Vsrgadnring van DMag 11 Februari 1919. 22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1919. tot r-ir-i- 1924, het perceel bouwland, kadastraal 12 Mei bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 9019, groot 0.51.84 HA., en de perceelen weiland in die Sectie nos. 9799, 5929, 5980, 6426, 6425, 7246, 5936 (ged.), achtereenvolgens groot 0.48.99, 0.28.20, 0.18.50, 0.29.94, 0.90.10, 0.40.26 en 0.87.10 H A., vormende samen de zathe en landen op Kleijenburg, benevens de per ceelen weiland aan het Ouddeel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie F nos. 275, 643, 716, 717, 724, 722, 3207 en 289, achtereenvolgens groot 2.17.60, 2 95.10, 1.27.63, 2.55.27, 1.49.05, 2.11.50, 1.94.90 en 1.14.70 HA, voor do som van 3117.16 per jaar onder de bestaande voorwaarden voor de verhuring gesteld, aangevuld met eene bepaling waarbij den huurder de bevoegdheid wordt gegeven om den in den staltijd verkregen mest te verkoopen en de verplichting wordt opgelegd voor eigen rekening aan te koopen en aan te voeren 300 scheepston terpaarde per jaar (in het geheel 1200 ton) om deze jaarlijks, onder toezicht van een deskundige der gemeente, te verspreiden over de landen bij het Ouddeel, zullende de huurder voor het laatste huurjaar, waarin wel mest verkocht wordt, doch hij geen terpaarde aan koopt, eene vergoeding aan de gemeente moeten be talen gelijk aan een bedrag, dat de waarde vertegen woordigt van 14 schar koemest naar den dan kos- tenden prijs. VI. Aan Joh. Postma alhier ondershands te ver huren voor één jaar, van 5 Maart 1919 tot 5 Maart 1920 de perceelen weiland, gelegen nabij den weg Achter de Hoven, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G nos. 3657 en 3653, onderschei denlijk groot 1 85.30 en 217.10 H.A., voor 663.96 op de voor de loopende huur bestaande voorwaarden, aangevuld met de bepaling, welke den huurder ver plicht de bij het Leeuwarder Watersport-terrein uit gekomen aarde over het perceel no. 3657 te verspreiden en de slooten vóór 15 October flink te hekkelen en vóór den winter goed schoon te maken. VII. Aan P. Bergsma alhier ondershands te ver- 5 Maart ,nin ,5 Maart huren voor een naar van 1919 tot J 12 Mei 12 Mei 1920 de perceelen weiland, gelegen nabij den weg Achter de Hoven, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G nos. 3661, 3672, 3671, 3670, 3667, 3668 en 3648, achtereenvolgens groot 2.29.80, 0 83.20,0 44.40, 0.10 00, 0 65 80, 1.14.40 en 1.57.90 H. A., en het huis en erf no. 3669 dier sectie en gemeente, groot 0.28.70 HA., te zamen voor 1318.--, op de voor de loopende huur bestaande voorwaarden, aan gevuld met de bepaling, waarbij de huurder verplicht wordt de slooten vóór 15 October flink te hekkelen en vóór den winter goed schoon te maken. VIII. Aan T. IJlst alhier ondershands te ver huren voor het jaar 1919 tot na het rispen der vrucht de perceelen bouwland, gelegen ten zuiden van de spoorlijn Groningen-Leeuwarden, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G nos. 3658 en 5763, groot 3 39 60 en 3.96.80 H.A voor 2243.34 op de voorwaarden, welke Burgemeester en Wethouders noodig zullen achten. IX. Aan M J. van der Meulen te Marssum onders hands te verhuren voor het jaar 1919 tot na het rispen der vrucht de perceelen bouwgrond, gelegen ten zuiden van de spoorlijn GroningenLeeuwarden, kadastraal bekend, gemeente Leeuwarden, Sectie G nos. 3655 en 3660, onderscheidenlijk groot 2.34.50 en 1.63.60 H.A., voor 1177.94 op de voorwaarden, welke Burgemeester en Wethouders zullen noodig achten. X. Aan B. de Boer, weduwe G. P. Klopma alhier, ondershands te verhuren voor één jaar, van 5 Maart/12 Mei 1919 tot 5 Maart/12 Mei 1920 de herberg „de Bleek" met hieminge, wagenhuis enz vormende het noordelijk deel, groot 0.81.22 H.A., van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie F no. 2589, op het bijbehoorende kaartje aangegeven, voor f 750.en het perceel weiland van die Sectie no. 1291, groot 0.64.40 H.A.. voor 177.10 op de voor de loopende huur geldende voorwaarden. XI. Goed te vinden a. dat het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 3659, groot 1.95.90 H.A, gelegen ten zuiden van de spoorlijn Groningen- Leeuwarden, door Burgemeester en Wethouders voor het jaar 1919 en zoo noodig langer