28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1919. R. J. L. M. Tombrock, Nieuwestad 110. T. Plantinga, Corn. Frederikstraat 1. G. du Bois, Kanaalstraat 2. J. J. H. von Weyrother, Emmakade 28. J. Yetsenga, Wybr. de Geeststraat 83a. F. L. Uffelie, Peperstraat 2. J. A. Beeftink, Harlingertrekweg 38o. G. Vis, Groote Kerkstraat 25. 12e stemdistrict voor de Provinciale Staten en 4e stem district van kieskring III voor den Gemeenteraad (Ge meenteschool no. 13). Voorzitter: M. Schaafsma, lid van den Raad. Leden E. H. A. Ooiman, Willem Lodewijkstraat 31. G. Botke, van Asbeckstraat 12. J. Kuipers, Verstolkstraat 15. Plaatsvervangende leden K. Kramer, Verstolkstraat 7. A. Aalbers, 7e Vegelindwarsstraat 1. A. J. Drenth, van Sytzamastraat 27. W. van Eyck van Heslinga, Spoorstraat 46. B. E. van Slogteren, Spoorstraat 126. R. Wiersma, Verstolkstraat 3. J. Vlokstra, Groeneweg 30. E. Feitsma, Voorstreek 225. E. A. M. Wölcken, Rui terskwartier 107. J. P. Rodenhuis, Voorstreek 247. 4. Agenda 5). Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot verhuring van een gedeelte van het kadastrale perceel sectie G no. 7744. aan den Poppewcg, aan J. J. Visser alhier. Dit voorstel luidt als volgt Bij adres, ingekomen 2 November j 1., verzoekt J. J. Visser, Poppeweg no. 30 alhier, van de ge meente voor 5 jaar te mogen huren een stukje grond naast zijn huis gelegen om het voor bouwland te bestemmen. Het hier bedoelde stukje grond maakt deel uit van den Poppeweg, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G no. 7744, is gelegen ten noorden van en grenzende aan adressants woning en is 2 Are groot. In verband met de huur voor volkstuintjes bepaald 3.50 per Are) hebben wij overeenkomstig het mede- overgelegde advies van den Directeur der gemeente werken adressant eene huur voorgesteld van ƒ7. per jaar, bij vooruitbetaling te voldoen, waarmede hij genoegen neemt, alsook met de andere door ons voor gestelde, hieronder volgende voorwaarden. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten aan J. J. Visser, Poppeweg alhier, te verhuren het nader op de door den Directeur der gemeente werken overgelegde teekening aangeduide gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeu warden, sectie G no. 7744, gelegen ten noorden van en grenzende aan diens woning, behoorende tot den weg, ter grootte van 2 Are, voor de som van 7. per jaar, op de volgende voorwaarden 1. de huur wordt geacht te zijn ingegaan 12 No vember 1918 en wordt aangegaan voor den tijd van één jaar, met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar, uiterlijk tot 12 November 1923, wanneer niet een der partijen ten minste één maand voor het ver strijken van het loopende huurjaar de huur opzegt; 2. de gemeente behoudt zich bovendien het recht voor de huur te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van 3 maanden 3. het terrein mag alleen worden gebruikt voor het telen van landbouwproducten 4. het terrein moet binnen één maand na de ver huring door een hek of rasterwerk van den weg worden afgesloten en afgesloten worden gehouden ten genoegen van Burgemeester en Wethouders 5. de huur wordt bij vooruitbetaling voldaan ten kantore van den gemeente-ontvanger 6. bij tusschentijdsche opzegging vanwege de gemeente wordt geen huur terugbetaald 7. binnen een week na het eindigen der huur moet het terrein in den oorspronkelijken toestand worden teruggegeven en moet alle afval enz. ver wijderd zijn 8. bij niet voldoening aan een dezer voorwaarden wordt de huur onmiddellijk opgezegd en zullen de door de gemeente te lijden schade of gemaakte kosten op den huurder worden verhaald. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Sloterdijck zegt, dat het zijn aandacht trok, dat in de eerste alinea van het voorstel van Burgemeester en Wethouders staat, dat het hier be doelde stukje grond deel uitmaakt van den Poppeweg. Spreker vraagt nadere inlichtingen hieromtrent, wat onder den Poppeweg verstaan wordt. Is het openbare weg, dan mag men het niet zoo maar verhuren, maar dan moet het eerst onder de bijzondere eigendommen van de gemeente worden gebracht. Zoo lang het op den staat van publieke eigendommen staat, mag het zoo maar niet worden verhuurd. Voorts stellen Burgemeester en Wethouders voor onder punt 3 als voorwaarde te bepalen„het terrein mag alleen worden gebruikt voor het telen van land bouwproducten". Wat is hiervan de bedoeling? Waarom mogen b.v. geen tuinbouwproducten worden geteeld, of rekent men de tuinbouwproducten ook tot de landbouwproducten De Voorzitter antwoordt, dat het niet noodig ge acht is om dit stukje grond eerst aan den openbaren dienst te onttrekken, omdat het feitelijk niet bestemd is voor den openbaren dienst, 't Is feitelijk een stukje berm van den weg. Op de teekening is trouwens duidelijk te zien, dat het eigenlijk niet behoort tot den Poppeweg. Kadastraal maakt het misschien één perceel uit met den Poppeweg, maar dat is ook al. Wat de tweede opmerking betreft, de bedoeling is dat er land- en tuinbouwproducten zullen mogen worden geteeld, maar dat er b.v. geen kippenhokken of dergelijke mogen worden opgeslagen. De heer Fransen vestigt de aandacht op punt 2 van de voorwaarden, waar staat,.de gemeente be houdt zich bovendien het recht voor de huur te allen tijde op te zeggen, met een opzegtermijn van 3 maanden". Spreker geeft in overweging dat de huurder na die drie maanden het recht zal behouden om te plukken of te oogsten datgene wat reeds was geplant of gepoot voor de opzegging heeft plaats gehad. De Voorzitter antwoordt dat niet anders dan bij absolute noodzakelijkheid van die bepaling zal worden gebruik gemaakt, en dat dan nog zooveel mogelijk de vruchten zullen worden gespaard. Dat is ook de bedoeling van Burgemeester en Wethouders. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5. (Agenda no. 6.) Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de zangvereeniging ,,De Dageraad"om in afwijking van de afwyzende beschikking van Burgemeester en Wethouders voor hare oefeningen gebruik te mogen maken van een schoollokaal. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1919. 29 Dit voorstel luidt als volgt Om prae-advies is naar ons college gezonden een den 27 December 1918 ingekomen adres van het bestuur der arbeiderszangvereeniging „De Dageraad", waarbij adressant mededeelt dat, nu Burgemeester en Wethouders aan de vereeniging een lokaal voor hare zangoefeningen hebben geweigerd, omdat deze niet voldoen aan de omschrijving der doeleinden, waarvoor krachtens de betrekkelijke verordening op het gebruik van schoollokalen voor particuliere lessen (gemeente blad 1908 no. 8) schoollokalen kunnen worden afge staan, het zich met verzoek om een gemeentelokaliieit daarvoor te mogen gebruiken tot den Raad wendt, omdat het met Burgemeester en Wethouders van zienswijze verschilt en de toestand van do kas der vereeniging inwilliging daarvan geraden maakt. Artikel 1 van de aangehaalde verordening schrijft voor, dat schoollokalen aan vereenigingen kunnen worden afgestaau voor het geven van onderwijs, beoogende godsdienstige, zedelijke, verstandelijke of lichamelijke ontwikkeling en dat Burgemeester en Wethouders in hoogste instantie beslissen, wat onder onderwijs in den evengenoemden zin wordt verstaan, of de vergunning weigeren indien de omstandigheden dit wenschelijk maken. Bij onze beschikking op het tot ons gericht verzoek was uitgemaakt dat de oefening van een zangkoor van volwassen menschen geen onderwijs is in den zin als de verordening bedoelt, zoodat de vergunning geweigerd werd. Waar dit, ingevolge het evengenoemde voorschrift, is een beslissing in hoogste instantie, zal Uwe Vergadering het adres ter zijde moeten leggen. Doch ook buiten deze formeele motieven kan o. i. van inwilliging van het verzoek geen sprake zijn De gemeente toch, kan, buiten de bedoelde verorde ning om, bezwaarlijk door afstand om niet of voor de daarin genoemde geringe vergoedingen in concurrentie treden met hen, wier bedrijf het is vereenigings- lokalen te verhuren. Adressant zal zich voor zijn oogmerk tot dezen dienen te wenden. Op grond van de vorenstaande overwegingen stellen wij U dus voor het adres naar ons college terug te zenden ter afdoening, met uitnoodiging adressant in den bovenomschreven zin in te