16 Verslag vau de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1919. tot het raadsverslag, bij de leden rondgezonden en te zijner tijd worden behandeld. 9. Alsvoren om goed te keuren dat de pacht van het pontveer over de gracht tusschen het Stads Ziekenhuis en den Grachtswal Z.Z. door H. Tijhuis wordt overgedragen aan J. Eppenga. 10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de zangvereeniging „De Dageraad" om in afwijking van de afwijzende beslissing van Burgemeester en Wethouders voor hare oefeningen gebruik te mogen maken van een schoollokaal 11. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der Verordening, regelende het getal en de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de Middelbare Avondhandelsschool (gemeenteblad 1915 no. 16 en 1917 no. 43.) De stukken 911 zullen in eene volgende vergade ring worden behandeld. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Agenda no. 2). Benoeming van een wethouder gedurende het tijdvak, tot in de raadsvacature van den afgetreden wethouder, den heer Hiemstra, zal zijn voorzien. De beraadslaging wordt geopend. De heer Dijstra wenscht naar aanleiding der wet houdersbenoeming een enkel woord te spreken. Deze benoeming heeft op dit oogenblik voor spreker meer dan gewone beteekenis. Wij komen voor het geval, tenminste als men als juist mag aannemen dat een lid der sociaal democratische raadsfractie voor de be noeming in aanmerking komt, dat op de vacante plaats een wethouder komt, van wien spreker niet verzekerd is, dat hij te allen tijde zal willen meewerken om de macht, die bij de overheid behoort, te steunen, zooals spreker zich voorstelt, dat menschen met eene groote verantwoordelijkheid dat moeten doen. Spreker heeft dan ook bezwaar tot de benoeming mede te werken, zoolang hij niet weet, hoe de betrokkene zich tegenover dit standpunt stelt. Wij leven toch in een tijd, dat wij niet veilig zijn voor woelingen als in November hebben plaats gehad. En, als wij een wet houder krijgen, die staat op het standpunt van de wethouders van Amsterdam, die verklaard hebben hunne plaats te zullen verlaten als het sein gegeven wordt om zich te scharen aan de zijde, waar zij worden geroepen, dan acht spreker het onverantwoordelijk aan de benoeming mee te werken, alsvorens te ver nemen, welk standpunt de betrokkene inneemt. De heer Schaafsma is eenigszins verrast en toch ook weer niet verrast door de vraag van den heer Dijstra. Spreker zal er niet veel van zeggen, alleen dit. Sprekers fractie is niet van plan naar baantjes te jagen. Dat doet zij absoluut niet. De heeren weten uit de courant, dat de leden der sociaal democratische fractie op spreker zullen stemmen. Spreker is sociaal democraat, hij verdedigt de houding der officieele partijleiding en de moderne vakbeweging, nu en in de toekomst. Meer wil hij niet zeggen. Meenennude heeren dat daarin ligt opgesloten de consequentie, dat zij niet op een sociaal democraat moeten stemmen, dan moeten zij dat zelf weten. Spreker en zijne partijgenooten wijken niet van hun ingenomen stand punt af. De heer Dijstra constateert, dat de heer Schaafsma niet heeft geantwoord op sprekers vraag. Spreker heeft gevraagd of de candidaat het standpunt inneemt van de beide sociaal democratische wethouders van Amster dam, die verklaard hebben bij eene algemeene werk staking, die naar spreker meent geen economische maar een politieke staking is, al was er ook een loco burgemeester, direct hunne plaatsen zullen verlaten om zich te scharen aan do zijde van hen, die zich tegen het wettelijk gezag keeren. Wil de heer Schaafsma op die vraag antwoorden, dat hij dit al of niet zal doen Het antwoord op die vraag zal voor spreker het criterium zijn. De heer Schaafsma zal niet antwoorden op de vraag van den heer Dijstra. Hij acht dat beneden zijne waardigheid. Spieker wil er nog even aan herinneren, dat toen de voorganger van den nu te benoemen wethouder is benoemd, door geen enkele fractie eene aanmerking is gemaakt, noch is gevraagd welk stand punt hij innam De heer