346 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1918. digheden is dat niet zoo. Toen waren de prijzen niet zoo buitengewoon. De heer Dijkstra ontkent, dat er risico aan verbonden is. Spreker vraagt hoe de heer Dijkstra dat weet. Bij verpachting wordt een groot deel van de risico voor een reeks van jaren overge dragen op den pachter. Wel zal de gemeente bij dalende prijzen de billijkheid betrachten, maar dan toch alleen in zeer bijzoudere omstandigheden. Enkele leden hebben den toestand te Groningen als voorbeeld aangehaald. Die moet echter niet te veel als zoodanig worden genoemd. Die gemeente heeft daar een landbouwbedrijf over een zoo groot complex landerijen, dat men daar iemand kan hebben, die als gemeenteambtenaar het beheer heeft en ge heel kan overzien. Dat kan hier niet. Hier moet het worden een onderdeel van een anderen tak van dienst en men zal er geen leidende kracht voor kun nen vinden, die daarin zijn levensbestaan vindt. De heer Nijholt heeft de aandacht gevestigd op enkele bijzondere voordeelen. Die hebben op spreker geen overweldigenden indruk gemaakt. Dat er 15 groentenkarren tegelijk in één straat zijn, bewijst, meent spreker, duidelijk, dat men geen gemeentelijk- bedrijf noodig heeft, teneinde de prijzen niet buiten sporig hoog te houden. De heer Nijholt heeft gezegd dat in de wijken der beter gesitueerden de groenten beter zijn, dan die verkocht werden in de arbeiders wijken. Maar, vraagt spreker, als in de arbeiders wijken groenten tegen een lageren prijs worden ver kocht omdat zij er minder oogelijk uitzien, zijn ze daarom minderwaardig? i De heer Nijholt: „ja De heer OosterhofF: „een bloemkool, die minder wit is, heeft daarom geen mindere voedingswaarde. Die ziet er alleen minder oogelijk uit". Spreker acht ingrijpen van gemeentewege op die gronden niet noodig. De heer Dijstra moet met een kort woord even terugkomen op het door de heeren Dijkstra en Nijholt gesprokene. Men heeft spreker op een nette manier de jas afgeborsteld. Dat komt zeker, omdat ook hij de borstel niet heeft gespaard. Hij moet dit echter opmerken. Wel gebruikt hij eens een woord dat niet vrij is van scherpte, maar dat doet hij niet om iemand onaangenaam te zijn. Wel heeft hij behoefte om de kwestie zuiver te stellen. De heer Dijkstra heeft ge zegd dat het heele kapitalistische stelsel bedoeltde heeren erop, de arbeiders eronder. Daarover kan men lang en breed praten. Spreker ontkent niet wat ge zegd is over de extra-winst en hij keurt het maken daarvan niet goed. Daarmee is echter alleen aange toond, dat aan een bepaald stelsel bepaalde gebreken kleven, maar niet dat het stelsel der heeren socialisten smetteloos is of tot resultaat heeft de komst van den ideaalstaat, waar spreker niet zoo hoog tegen opziet Van den heer Schaafsma had spreker eene uitvoe rige uiteenzetting verwacht van de Groninger cijfers. Er is gezegd, dat door hen, die niet met de zaak sympathiseeren, de Groninger cijfers zijn gebruikt om de onmogelijkheid aan te toonen. Maar dat is de zaak omkeeren. De tegenstanders moeten niets aan- toonen, maar de voorstellers moeten bewijzen, dat do Groninger cijfers een betrouwbare maatstaf zijn en dienst kunnen doen voor een hier in te richten be drijf. En het komt spreker voor dat dit allerminst het geval is. De kwestie moet zuiver worden gesteld. Men moet zich afvragen wat is het bedrijf in Groningen, wat zal het hier zijn. De minderheid had moeten weten, welke cijfers van waarde zijn voor het bedrijf hier te Leeuwarden. En in het prae-advies der minderheid hadden de cijfers moeten zijn ver duidelijkt Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24- December 1918. 