I 2°. Burgemeester en Wethouders te machtigen
s Raads dank aan de Vereeniging te betuigen voor
Hhare ter zake verleende medewerking.
18 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1919.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1919. 19
voetpad, dat met een erfdienstbaarheid bezwaard is
ten behoeve van het perceel, destijds behoorende bij
de plaats op Kleijenburg, doch sinds 16 November
1905 door do gemeente in eigendom afgestaan aan den
heer R. de Roos, onderbroken wordt, zoodat daar
ter plaatse een brug moet worden aangelegd bij het
doortrekken van de scheidingsloot.
Naar aanleiding van het bovenstaande bereikte ons
een veizoek d d. 1-1 November 1918 no. 18 XXII/276
met bijbehoorende teekeniugen, van den Directeur
van het Provinciaal Eleotrieiteitsbedrijf, tot het ver-
leenen van de volgende vergunningen ten behoeve
van de electrische centrale
a. tot het maken van een nieuwen aanlegsteiger
waarop een door electriciteit gedreven draaikraan met
grijper en kolenbunker zal worden geplaatst, naast den
bestaande in het Nieuwe Kanaal;
b. om het bestaande riool te veranderen in eene
doorgraving met diepte en breodte, waarvan de af
metingen gelijk zijn aan die van de bestaande scheiding-
sloot, een en ander volgens de bijgevoegde teeke-
ningen, waarop tevens is aangegeven de bij de door
graving van het voetpad noodzakelijk geworden brug.
Het zal Uwe aandacht trekken dat de teekeningen
aangeven het veranderen van den grindweg (Kanaal-
weg) in een straatweg over een gedeelte tusschen den
nieuw te maken steiger en de bestaande afrastering.
Deze verandering is noodzakelijk ten behoeve van
het kolenvervoer, waarvoor van den steiger naar de
fabriek twee stel rails zullen worden gelegd; deze
verandering zal door ons college als voorwaarde voor
het verleenen der vergunning voor het leggen der
smalsporen worden opgenomen.
Wij hebben op grond van het voorafgaande de
eer U voor te stollen te besluiten
I. aan den Directeur van het Provinciaal Electrici-
teitsbedrijf tot wederopzeggens toe vergunning te
verleenen
A. tot het maken en hebben van een aanlegsteiger
waarop een electrisch gedreven draaikraan met grijper
en kolenbunker voor de centrale, Kanaalweg N.Z. no.
191 volgens ingezonden teekening en onder de volgende
voorwaarden
1. de aanlegsteiger ter lengte van 13.40 M. en ter
breedte van 5 M. moet volgens de ingezonden teeke
ning worden gemaakt van solide materialen ter plaatse
als op de situatie is aangegeven, ten oosten aanslui
tende aan den bestaanden aanlegsteiger aldaar;
2. het talud en de berm onder den bestaanden en
den te maken aanlegsteiger tot 5 M. voorbij de einden
mioeten in aansluiting met de bestaande oeververde-
deging geheel worden bestraat met nieuwe goed aan-
e nsluitende waalstraatklinkers op hun kant;
3. de kraan, grijper en kolenbunker moeten van
solide samenstelling zijn, ter beoordeeling van den
Directeur der Gemeentewerken, en alle onderdeelen
moeten netjes worden geverfd en onderhouden
4. wanneer deze werktuigen niet in gebruik zijn,
moeten zij zoodanig worden opgesteld, dat geen enkel
deel buiten den aanlegsteiger reikt en moeten alle
beweegbare deelen steeds zijn vastgezet, en wel zoo,
dat slechts zij, die met de bediening belast zijn, ze
in beweging kunnen brengen
B. tot het veranderen in eene doorgraving van
het bestaande riool door het voetpad langs het Vliet,
dienende voor den waterafvoer van de scheidingsloot
tusschen het perceel in gebruik bij do provincie voor
de electrische contrale, kadastraal bekend Sectie G,
no. 9118, en het perceel Sectio G, no. 9120 van den
heer Landeweer, onder do volgende voorwaarden
1. aan weerszijden moet de doorgraving worden
voorzien van een solide beschoeiing, welke langs het
Vliet ter weerszijden van de doorgraving over een
lengte van 5 M. moet worden doorgetrokken
2. in het hart van het voetpad naar Kleijenburg
moet de doorgraving worden overbrugd. Deze brug
moet tusschen de leuningen 2 M. breed zijn en een
belasting van 250 K.G. per M2. met voldoende zeker
heid kunnen dragen
3. tijdeus het maken dezer doorgraving en het
maken van de brug moet steeds voldoende voor de
passage van voetgangers worden zorg gedragen en
moeten voldoende afkeeringen worden geplaatst, die
van zonsondergang tot zonsopgang behoorlijk moeten
zijn verlicht;
4. de werken moeten worden uitgevoerd volgens
de ingezonden teekening, de leuningen moeten steeds
helder wit zijn geschilderd.