Fransen „dat was vóór November". De heer Schaafsma,,als men ons duidelijk kan maken dat het officieele standpunt der S. D. A. P. is veranderd, valt er over te praten." Tot zoolang de heeren in gebreke blijven dat te doen, beantwoordt spreker de categorisch gestelde vraag niet. Sprekers fractie wil wel debatteeren over de Novembergebeur- tenissen, maar zij heeft dat debat niet uitgelokt. Zij zal evenwel, hoewel onvoorbereid, het debat niet ontwijken. De heer Beekhuis vraagt of de benoeming niet kan worden uitgesteld. De heer Schaafsma heeft gezegd onvoorbereid te zijn en dat dient de Raad te respec teeren. Als het mogelijk is moet de benoeming wor den uitgesteld tot de volgende vergadering. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel van den heer Beekhuis niet kunnen overnemen. Of iemand geprepareerd is of niet, doet er niet toe en de toekomstige Wethouder zal wel capabel zijn om zijn standpunt te motiveeren als hij wordt aangevallen. Wil de Raad de benoe ming uitstellen, hij moot dat weten, Burgemeester en Wethouders achten dat echter onnoodig. De heer Beekhuis gaf uitstel in overweging, omdat hij het bezwaar van den heer Schaafsma erkent, maar hij acht dit ook ge wenscht om den Raadsleden de ge legenheid te geven nog eens over deze zaak na te denken. De heer Schaafsma acht uitstel niet noodig. Als de heeren van de overzij over de gebeurtenissen van November willen debatteeren, goed, de leden der fractie zijn daartoe bereid. Spreker acht dat even wel niet noodig. Het is een kwestie van formeelen aard. Na de verkiezingen krijgen wij de officiëele bezetting van het College van Burgemeester en Wet houders. Dan is er voldoende tijd om te praten. De heer Fransen zegt, dat de heer Schaafsma ge vraagd heeft duidelijk te maken of de officiëele hou ding van de S. D. A. P. ook is veranderd sedert de benoeming van den heer Hiemstra tot wethouder. Spreker wil De Voorzitter interrumpeert den heer Fransen en doet dezen opmerken, dat het thans alleen gaat over het voorstel-Beekhuis om de benoeming uit te stellen. De heer de Haan ondersteunt het voorstel van den heer Beekhuis. De beraadslaging daarover wordt gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januaii 1919. 17 Het voorstel van den heer Beekhuis wordt ver worpen met 12 tegen 7 stemmen. Vóór stemmen de heerenBeekhuis, de Haan, de Vos, Cohen, Dijstra, Attema en Fransen. Tegen de heeren Dijkstra, Tiemersma, Oosterhoff, Haverschmidt, van Weideren baron Rengers, Zandstra, Collet, de Vries, Schoondermark, Schaafsma, de Boer en Berghuis. De behandeling van het punt der agenda wordt voortgezet. De heer Fransen zegt dat de heer Schaafsma heeft gevraagd dezerzijds duidelijk te maken dat het offi ciëele standpunt der S. D. A. P. veranderd is, om dat bij de benoeming van den heer Hiemstra geen der leden de vraag heeft gedaan, welke nu door den heer Dijstra is gesteld. Spreker zegt dat het moei lijk is uit te maken of de S. D. A. P. is veranderd. Spreker wil zelfs toegeven dat zulks niet het geval is, omdat men het standpunt der socialistische partij niet kende. Alleen aan het, publiek is duidelijk ge worden, wat het standpunt der S. D. A. P. na de Novemberdagen van het vorige jaar is. De heer de Vries: „door de reactie". De beraadslaging wordt gesloten. Wordt overgegaan tot de benoeming. Uitgebracht zijn 19 stemmen, verdeeld als volgt: op den heer M. Schaafsma 12 stemmen, H. P. de Haan 2 elk der heeren mr. C. Beekhuis, W. Fransen en A. de Vos 1 stem, terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd. De heer M. Schaafsma is alzoo benoemd. De Voorzitter vraagt den heer Schaafsma of deze de benoeming aanneemt. De heer Schaafsma verklaart, met dank aan de heeren, die hun stem op hem hebben uitgebracht, de benoeming aan te nemen. De Voorzitter wenscht den heer Schaafsma geluk met diens benoeming. Spreker wenscht een enkel woord te zeggen over den heer Hiemstra. De heer Hiemstra heeft niet zoo lang deel uitge maakt van het College van Burgemeester en Wet houders en persoonlijk kent spreker hem zeker niet lang. Hij kan hem echter gerust een paar woorden van waardeering wijden, want spreker heeft gemerkt, dat hij met hart en ziel het wethouderschap behar tigde en dat hij daaraan veel moeite en al zijn werk kracht besteedde. Het spijt Burgemeester en Wet houders dan ook, dat de heer Hiemstra het College heeft verlaten. Spreker hoopt, dat Burgemeester en Wethouders in even goede harmonie met zijn opvol ger zullen kunnen samenwerken. Hij dankt den heer Hiemstra voor alles, wat deze voor Leeuwarden als Wethouder heeft gedaan en hoopt dat zijn opvolger zijne voetsporen zal mogen drukken. 