347 De heer Collet: „maar zij zijn onvolledig". De heer Dijstra: „dan had men ze niet in ee officieel stuk moeten gebruiken". Spreker wil er den nadruk opleggen, dat het Groninger bedrijf is een groot bedrijf, en dat de boerderijen precies worder behandeld als een landheer dat doet. Het systeer is zóó. Enkele worden verhuurd, enkele door de ge meente geëxploiteerd. Een opzichter is er baas. Eene vergelijking, met eene land- en tuinbouwbedrijf gaat niet op en de gegeven cijfers hebben dan ook geen waarde. Do heer Terpstra was oorspronkelijk van plan zich buiten de discussie te houden, maar hij kan er zich met I buiten houden nu er van verschillende zijden zulke eigenaardige argumenten zijn gebruikt. De heer Dijstra, die zulke groote woorden gebruikt en nu al wat terug krabbelt, moest bedenken, dat de sociaal-democratische raadsfractie ook vecht voor de armen der klasse, waartoe, de heer Dijstra behoort. Als de gemeente hier prijs-; regelend optreedt kunnen ook die menschen ervan profiteeren. De heer de Haan stelt zich op het stand punt, dat hij de crisis-maatregelen als sociale maat regelen voorstelt. Maar dat geschiedt omdat de tegen standers anders hun eigen systeem niet kunnen redden. Het zijn evenwel geen socialistishe maatregelen en het ingediende voorstel kan daaraan dan ook niet worden getoetst. Er is gesproken over de ambtenaren. De directeuren van de diensten hebben een medaille gekregen, alsof zij minder bekwaam zouden zijn een bedrijf te be- heeren dan een particulier. Als er dan heden ook een voorstel tot salarisverhooging aan de orde was, zou spreker tegen moeten stemmen om de decoratie, die zij vandaag hebben gekregen. De heer Oosterhoff heeft gezegd dat de financieele zijde der kwestie onbesproken is gelaten. Spreker| zegt dat dit met opzet is gebeurd, omdat men, bij de tegenwoordige abnormale cijfers tot veel hooger cijfers zou komen dan bij verhuring. Wat de benadeeling van het kleinbedrijf betreft, voor het een wordt het ander in de plaats gesteld Het is slechts wisseling van arbeid. Er wordt ook gezegd dat het voorstel is ingediendl onder den druk van de tegenwoordige omstandigheden Maar verleden jaar heeft de heer Dijkstra al een| dergelijk voorstel ingediend, en dat is afgewezen - i De heer Schaafsma kan zich niet begrijpen, dat de oorzitter voorstelt de discussiën te sluiten. Ieder ,'eet toch wel dat wij in tien minuten klaar zijn, daar er toch geen nieuwe gezichtspunten zijn geopend. Hij had nog wel iets te zeggen, maar hij kan dat Vel in petto houden. 1 Hij zal tegen het voorstel stemmen. De Voorzitter wil zijn voorstel wel intrekken als verklaard wordt dat er geen nieuwe gezichtspunten zijn geopend. Het geldt hier een principe en over tuigen doen de leden elkaar niet. Spreker trekt zijn voorstel in, dat hij gedaan heeft om de zaak te bekorten. De heer Beskhuis dankt den Voorzitter voor het intrekken van zijn voorstel. De Raad is onmiddel lijk met de behandeling der zaak klaar. Hij zegt dat er een groot verschil bestaat tusschen Groningen m hier. De gemeente Groningen bezit de plaatsen irivaatrechtelijk, maar hier wordt beoogd een ge meentelijk bedrijf, en dat is van publiekrechterlijken aard. Miets zou er tegen zijn de Magere Weide door den zetboer te laten beheeren. Dat zou het privaat rechtelijk karakter van het bezit niet veranderen, doch wanneer men er een gemeentelijk bedrijf van maakt, dan betreedt men daarmede het publiek recht. In Groningen doet men dat niet. De boeren van de stadsplaatsen gaan evengoed met huu vee enz. ter markt, als iedere particuliere boer. Daar is geen gemeentelijk Ibedrijf, doch men koos eenvoudig eigen exploitatie van eene privaatrechtelijke bezitting der Gemeente. De heer Nijholt is ook blij dat de Voorzitter diens voorstel heeft ingetrokken. Het spijt hem dat de Groninger cijfers niet uitvoeriger zijn weergegeven aij heeft ze thans niet nauwkeuriger. „De eigen exploitatie evenwel heeft schitterende resultaten" Irvordt aan spreker door een vooraanstaand Groninger raadslid geschreven en spreker wil wel, als de Voor zitter zulks goedvindt, een staatje aan de Handelingen toevoegen met uitvoeriger cijfers. Spreker wil nog doen opmerken, dat de minderheid van Bur gemeester en Wethouders niet zoo ver wil gaan als voorstellers. Deze willen de landbouwproducten iirect aan den consument brengen. Voor de voor stellers was dit moeilijk uitvoerig toe te lichten en daardoor voor Burgemeester en Wethouders moeilijk weer met een dergelijk