II. aan de vergunning de volgende algemeene
voorwaarden te verbinden:
1. alle bovengenoemde en daaruit voortvloeiende
werken moeten worden uitgevoerd en onderhouden
op kosten van dengene, aan wien de vergunning is
verleend, overgegaan of overgedragen en ten genoe
gen van Burgemeester en Wethouders;
2. bij het eindigen der vergunning moeten binnen
een door Burgemeester en Wethouders te bepalen
termijn alle werken worden weggeruimd en do wegen
met bermen en taluds in een toestand ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders worden terugge
bracht, bij gebreke waarvan een en ander door dezen
op kosten van den nalatige zal worden uitgevoerd;
3. als erkenning van het eigendomsrecht der ge
meente op den grond, waarop of waarin bovenge
noemde werken worden uitgevoerd, moet door den
vergunninghouder elk jaar vóór 1 Januari, voor het
eerst vóór 1 Januari 1919, bij vooruitbetaling ten
kantore van den Gemeenteontvanger worden gestort
een recognitie van 3.voor den aanlegsteiger en
van f 1.voor de doorgraving bij het Vliet.
Met algemeene stemmen wordt besloten oveenkom-
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5. Agenda nu. 6.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan S. E. de Waardwachter aan de
provinciale Bolswarderbrug te Dronrijp, ie verhuren een
aan de gemeenten Leeuwarden en Harlingen toebehoorend
perceel, gelegen aan den Harlinger trekweg bij die brug.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij besluit van Uwe vergadering d.d. 11 April 1916
werd aan den wachter van de provinciale Bolswarder
brug te Dronrijp, D. de Boer, voor 3 jaren, tot 5
Maart 1919, verhuurd de aan de gemeente Leeuwarden
en Harlingen behoorende tuingrond, gelegen aan den
Harlinger trekweg bij gemelde brug, kadastraal be
kend gemeente Dronrijp, sectie B no. 256, voor een
huurprijs van 40.per jaar. De huurder is in
middels overleden en in diens plaats tot wachter
aan de brug benoemd S. E. de Waard. Deze verzoekt
bij een adres, dat 19 October j.l. inkwam, hem, evenals
aan zijn voorganger, bovenomschreven grond te ver
huren.
De grootte van bedoeld perceeltje grond werd tot
nog toe gehouden voor 28.20 Are, zooals ook bij het
bovenaangehaalde raadsbesluit word aangenomen. Bij
nauwkeurige opmeting is echter gebleken dat het
stukje grond 36.50 Are groot is. Met deze wetenschap
meenen wij, in overeenstemming met het advies ter
zake van don Directeur der gemeentewerken van 14
November 1918, no. 1596/83, de huur te moeten ver-
hoogen tot 80.per jaar.
Wij hebben ons over deze huur met Burgemeester
en Wethouders van Harlingen en den verzoeker ver
staan. Beiden gaven te kennen daarmede genoegen
te nemen.
Daar de grond het meest geschikt ligt voor den
wachter bij de brug, kan eene openbare verhuring
I geen hoogere opbrengst voor de gemeente doen ver-
I wachten dan thans verkregen zal worden. Wijl de
I lmursom hooger wordt, is het voor den huurder
I wenschelijk in twee termijnen te betalen.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken
I hebben wij de eer U daarom voor te stellen te besluiten
met ingang van 5 Maart 1919 tot 5 Maart 1922
I aan S. E. de Waard, wachter aan de provinciale
Bolswardet biug te Dronrijp, voor de som van tachtig
I gulden 's jaars te verhuren den aan de gemeenten
Leeuwarden en Harlingen toebehoorenden tuingrond,
gelegen aan den Harlinger trekweg bij de Bolswar
derbrug, kadastraal bekend gemeente Dronrijp, sectie
B no. 256, groot 36.50 Are, op de laatstelijk voor de
verhuring geldende voorwaarden, met deze afwijking
dat de huur in 2 termijnen betaald zal worden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
0. Agenda no. 7.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van 11
Juni 1918 betreffende de schenking, door de Vereeniging
tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer aan de
gemeente gedaan.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 11 Juni 1918 is aanvaard eene
schenking, groot 15,000.van de Vereeniging tot
bevordering van het Vreemdelingenverkeer alhier
voor de verfraaiing van het Stationsplein, welke aan
bieding geschiedde in het vertrouwen dat de verande
ring zoo spoedig mogelijk overeenkomstig het bekroonde
ontwerp der prijsvraag zou worden uitgevoerd.
