334 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1918.
De heer Dijstra onderschrijft niet het door den heer
Tulp gesprokene. Wel, dat de ambtenaren om 5 of
6 uur naar huis gaan. Maar, als de heer Tulp den
indruk wil vestigen, dat do Wethouders weinig anders
kunnen doen, dan vraagt spreker in gemoede of de
heer Tulp dat wel meent.
Hij zegt dat de Wethouders met hun ambt bezet
zijn. Spreker is overtuigd, dat de Wethouders de
noodige capaciteiten bezitten, maar, dat zij onder het
vorige voorzitterschap niet wer kten als zij wel konden.
Hij ondersteunt het voorstel van den heer de Haan,
te meer nu de Wethouders er schijnt eene ver
andering te hebben plaats gevonden meer moeten
doen dan vroeger.
De heer Haverschmidt verneemt van den heer de
Vos dat deze op eigen onderzoek is uitgegaan, maar
dan zal het hem gegaan zijn als burgemeester Patijn,
die beweerde geen houvast te hebben aan de cijfers,
die 900, 1200 of 1500 gulden bedroegen en in Hil
versum, waar alles luxe is, 2000 gulden.
Men moet niet meenen dat vroegere Wethouders
weinig uitvoerden ze ontvingen 900 gulden zonder
presentiegeld en zonder pensioen en ze maakten hun
eigen voorstellen.
Als er iets belangrijks te doen valt zooals de alge-
meene herziening der jaarwedden, dan neemt do Raad
dit zelf ter hand en twee wethouders gaan daarmee
accoord.
Bovendien gaat de zelfstandigheid van een zwakken
broeder geheel verloren, wanneer hij, door tegen den
zin der meerderheid te handelen, gevaar loopt zijn
ruim betaalde betrekking te verliezen.
Met het denkbeeld de Haan gaat spreker niet
mee, want dat is de gevaarlijke en veel toegepaste
methode om wanneer men het dubbele vraagt het
verschil te deelen.
De heer Tiemersma wil nog iets zeggen naar aan
leiding van het door den heer Attema gesprokene.
Deze toch heeft gezegd, dat het voor de menschen
die eene afhankelijke positie hebben, en dus hun
functie er aan moeten geven, niet mogelijk in eene
oventueele wethoudersbenoeming aan te nemen,
te meer daar de mogelijkheid blijft bestaan dat men
niet herkozen kan worden.
Als spreker deze lijn doortrekt in verband met de
woorden door den heer Haverschmidt gesproken,
dan zal het voor de menschen onmogelijk wezen,
om lid van den Raad te zijn, Daar moet hij tegen
opkomen, maar juist daarom heeft spreker er de goede
uitleg aan gegeven en gezegd dat bij de beoordeeling
der salarieering van de wethouders, de nevenbetrek
kingen van dezen dienen afgescheiden te worden en
daarnaar het salaris moet worden geregeld.
De heer Zandstra was van meet af de meening
toegedaan, dat het voorstel-de Vos moest blijven
rusten tot na de algemeene verkiezingen in 1919,
om de andere samenstelling van den Raad en de
reorganisatie der gemeentehuishouding af te wachten.
Waar de Raad dit echter heeft verworpen en spreker
zich tegen het voorstel van den heer de Vos ver
klaart, zal hij dat van den heer de Haan steunen.
De heer de Vos is niet zoover gegaan, dat hij de
salarissen van de Wethouders in andere gemeenten
heeft opgevraagd, maar hij heeft een ernstig onder
zoek ingesteld naar het werk van de Wethouders van
Leeuwarden. En hij is overtuigd dat hun dagtaak
groot is en zij dikwijls op het stadhuis zijn te vinden
buiten de uren, die ervoor zijn aangegeven. Een
salaris van 2500.is daarvoor niet te veel.
De Voorzitter heeft gehoord dat de heer Haver
schmidt heeft gezegd, dat allen, zooals wij hier zitten,
adspirant-wethouders zijn. Op spieker is dat evenwel
niet van toepassing. En nu wil hij de zaak beschouwen,
afgescheiden van de tegenwoordige wethouders. Voor
die functie moet Leeuwarden goede, absoluut betrouw
bare krachten hebben. Spreker legt er den nadruk
op, dat hij niets persoonlijks bedoelt.
Als do gemeente zich uitbreidt en wij zijn op
den goeden weg moeten zij een geheelen tak van
dienst kunnen beheeren. Spreker ziet niet bepaald
naar het werk, hij kan niet zeggen hoeveel werk een
wethouder doet, dat hangt van de omstandigheden af.