voorstel te komen. Maar de voorstellers, denkende kans van slagen te hebben, zijn door de tegenwoordige prijzen ertoe gekomen. De Groninger cijfers zijn niet anders gegeven dan om de opklimming te laten zien. Men zegt hetJan Groninger bedrijf is een grootbedrijf, dat door eer zetboer gedreven wordt. Maar is het in Groninger]^6'' hek denkbeeld der minderheid voorloopig kun dan anders dan hier. Als wij toch een bedrijf exploi- teeren als de Magere Weide kan dat ook gebeuren, En zoo goed wij een goeden huurder kunnen krijgen, kennen wij ook een goeden zetboer kiezen. Spreker zal er niet veel woorden meer over verspillen, maai beveelt aanneming van het voorstel aan. De Voorzitter stelt voor de discussiën te sluiten, Het betreft hier een absoluut principiëele kwestie. D leden zullen elkander niet overtuigen. En het is op| grond van artikel 28 van het Reglement van Orde, dat spreker het voorstel doet. De heer Nijholt„de minderheid van Burgemeested en Wethouders doet ook een voorstel, mag ik daan een enkel woord van zeggen De Voorzitter „dat is niet aan de orde. Alleen i aan de orde een voorstel om de discussiën te sluiten. U.D I id Cl IJ rx. vwwiöutiA lugvuivuu, \J±J. w y Dat zou nu wel een aanleiding kunnen zij om nietPatjj °mtient zoo vlug een uitvoerig onderzoek in te tellen. De minderheid zegtlaten wij beginnen met Ie Magere Weide als landbouwbedrijf te exploiteeren. Dan hebben Burgemeester en Wethouders gelegen heid om na te gaan of er ook gemeentelijke winkels zullen worden verbonden. Namens zijne mede- voorstellers kan spreker mededeelen, dat zij zich wel piet het denkbi pen vereenigen. Groei der gemeentelijke exploitatie. aantal H.A. Jaar. in eigen Reiderwolderpolder exploitatie. groot 500 H.A. 1896 61 1897 81 1905 200 1917 312 1918 500 Ruigezandsterpolder 1897 50 groot 400 H.A. 1907 107 1915 158 Landerijen Ter Apel 1912 26 behalve bosschen etc. 1915 71 groot 250 H.A. Vergelijking der opbrengsten. Tijdvak Eigen exploi tatie. Reiden woldenpolder Gemiddeld 1896/1900 1901/1906 1907/1912 1913/1916 101 138.50 162 288 172 Veihuurd bouw-1 los land. j land. 125 100 129 133 122 104 91 131 143 117 Ruigezandsterpolder Eigen Tijdvak exploir tatie. I Verhuurd. Ter Apel 1897/1916 I 142 78 Een deel der landerijen is hier buiten beschouwing gelaten, om dat zoowel do huurtijdvakken als de soort der gronden niet vergelijkbaar was. De verschillen zijn daarbij echter nog grooter, 1912/1918 1915/1916 90 165 22 47 De heer Dijstra moet even terugkomen op hetgeen door den heer Terpstra is gezegd. Dit raadslid doet het voorkomen, alsof spreker een deel zijner woorden terugtrekt. Niets is minder waar. Hij zal het heel duidelijk zeggenhij trekt er geen woord van terug, alleen heeft hij gezegd en dit herhaalt hij, dat hij, als hij soms zijne woorden wat scherp formuleert, dit niet doet om iemand onaangenaam te zijn, maar om de zaak, waarom het gaat, zuiver te stellen. De beraadslaging wordt gesloten. Met 12 tegen 9 stemmen wordt het voorstel der heeren Nijholt, Terpstra en Dijkstra verworpen. Vóór stemmen de heeren: Terpstra, de Boer, Dijk stra, Schaafsma, Nijholt, Tiemersma, Zandstra, Collet en de Vries. Tegen de heeren Beekhuis, de Haan, Cohen, van Sloterdijck, Oosterhoff, Berghuis, Schoondermark, Fransen, Dijstra, de Vos, Tulp en Haverschmidt. 9. Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot scheuring en openbare verhuring van de zathe en landen „de Magere Weide". Dit voorstel luidt als volgt Alvorens met voorstellen bij Uwe vergadering te komen omtrent de verhuring van zathen en landen en losse landen, aan de gemeente toebehoorende, hebben wij een uitgebreid onderzoek ingesteld naar de geschiktheid van de landerijen voor omzetting in bouwland. Daarvoor hebben wij ons laten voorlich ten, behalve door de deskundigen Oosterbaan en Pal- sma alhier, door de landbouwcommissie voor Leeu warden en Leeuwarderadeel. Deze commissie heeft haar oordeel terzake neergelegd in een rapport van 9 September 1918, dat met een daarbij behoorende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1918 | | pagina 6