voor volkstuintje! ter grootte van 1 are wordt uitgegeven bdat het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 3649, groot 1.40.40 H.A. gelegen aan den weg Achter de Hoven, door de Stads reiniging wordt gebruikt als weide voor de paarden: c. dat het grasgewas van de perceelen, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G nos. 10265, 9981, 9905 en 10266, zijnde nog niet uitgegeven bouw terrein aan het 2e Kanaalpand, vroeger behoorende bij de zathe Kleijenburg, voor 1919 publiek wordt verpacht d. dat een deel van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 3646, ter grootte van 2.63.62 H.A., als bouwland publiek wordt verhuurd, Met algemeene stemmen worden de onderdeelen IXI van het voorstel van Burgemeester en Wet houders aangenomen. 11. (Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeente-begrooting, dienst 1919, in verband met door Gedeputeerde Staten ge maakte opmerkingen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling van: 12. Rapport der commissie voor de reclames omtrent bezwaarschriften in eersten aanleg tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting naar het. inkomen, dienst 1918, alsmede behandeling van de in de vergadering van 24 December l.l. aangehouden reclame tegen een aanslag in de plaatselijke directe belasting naar het in komen in verband met de waardebepalingvan Russische fondsen. Na heropening wordt de vergadering, daar niets meer te behandelen is, door den Voorzitter gesloten. VERBETERING. In het raadsverslag van 24 December 1918, pagina 345, tweede kolom, is als tweede interruptie door den heer Schaafsma gedurende de rede van den heer Oosterhoff. opgenomen ,,dat is niet zoo". In de plaats hiervan moet worden gelezen „Is dat niet zoo Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1919. 23 Tegenwoordig 23 leden, te weten de heeren Schaafsma, Terpstra, Dijstra, Nijholt, Attema, Tulp, Collet, Cohen, de Vos, Tiemersma, de Haan, Beekhuis, Haverschmidt, de Vries, Fransen, de Boer, Berghuis, Dijkstra, Oosterhoff, Van Sloterdijck, van Weideren baron Rengers, Zandstra en Schoondermark. Afwezig zonder kennisgeving de heer Koopmans. Een vacature die van den heer Hiemstra. Voorzitterde heer Jhr. mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. I. Wordt medegedeeld 1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd a. het raadsbesluit d d. 26 November 1.1. tot ver lenging van den termijn van ontruiming van onbe woonbaar verklaarde woningen b. dat d.d. 14 Januari 1.1. tot aankoop van het perceel St. Jacobsstraat no. 32. 2. Rapporten omtrent de samenstelling van het gas der gemeentelijke gasfabriek ingevolge de toe zegging, gedaan in de raadsvergadering van 29 Mei 1916. 3. Bericht van Dr. J. A. Römer dat hij de be noeming tot lid der commissie van beheer over het Stadsziekenhuis aanneemt. De mededeelingen 1-3 worden voor kennisgeving aangenomen. 4. Adres van W. Jaarsma en andere werklieden in dienst der gemeente Leeuwarden, waarbij wordt verzocht K. L. Faber en P. W. J. Carpay, hoofdop zichter en opzichter bij de Gemeentewerken alhier, te benoemen onderscheidenlijk tot Directeur van- en hoofdopzichter bij dien dienst. Wordt gevoegd bij de stukken betreffende de be noeming van een Directeur der Gemeentewerken. 5. Adres van de afd. Leeuwarden van den Neder- landschen Bond van werklieden in openbare diensten en bedrijven, waarbij verzoeken worden geuit omtrent de loonen van schoonmaaksters, het brengen van de gaarders der bruggelden onder het Werkliedenregle ment, enz. Wordt gevoegd bij de betreffende stukken. 6. Adres van de Nieuwe Leeuwarder Slagersver- eeniging, met verzoek om de slagers te vergunnen, de slachtafvallen te verkoopen, zoo noodig op bons, en om aan hen toe te staan thuis te slachten. Op verzoek van den Voorzitter geeft de secretaris lecture van dit pas hedenmorgen ingekomen adres. Wordt voorgesteld het adres aan Burgemeester en Wethouders te renvoyeeren ter afdoening. De beraadslaging wordt geopend. De heer Terpstra merkt op, dat er, naar hem ter oore kwam, slecht vleesch voor duur geld geleverd wordt. Al het vleesch voor de zieken bestemd, wordt geleverd door Rozenbergde minvermogenden be talen 1.maar het andere vleesch kost 1.93, of met 10 °/o verdienst voor de