Soms heeft men enkele uren werk per dag, soms den
geheelen dag, ja men kan voor de gemeente werken,
zelfs al ligt men in zijn bed. Er zijn toch zeer veel
zaken, waarover men veel moet denken. Spreker wil
hierop wijzen, dat de gemeente als wethouder menschen
moet hebben, die absoluut voor hun taak berekend
zijn. En dan vindt spreker een salaris van f 2500.
niet te veel. Men heeft vergeleken den tijd, dien de
wethouders aan hun ambt moeten besteden, met do
percentsgewijze verhooging die hunne salarissen hebben
ondergaan. Maar dat is een bewijs, dat de salarissen
altijd veel te laag zijn geweest.
De tijd, toen do wethouders ƒ900.salaris hadden
en zelf de prae-adviezen moesten maken, is voorbij
en die zal wel niet terug komen
Ongelukkig vindt spreker het dat men bij de keuze
der wethouders door de wet gebonden is aan de leden
van den Raad.
Men noemt het wethouderschap een bijbetrekking,
waarnaast men wel een andere functie kan waarnemen.
Dat is niet onmogelijk, maar dan moeten die beide
betrekkingen absoluut in elkaar passen. Anders heeft
men er niets aan. Iemand, die op gezette tijden b.v.
op een kantoor moet zijn, kan geen wethouder zijn.
Zoo'n betrekking is ouvereenigbaar met het wethou
derschap. Wanneer het salaris dan ook niet voldoende
is, kan zoo iemaud eene wethoudersbetrekkiug niet
aannemen, al is hij nog zoo geschikt en al wil hij
nog zoo graag. Ook zullen, als het wethouderschap
niet voldoende wordt gesalarieerd, geschikte wethou
ders dat laten loopen voor eene andere betrekking.
Men moet niet zeggen, dat een wethouder het 1/3
gedeelte van zijn tijd noodig heeft voor de gemeente.
Hoe de heer de Haan dat uitrekent, begrijpt spreker
niet. Dat is niet te berekenen. Spreker waarschuwt
den Raad dat hij, door op een kleinigheid te zien,
het onmogelijk maakt in do toekomst geschikte pei-
souen voor het wethouderschap te krijgen. Men moet
het salaris zoo maken, dat iemand, die wethouder
wordt, andere werkzaamheden aan kant kan doen. Het
is wel gebeurd, dat er candidaten voor het raadslid
maatschap zijn gesteld met de vooropgezette bedoe
ling, dat zij wethouder zouden worden. Dat is een
goed systeem, waarbij het gemeentebelang boven het
partijbelang is gesteld. Spreker beveelt het voorstel
de Vos aan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer de Vos wordt verworpen
met 10 tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heerenBeekhuis, van Sloterdijk,
Dijkstra, Tulp, Collet, de Vos, Tiemersma en Nijholt.
Tegen de heerenvan Weideren baron Rengers,
Attema, de Haan, Fransen, Cohen, Zandstra, Dijstra,
Terpstra, Haverschmidt en de Boer.
De heeren Schaafsma, Oosterhoff, Schoondermark,
Berghuis en Hiemstra hebben de vergadering verlaten.
Het voorstel van den heer de Haan wordt aange
nomen met 14 tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Dijkstra, de Haan, Coheu,
Zandstra, Tulp, Dijstra, Terpstra, Collet, de Vos, de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1918. 335
Boer, Nijholt, Attema, Beekhuis en van Sloterdijck.
Tegen de heeren Fransen, Haverschmidt, Tie
mersma en van Weideren baron Rengers.
11. (Agenda no. 12). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van het. hoofdbestuur van
de Nederland" che Maatschappij tot behartiging der belan
gen van vrouwelijke verloskundigen in Nederland om
verbetering der arbeidsvoorwaarden van de verloskundigen
belast met de armenpraktijk (bijlage no. 39).
De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en
Wethouders de amendementen, welke de vorige ver
gadering door den heer Schaafsma zijn ingediend,
overnemen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het dienovereenkomstig gewijzigde voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
IV. De Voorzitter deelt medo, dat de heer Tulp
heeft verzocht een vraag te mogen richten tot Bur
gemeester en Wethouders betreffende de schoolsluiting.
Spreker stelt voor het gevraagde verlof te verleenen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Do heer Tulp zegt dat Burgemeester en Wethouders
in de vorige vergadering hebben verzekerd, dat de
scholen gesloten zijn na deskundig advies. Toen,
nadat ze even geopend zijn geweest, zijn ze weer
gesloten. Is dit nu gebeurd op deskundig advies of
op grond van te gering schoolbezoek.
Do heer Schoondermark (wethouder) zegt dat de
vorige keer is medegedeeld, dat Burgemeester en
Wethouders het advies hadden gevraagd van den
voorzitter der Gezondheidscommissie. Met hem is
overgelegd om het advies te vragen van de doktoren.
Woensdag nu hebben deze vergaderd. Het advies
is nu om de scholen voorloopig gesloten te houden.
