of een straat niet voldoende verlicht is, is een
kwestie van appreciatie. Nu zegt de heer de Vos:
dat moet de politie uitmaken, neen zegt spreker, dat
moet de rechter doen. Een eerste eisch van een stra f-
verordening is, dat men duidelijk erin zet wat mag
en wat niet mag. Dat er staat: niet voldoende ver
licht, is te vaag. Bij de bepaling hoe men wel mag
rijden en hoe niet, moet rekening worden gehouden
met den last, dien men liet publiek veroorzaakt. Ais
de Raad er over denkt als de heer cle A os, wil spre
ker in overweging geven niets te veranderen en den
toestand te laten zooals die is. De politie ziet nu liet
zonder licht rijden door de vingers. Dat is niet goed
en geen wenschelijke toestand. Als de hand niet aan
een verordening kan worden gehouden, is het beter
haar te veranderen. Spreker neemt ook liever het
gevaar op den koop toe. Het ergste rij wiel on gel uk
hier ter stede is gebeurd op klaarlichten dag.
De lieer Hiemstra (wethouder) wil den toestand
niet zoo laten als die is. De eene agent laat de men
sehen rijden, cle andere houdt ze aan. Al maakt hij