slagers 2.05 per pond. Goed vleesch kan thans voor minder geld door de slagers worden geleverd. Wordt, zoo vraagt spreker, het publiek hier de dupe Als de kooper van de gemeente zich vergist, moet dan het publiek dit betalen Is, zoo vraagt spreker verder, de controle van dien kant verzekerd Spreker hoorde dat gewoon een rekening wordt overgelegd. Waar het vee verder weg komt, daar wordt geen onderzoek naar gedaan. Dat is geen controle. Wat betreft het slachten van nuchteren kalveren zal men, meent spreker, tot de slagers moeten komen, omdat er anders geen gelegenheid is. t Een met het ander geeft spreker aanleiding om aan te dringen op het uitbrengen van prae-advies. De Voorzitter wil, omdat de zaak tot zijn compe tentie behoort, direct hier even op ingaan. Wat het eerste punt door den heer Terpstra aan geroerd, betreft, daar heeft spreker niets van begrepen. Het is hem heel goed, dat prae-advies over het verzoek zal worden uitgebracht. Alleen 't andere was een voudiger. De lastigste menschen voor de distributie, dat zijn de slagers. Er heerscht onder hen een geduchte concurrentiegeest, en dit maakt dat het nooit goed is. Ze hebben altijd wat. Bovendien zijn er nu twee vereenigingen die elkaar haten, en ook bestaat er wrok tegen den persoon die de gemeente wel eens van dienst is geweest, wat zij niet kunnen uitstaan. Spreker is intusschen niet van plan om aan de heeren iets toe te geven. Want men kan van hen niet zeggen: als men den vinger geeft nemen ze de heele hand. 't Is bij hen veel erger. Als men ze de punt van den nagel geeft nemen ze je heelemaal. Het gemeen tebelang, niet het slagersbelang, moet den doorslag geven. Vanmorgen nog kreeg spreker bezoek van een slager die verontwaardigd was, omdat hij geen slachtver- gunning kon krijgen en toen beweerde dat hij geen bestaan had. Doch spreker kan toch niet enkel omdat de slagers een bestaan moeten hebben, slachtvergunningen afgeven Er is geen winkelbedrijf of vak waar de concurrentiestrijd zoo erg is, als onder de slagers. Spreker weet niet wat daartegen gedaan moet worden. Wat de koeien voor ziekenvleesch betreft, moet spreker tegenspreken dat daar zooveel op zou worden verloren. Op de laatste koe werd 25.verdiend. De verkoop van slachtafvallen is van de slagers afgenomen, omdat men anders geen controle had bij mogelijke knoeierij. Als ieder eerlijk was en zijn plicht deed, dan was er niets te doen, doch dat is nu eenmaal niet het geval. Ook de centrale slachting is volgehouden, om eenige controle te hebben op het slachten. Men zegt, dat er niet voldoende gelegenheid bestaat voor het slach ten van nuchteren kalveren, maar daartegenover wijst spreker er op, dat verleden jaar op één dag in één gelegenheid 280 nuchteren kalveren geslacht zijn. De slagers willen die zaak thuis hebben om vrij spel te hebben ten opzichte van de kwaliteit van het vleesch. Het feit, dat er twee slagersvereenigingen zijn, die in nijd met elkander leven, en het nooit met elkander kunnen vinden, is ook voor spreker lastig. Met het uitbrengen van prae-advies kan spreker zich niet vereenigen. Het is wel eens goed om de geruchten, die zich omtrent deze kwestie voordoen, openlijk te bespreken. De heer de Vos acht het uitstekend dat de burge meester niet meer slachtvergunningen uitgeeft. Doch het is niet goed, hetgeen zich één keer heeft voor gedaan, dat een slachtvergunning wordt uitgegeven aan iemand die niet als slager bekend staat. Spreker heeft toen hij daarvan hoorde, direct den directeur van het levensmiddelenbureau opgebeld, want het moet voorkomen worden dat zoo iets meer gebeurt. De heer de Haan wil met geen enkel woord in twijfel trekken datgene wat de voorzitter gezegd heeft ten opzichte van de slagers te Leeuwarden. Maar hij wijst er op, dat van al de winkeliers de slagers het meest gedupeerd zijn in de oorlogsjaren. In den tijd dat spreker nog voorzitter van het Steun comité was, hebben verschillende slagerspatroons zich gewend tot dat comité, om ondersteuning. En toen is spreker wel gebleken, dat onder de slagers groote nood heerschte. Velen moesten door het uitoefenen van een ander beroep in hun onderhoud voorzien. Ze verkochten visch, garnalen, groenten, fruit, en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 1