Inmiddels is het wenschelijk gebleken deze ver
fraaiing voorloopig ter zijde te stellen ten behoeve van
de totstandkoming van het gebouwtje, waarvoor krach
tens Uwe in besloten vergadering gedane toezegging
de gemeente zou zorg dragen, bevattende de uit vijf
figuren bestaande beeldengroep, die de beeldhouwer
Pier Pander in gips aan de gemeente wil afstaan.
Aan het bedrag, waarvoor het in marmer over
brengen kan geschieden, ontbreekt n.l. nog een som
van f 12000.Photografieën met een beschrijving-
van de groep zijn bij de stukken gevoegd. De juiste
plaats van het gebouwtje zal U nog nader worden
voorgesteld.
De Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer nu is
bereid bevonden, eene medewerking die niet genoeg
op prijs kan worden gesteld, van hare schenking voor
het Stationsplein het ontbrekende voor de beelden
groep af te zonderen, zoodat daarmede te totstand
koming van het kunstwerk in onze gemeente ge waar-
I borgd is, al is daardoor helaas het Stationsplein voor
laloopig van de baan.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten:
1°. met intrekking van het raadsbesluit van 11
I Juni 1918, no. 245R/123 te aanvaarden van de Ver-
I eeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer
I alhier eene schenking van 12,000.ten behoeve
I van de totstandkoming van een door den beeldhouwer
I Pier Pander aan de gemeente in ontwerp af te stane
beeldengroep van vijf figuren, voorstellende het Gevoel,
Hde Gedachte, de Ochtend, den Moed en de Kracht,
fejte plaatsen in een van gemeentewege te stichten
■passend gebouw;
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
7. Agenda no. 8.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aankoop van F. Engwirda van enkele
perceelen aan het fïcterseliewaltje.
Dit voorstel luidt als volgt
F. Engwirda alhier heeft de aan hem toebehoorende
perceelen aan het Pieterseliewaltje, plaatselijk gemerkt
nos. 56, 58 en 60, voor f 3350 aan de gemeente aan
geboden. De waarde van deze perceelen is door den
deekundige, den heer Z. Feddema, op gemeld bedrag
getaxeerd.
Daar door het bezit van deze perceelen te zijner
tijd zoo noodig een betere toegang is te verkrijgen
naar het terrein der houtveilingen aan de Dokkumer
Ee en in elk geval het bezit ervan de waarde van
het terrein, waar de gemeente reeds vroeger eigen
dommen heeft aangekocht, zal verhoogen, komt het ons
gewenscht voor de perceelen, nu de gevraagde som billijk
is te achten, aan te koopen. De commissie van openbare
werken, over deze aangelegenheid gehoord, heeft
tegen den aankoop geen bezwaar.
Wij hebben de eer U alzoo voor te stellen te be
sluiten
van Frans Engwirda, ijskarrijder alhier, voor do
som van drie duizend drie honderd en vijftig gulden
3350) te koopen de woning met stalruimte en bij
gebouwen, plaatselijk gemerkt Peterseliewaltje nos.
56, 58 en 60, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie F no. 2817, als huis, schuur en erf, groot 3.30
Are, onder de door Burgemeester en Wethouders
aannemelijk geachte voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
8. Agenda no. 9.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aankoop van J. de Boer en anderen van
enkele perceelen aan de Kapelsteeg.
Dit voorstel luidt als volgt
De gemeente is in de gelegenheid om verschillende
woningen in de buurt van de Kapelsteeg aan te
koopen. Omdat de toestanden, welke daar bestaan
met het oog op de slechte afwatering, waarop de
Gezondheidscommissie ook reeds onze aandacht
vestigde, en op de volkshuisvesting, op den duur niet
bestendigd kunnen blijven en voorts voor het maken
van een verbindingsweg tusschen den Oostersingel en
de Vijverstraat, zullen deze woningen nu of latei-
geheel of gedeeltelijk moeten verdwijnen. Het is dus
van belang, dat de gemeente de woningen in eigen
dom overneemt en van de bovenbedoelde gelegenheid
gebruik maakt. Door dezen aankoop zou de gemeente
eigenares worden van het geheele complex woningen
om en nabij de Kapelsteeg met uitzondering van het
perceel no. 22, kadastraal bekend sectie G. no. 2323.
De eigenaar van dit perceel vraagt zoo'n hoog bedrag
voor overneming, dat daarop niet ingegaan kan
worden. Aangeboden worden de perceelen plaatselijk
gemerkt Kapelsteeg nos. 11, 13, 15, 17, 19, 25, 27,
14, 16, 18 en 20, toebehoorende aan J. de Boer,
timmerman alhier, voor 7750, no. 23, Polle no 11
met daarbij gelegen open terrein, toebehoorende aan
A. en S. van der Noord voor 1000 en Kapelsteeg
no. 21toebehoorende aan A. van Schagen, schilder,
Nieuweburen alhier, voor f 600.
De koopsommen komen ons niet te hoog voor,