338 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Decembor 1918. van 1500.in 1905, werd het in 1907 op ƒ1700. gebracht en daarna in 1910 op ƒ2000.waarna het in 1917 werd verdubbeld. De thans gevraagde ver hooging ad 1800.— zal, volgens den inhoud van het adres, voor een bepaald doel worden aangewend. Het bestuur acht zich verplicht verbetering te bren gen in de salarieering van het personeel der school en daarvoor de gevraagde verhooging te besteden. Tegelijkertijd worden van het Rijk en de Provincie voor dat doel bijdragen gevraagd tot bedragen respec tievelijk van 3000.en 1200.De salarisrege ling, welke het Bestuur heeft ontworpen, zal op eene hoogere uitgaaf voor de inrichting van ruim 6000.— neerkomen en op 1 .Januari 1919 in werking treden. Een en ander blijkt uit de bij het adres behoorende bijlagen. Door de tijdsomstandigheden moest op elk terrein tot verhooging van de inkomsten van het dienende personeel worden overgegaan. De jaarwedden van de directrice en leeraressen aan de Leeuwarder In dustrie- en Huishoudschool waren reeds niot aan den hoogen kant vóór den Europeeschen oorlog en zijn dus niet berekend voor de dure tijden, waarin wij thans leven. Om verloop en te veel wisseling van personeel te voorkomen, wat in het bijzonder schade lijk werkt op het onderwijs, is het bestuur genood zaakt tot herziening der jaarwedden over te gaan. Het stelt zich voor dit te doen op eene wijze, waar mede wij ons kunnen vereenigen. Daar do inrichting reeds op ruime subsidies was aangewezen om hare uitgaven te dekken, is deze extra verhooging van salarissen niet te vinden uit andere bronnen van inkomsten als b.v. de schoolgelden, welke nog pas in 1917 zijn verhoogd. Opdat ieder zooveel mogelijk in staat wordt gesteld het onderwijs te vol gen, zouden wij het een verkeerden maatregel achten, indien tot verhooging van die gelden toevlucht werd genomen. Een eenigszins belangtijke verhooging van inkomsten is daarvan waarschijnlijk ook niet opnieuw te wachten. Wij meenen, dat het nut, hetwelk de inrichting voor onze gemeente heeft, eene verhooging van het subsidie als wordt gevraagd, wettigt. Dit is mede het gevoelen van de Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs alhier, wier advies bij de stukken is gevoegd. Het is op dit oogenblik niet bekend, of door het Rijk en de Provincie de verzochte verhoogingen zullen worden toegestaan, waarom wij voorloopig alleen voor het jaar 1919 het gemeentelijk subsidie zouden willen vermeerdeien. De voorwaarden behalve de reeds bestaande, aan het verleenen van het sub sidie te verbinden, wenschen wij te laten aansluiten aan die welke gesteld zijn voor het subsidie aan de Vereeniging voor Middelbaar Technisch- en Ambachts- onderwijs alhier, krachtens Uw besluit van 26 Maart 1918. Voorts komt het gewenscht voor, dat ook hier een lid van den Raad zitting heeft in het bestuur der school. Terwijl wij dit advies opstellen, komt in de cir culaire van den Minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen van 15 November 1918 no. 22829, afdeeling V. O. waarin te kennen wordt gegeven, dat Zijne Excellentie door de Rijks Commissie eene regeling wenscht te laten ontwerpen voor de bezoldi ging van leeraren en leeraressen aan vakscholen, welke uit 's-Rijks kas gesubsidieerd worden en dat voor 1919 bij eene hoogere bezoldiging van het personeel op meerder rijkssubsidie kan worden gerekend. Mede in verband met deze circulaire geven wij U alzoo in overweging te besluiten: het bij raadsbesluit van 22 Mei 1917 no. 203 R/118 aan de Vereeniging de Leeuwarder Industrie- en Huishoudschool tot wederopzeggens toe verleende subsidie van 4000.'s jaars, voorloopig voor één 7 jaar (1919) te verhoogen met 1800.en te brengen op 5800.op de volgende voorwaarden, waarin ook de bestaande zijn opgenomen: 1. dat uitkeering van het verhoogde subsidie plaats zal hebben, voor zoover en indien de regeling der bezoldigingen welke het resultaat zal zijn van de circulaire van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 15 November 1918 no. 22829, afd. V. O. het voor de school noodig maakt; 2. dat de statuten der vereeniging zoodanig wor den gewijzigd, dat in het bestuur een lid van den gemeenteraad, door den Raad aan te wijzen, zitting kan nemen 3. dat van elke wijziging in de statuten onmid dellijk aan Burgemeester en Wethouders wordt kennis gegeven 4. dat de begrooting en rekening alsmede het ver slag over het jaar 1919 aan Burgemeester en Wet houders wordt overgelegd; 5. dat aan elk lid van den Raad en van de Com missie van Toezicht op het middelbaar onderwijs in deze gemeente een exemplaar wordt toegezonden van het verslag over 1919 met de daarin opgenomen reke ning en verantwoording en begrooting; 6. dat aan de Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs wordt overgelegd het regle ment, het programma van onderwijs, de rooster van lesuren, alsmede de wijzigingen welke in die stukken worden aangebracht en haar desgevraagd alle inlich tingen worden verstrekt, welke deze commissie voor hot behoorlijk vervullen van haar taak ten opzichte van de school noodig heeft. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, 4. (Agenda no. 5). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres der vereeniging voor Middiï- haar Technisch- en Amhachtsonderwijs alhier, houdeni» verzoek om een extra-subsidie uit de gemeentekas. Dit prae-advies luidt als volgt: Bij Uw besluit van 12 November j.l. werd aan ons teruggezonden, om daarop te dienen van prae-advies, L het adres d.d. 31 October j.l. van het bestuur van de Vereeniging voor Middelbaar Technisch- en Am- bachtsonderwijs alhier, houdende verzoek om aan de Vereeniging een extra subsidie te verleenen tot een bedrag, dat vereischt wordt om aan ieder van het personeel der ambachtsschool, die voor duurtetoeslag in de termen valt, eene som in eens uit te keeren, gelijk aan het bedrag, dat onlangs aan ambtenaren en beambten der gemeente werd gegeven. Het bekende besluit Uwer Vergadering van 21 September j.l., waarin aan de ambtenaren en werk lieden der gemeente eene uitkeering in eens werd toegekend van 75.of f 25.heeft betrekking op hen, die den duurtebijslag genieten volgens de daarvoor vastgestelde regelen. Daaronder vallen onder meer niet de onderwijzers en waar Uw college geer. termen vond om voor deze in eigen dienst der ge meente zijnde ambtenaren de uitkeering te geven, daar bestaat nog veel minder aanleiding om voor onderwijs-personeel in dienst van andere corporaties, door middel van het verleenen van subsidie, een extra-toeslag te verleenen. Onder weder aanbieding van het adres stellen wij U voor op grond van bovenstaande overweging af wijzend op het verzoek te beschikken. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders 5. Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester Wethouders tot wijziging der rooilijn van de St. Jacob- straat nabij het Gouverneursplein. Dit voorstel luidt als volgt: Bij Uw besluit van 27 Juni 1916 no. 283 R/145 ontvingen wij een crediet van 850 voor het ver broeden van het trottoir langs het Gouverneursplein tusschen de St. Jacobstraat en de Groote Hoogstraat en tot het wegnemen van het op dat plein aanwezige grasperk en het aanleggen van een vluchtheuveltje, om door de uitvoering hiervan een beteren toestand to scheppen voor het verkeer van gemeld pleiu naar eerstgenoemde straat en omgekeerd. Van dat crediet hebben wij nimmer gebruik gemaakt, omdat met den aanleg van het breede trottoir ook de transformator, bij het plantsoentje geplaatst, zou moeten verdwijnen. Gedurende den oorlog viel daaraan niet te denken. Rekening houdende hiermede, dat de gemeente eige nares is van het perceel aan het Gouverneursplein, gelegen naast het gebouw, waarin de bureaux der gemeentewerken zijn ondergebracht, overwogen wij een ander plan. Bij eventueelen verbouw van het bureau voor gemeentewerken, waarover wij ons onze plannen echter nog moeten voorbehouden, zou dit pand achteruit geplaatst kunnen worden. Op die wijze zou aan de St. Jacobstraat eene breedte van 8 M. gegeven kunnen worden, terwijl bij verbouw van de dieper in die straat gelegen perceelen terug plaatsing gevorderd zou kunnen worden, waardoor ook verder op de straat gemelde breedte te verkrij gen zou zijn. Het is noodig daarvoor de rooilijn aan de oostzijde voor een deel van de straat te ver leggen. Deze verlegging te laten aanvangen bij het huis tegenover het Raadhuisstraatje schijnt ons vol doende, om een behoorlijk breede uitmonding te krijgen. Wij stellen U alzoo, in overleg met de commissie voor de Openbare Wer ken, voor te besluiten de rooi lijn aan de oostzijde van de St. Jacobstraat van het huis tegenover het Raadhuisstraatje naar de uitmon ding op het Gouverneursplein te bepalen, zooals op de bijbehoorende situatie-teekening door een roode lijn is aangegeven. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Fransen doet het genoegen, dat er eene verbetering zal intreden bij den ingang van de St. Jacobstraat aan de zijde van het Hofplein. En het verheugt hem, dat men komt met het voorstel om het gebouw, thans bij Gemeentewerken in gebruik, geheel of gedeeltelijk af te breken. Als echter met afbreken wordt begonnen, is het beter, den toestand nog iets ruimer te maken als wordt voorgesteld. Wanneer de passage hoofdzakelijk linksom was van uit de St. Jacobstraat, kon het zoo wel blijven, maar, waar het overgroote deel der passage rechtsom is in de richting van den Eewal, strijdt dat, met den sprong van het huis, tegen elkaar. Spreker meent, dat het overweging verdient de rooilijn op den hoek meer terug te zetten en de straat breeder te maken. Dan krijgen de voerlui beter uitzicht over de bocht, die zij moeten maken in de richting van den Eewal. De heer Berghuis (wethouder) zegt, dat het niet de kwestie is de rooilijn vast te stellen, maar of het van belang is die rooilijn achteruit te brengentegen eemge centimeters meer kan geen bezwaar bestaan. Het lijkt spreker het beste dat de Raad Burgemeester en Wethouders machtigt om de rooilijn, gehoord de woorden van den heer Fransen, nog meer achteruit te zetten in overleg met den Directeur der Gemeente werken, als het blijkt, dat zulks voor het verkeer gewenscht is. Dat klemt te minder, nu het hier een gemeenteperceel betreft. Spreker wil nog mededeelen, dat nog op het plan staat: verandering van het plant soentje op het Hofplein. Als nu de Raad Burge meester en Wethouders daartoe machtigt zullen zij rekening houden met de opmerkingen van den heer Fransen en de rooilijn desnoods eenige centimeters achteruit zetten. Den heer Fransen doet het genoegen dat de wet houder deze wijziging in uitzicht stelt. Hij wil echter in overweging geven de rooilijn niet „eenige centime ters", want dat beteekent in dit geval eigenlijk niets, maar den hoek minstens een Meter meer achteruit te zetten dan op de bijbehoorende teekening wordt aan gegeven. Waar het gemeenteeigendom geldt kan dit heel gemakkelijk en de zaak waar het om gaat, wordt er mede gediend. De heer Berghuis (wethouder) vraagt of de Raad goed kan vinden dat Burgemeester en Wethouders rekening houden met hetgeen de heer Fransen heeft opgemerkt. Bij de uitvoering toch komen de teeke- ningen weer in den Raad en kan de zaak nader worden besproken. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van de toezegging door Burgemees ter en Wethouders gedaan, om bij verbouwing van de bureaux der gemeentewerken zoo noodig nog verder achteruit te gaan dan de rooilijn op de in het voorstel bedoelde teekening aangeeft. 6 Agenda no. 7) Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wijziging der verordening op de gemeentelijke arbeidsbeurs en om hun een crediet te verleenen voor de wijziging der inrichting van het gebouiv der arbeidsbeurs aan de Put hoek Jacobijner Kerkhof (bijlage no. 45). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. (Agenda no. 8) Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot overneming van bepaald aangewezen gedeelten van de Oosterbuurt. Dit voorstel luidt als volgt: In Uwe vergadering van 27 Augustus j.l werd door ons een uiteenzetting gegeven van het vraagstuk der lichtvoorziening, waarbij wij U mededeelden, dat ons standpunt om alleen in aan de gemeente behoorende straten gas of electriciteit te leveren, zulks met het oog op de groote bezwaren welke het leggen van buizen en kabels met vergunning van derden in par ticulieren grond medebrengt, herziening behoefde in verband met den dringenden noodtoestand. De Mi nister van Landbouw, Nijverheid en Handel toch, berichtte, dat op verlichtingsartikelen, als kaarsen of petroleum, in den komenden winter zoo goed als niet viel te rekenen. Tevens deelden wij U nog als onze meening mede, dat in eik geval de aan de gemeente in eigendom behoorende straten den voorrang zouden hebben. Ondertusschen zijn, gelijk aan U reeds bij bovenbedoelde uiteenzetting werd ter kennis gebracht, onderscheidene aanvragen om overdracht van parti culiere straten aan de gemeente ingekomen. Wij heb ben ons bij de behandeling van deze aanvragen op het standpunt gesteld, dat de betrekkelijke aanvragen zooveel mogelijk naar den datum van inkomst moesten worden ter hand genomen. Daartoe behoort o.m. het verzoek van de bewoners van perceelen gelegen aan de Oosterbuurt. Volgens eene door den directeur der gemeente werken overgelegde berekening, zullen de kosten van rioleering en verbetering van bestrating benevens een bedrag voor het voortdurend onderhoud, in totaal 1523.37.bedragen, welk bedrag door de verschil lende eigenaren zal moeten worden betaald. Opge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 2