2. (agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en Wet houders om G. Balie met ingang van 15 Februari e.k. op zijn verzoek eervol te ontheffen van zijn tijdelijke be trekking als leeraar aan het gymnasium. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3. (agenda no. 4). Voorstel vin Burgemeester en Wethouders om aan S. J. Mellema vergunning te ver- leenen tot het maken van een aanlegsteiger, waarop een handkraan, aan de Dokkumer Ee. Dit voorstel luidt als volgt Van S. J. Mellema te Marrum is d.d. 30 November 1918 het verzoek ontvangen om op de perceelen sectie F nos. 2209 en 2210 (thans no. 2363), in de Dok kumer Ee, een aanlegsteiger te mogen plaatsen, waarop een draaibare handkraan. De palen van den ontworpen aanlegsteiger en een gedeelte van het steunblok voor de kraan komen in de Dokkumer Ee, zoodat voor den bouw hiervan vergunning van Gedeputeerde Staten noodig is de overige constructiedeelen komen op het terrein van adressant, alleen steekt, wanneer do kraan in bedrijf is, het achtergedeolte ten hoogste 30 cM. over het voetpad, doch dit is geen bezwaar, aangezien er voldoende breedte voor het verkeer overblijft. Indien dus hot veilig gebruik van den openbaren weg verzekerd blijft, bestaat er geen be zwaar de gevraagde vergunning te verleenen. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te besluiten aan S. J. Mellema te Marrum tot wederopzeggiugs toe vergunning te verleenen tot het maken en hebben van een aanlegsteiger met een kraan aan de Dok kumer Ee op het perceel sectie F no. 2363 volgens de ingezonden teekening en behoudens do vergunning van Gedeputeerde Staten van Friesland, ouder do volgende voorwaarden 1. de steiger moet gebouwd worden ter plaatse nader door of vanwege Burgemeester en Wethouders aan te geven 2. wanneer de kraan in gebruik is moet zij zoo danig worden bediend en de steiger moet zoo worden aangebracht, dat de veiligheid van het verkeer over het voetpad gewaarborgd is 3. de kraan moet, wanneer zij niet in gebruik is, steeds evenwijdig zijn geplaatst aan de Dokkumer Ee en alle beweegbare deelen moeten zoodanig worden vastgezet en gesloten, dat zij niet door anderen dan hen, die met de bediening zijn belast, in beweging kunnen worden gebracht. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 4. (Agenda no. 5.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den Directeur van het provinciaal electriciteitsbedrijf vergunning te verleenen tot het maken en hebben van een aanleqsteiger aan den Kanaalwei N.Z., enz. Dit voorstel luidt als volgt: Ten behoeve van de kolenlossing voor de electrische centrale aan het Nieuwe Kanaal is het noodzakelijk dat naast den daar bestaanden steiger een nieuwe wordt gebouwd, waarop een door electriciteit gedre ven draaikraan met grijper en kolenbunker moet worden geplaatst. De daarmee gepaard gaande uitbreiding der machine capaciteit vermeerdert den waterafvoer, welke geschiedt in de sloot, vormende de scheiding tusschen het aan de gemeente behoorende perceel, dat de provincie thans ten behoeve der centrale in gebruik heeft en het oostelijk aangrenzend perceel, in eigendom bij den heer Landeweer, welke sloot met het Vliet in ver binding staat door een riool dat loopt door het voetpad langs het Vliet. Om den geregelden afvoer van het water te verzekeren schijnt het gewenscht de sloot door te trekken, waardoor het langs het Vliet loopende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 2