Hetzelfde geval heeft zich voorgedaan in den Haag
en Haarlem. Er is een onderzoek ingesteld hoeveel
kinderen er war en, hoeveel er nog ziek zijn en hoeveel
ziek geweest. De antwoorden zijn aan den voorzitter
der Gezondheidscommissie overhandigd en deze heeft
ze bij de doktoren ter tafel gebracht.
De heer Nijholt vraagt, of Burgemeester en Wet
houders, voor zij de scholen weer openen, het advies
zullen inwinnen der medici.
De heer Schoondermark (wethouder) antwoordt, dat
Burgemeester en Wethouders het advies zullen vragen
van een officieel persoon, i. c. den voorzitter der
Gezondheidscommissie. Zij kunnen, te meer waar er
verschil van opinie bestaat, niet alle deskundigen om
advios vragen. Burgemeester en Wethouders moeten
hebben een officieel persoon en deze moet het advies
der doktoren vragen. Wanneer Burgemeester en
Wethouders dit zouden doen, zouden zij in een moei
lijk parket komen.
De heer Nijholt zegt, dat vroeger ook het advies
is gevraagd van den voorzitter der gezondheidscom
missie. En het is gebleken, dat dieniet heeft gevraagd
het advies der medici. Nu is dat wel gebeurd. Spreker
meent dat de laatste manier beter is dan de eerste.
Spreker zou gaarne zien dat Burgemeester en Wet
houders een zoodanigen invloed uitoefenen, dat zij in
het vervolg niet alleen de eigen meening van den
voorzitter der gezondheidscommissie krijgen, maar
tevens het advies van de medici.
De heer Schoondermark (wethouder) heeft alle hoop
dat de voorzitter der gezondheidscommissie het advies
dei' medici zal vragen. Het gaat echter niet aan om
aan een adviseur te zeggenu moet daar en daar
advies vragen.
De heer Boekhuis gelooft niet dat de voorzitter
der gezondheidscommissie een officieel persoon is.
De gezondheidscommissie is een officieel lichaam.
Burgemeester en Wethouders doen beter het advies
in te winnen van de gezondheidscommissie. Die com
missie zal dan wel onderzoeken hoe zij het best komt
aan de gegevens voor haar advies.
O O
De heer de Boer voelt zich gedrongen zich in deze
discussie te mengen Het zou de natuurlijkste zaak
zijn en Burgemeester en Wethouders zouden handelen
in het belang van de vele slachtoffers, als zij zich
de zekerheid verschaffen, dat het advies van alle
medici is gevraagd. Als zij eenigszins twijfelen of de
voorzitter der gezondheidscommissie het advies der
doktoren wel heeft gevraagd, mogen zij geen besluit
nemen. Naar aanleiding van hot ingezonden stuk van
den heer de Jong is gebleken, dat de eerste keer
absoluut is afgegaan op het advies van één of mis
schien van enkele doktoren. Wie daar van nu de schuld
heeft doet er niet toe, maar Burgemeester en Wet
houders moeten zich zekerheid verschaffen, dat alle
medici worden gehoord.
De heer Schoondermark (wethouder) wijst erop, dat
de zaak veel moeilijker is dan zij oppervlakkig lijkt.
Doorgaande op de redeneering van den heer de Boer
zouden Burgemeester en Wethouders niet alleen het
advies moeten vragen van de artsen hier ter stede,
maar ook aan die buiten de stad. De zaak is zeer
ernstig. Spreker heeft altijd gemeend dat iemand,
die de verantwoordelijkheid op zich neemt, de zaak
ook ernstig onderzoekt. Het is gebleken dat de
Voorzitter der Gezondheidscommissie bij verschillende
medici heeft geïnformeerd. De curatoren van het
gymnasium hebben het advies tot sluiting gevolgd.
Ook is het weer geopend op advies van den medicus
curator. Nauwelijks geopend, kwam die medicus
echter tot de conclusie, dat het beter was het gym
nasium weer te sluiten, behalve de 6e klas. Voor de
medici zelf is het een moeilijke zaak. Namens Bur
gemeester en Wethouders wil spreker wel toezeggen,
dat zij het ad vies zullen vragen van de gezondheids
commissie.
Hiermee is deze interpellatie gesloten.
De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling
van
12. (Agenda no. 13). Rapport der commissie voor
de reclames omtrent bezwaarschriften in eersten aanleg
en in beroep tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag,
dienst 1917 en
13. (Agenda no. 14). het eerste suppletoire kohier
van de Plaatselijke directe belasting naar het inkomen,
dienst 1918.
Na heropening wordt het eerste suppletoir kohier
vastgesteld met een totaal van cijfers van aanslag
van 1952Ö67 en een totaal der aanslagen van ƒ60335.01.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter
de vergadering.