lichten. De beraadslaging wordt geopend. De heer de Boer is van meening, dat de overheid het zich tot een aangename taak moet rekenen, om zooveel mogelijk datgene, wat kan strekken tot geestelijke, verstandelijke en zedelijke verheffing van het volk, te bevorderon. Vooral in een tijd dien wij tegemoet gaan, nu de verkorting van den arbeidsdag op de agenda van den dag staat, nu ook voor de werklieden tijd komt voor geestelijke ontwikkeling, nu is het een niet genoeg te waardoeren streven van verschillende groepen der bevolking, dat zij den kunstzin zooveel mogelijk willen ontwikkelen. Do zang nu is een uitstekend middel om den mensch in staat te stellen zich in geestelijk opzicht te verheffen. Geschikte zalen voor een zangvereeniging zijn hier evenwel duur en moeilijk te verkrijgen, vooral voor een zangvereeniging als deze, welke leden meest uit den arbeidersstand voortkomende, al heel wat con tributie voor vakvereeniging en politieke partij moeten opbrengen. Men zou dus verwachten dat het wel heel ernstige redenen zouden zijn, die Burgemeestor en Wethouders er toe brengen, om het verzoek af te wijzen. Toch zijn het feitelijk alleen formeele redenen, waarom wordt voorgesteld het verzoekniet in te willigen. Spreker wil er op wijzen, dat er wel andere lokalen zijn dan alleen schoollokalen, om aan de zangvereeniging „De Dageraad" voor hare repetities af te staan. Het Beurs gebouw b.v., welks bovenzaal zich uitstekend hiervoor zou leenen. Het formeele bezwaar kan men dus laten rusten, omdat buiten de verordening om wel aan hot verzoek zou kunnen worden tegemoet gekomen. Een ander bezwaar van Burgemeester en Wethou ders, dat de gemeente op die manier in concurrentie zou treden met diegenen, die vereenigingslokalen verhuren, wordt evenmin door spreker onderschreven. Dien tijd zijn wij ontgroeid. Bij den aanvang van deze vergadering heeft de voorzitter terecht gezegd, dat het soms noodig kan zijn, dat particuliere belan gen moeten wijken voor het algemeen belang, en het komt spreker voor, dat ook hier door het toepassen van dit beginsel een goede daad zou worden gedaan. Bovendien is voor eenigen tijd aan de padvinders- vereeniging de schippersschool afgestaan. Die maat staf heeft dus ook niet voor deze vereeniging gegolden. In den laatsten tijd is meer en meer de overheid bezig, door het geven van subsidies, den kunstzin der bevolking te versterken en te ontwikkelen. Ook om die reden meent spieker goed te doen, door samen met zijn partijgenoot Tiemersma de volgende motie in te dienen „De Raad, van oordeel, dat het tot de taak der overheid behoort, de verstandelijke, geestelijke en zedelijke verheffing der bevolking te bevorderen, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, rond te zien naar een lokaal, waar de zangvereeniging De Dageraad", op nader overeen te komen voorwaarden, hare zang oefeningen kan houden." Spreker wijst er nog op, dat de heeren Riemersma en Koiter, voorzitter en secretaris van den Bond van Gemengde Zangkoren in Friesland, met dit adres adhaesie hebben betuigd. Wij bevinden ons dus in goed gezelschap, zegt spreker en hij vraagt den Raad om zoo mogelijk met deze motie mee te willen gaan. De heer Schoondermark (wethouder) merkt op, dat de zaak, die nu door den heer de Boer voorgesteld wordt, op een geheel anderen weg ligt, dan het punt dat men op het oogenblik bezig is te behandelen. De vraag was alleen of een schoollokaal zou kunnen worden afgestaan, ja of neen het thans ingediende voorstel is heel iets anders, en spreker weet niet of dat nu zal kunnen worden behandeld, 't Is feitelijk niet aan de orde. Intusschen wil spreker over de beschouwingen, dooi den heer de Boer in verband hiermee gehouden, wel 't een en ander in het midden brengen. Zijn mede- deeling omtrent het afstaan der schipperschool aan de Padvinders was niet geheel juist. De oude schip persschool stond leeg en werd bestormd door de kinderen van de straat. Toen is aan de padvinders gezegd Jelui kunt ze in gebruik krijgen, maar dan moeten jelui ook zorgen dat zij heel blijft. Zij traden dus zoowat op als beschermers van het gebouw. De vraag, of het op den weg der gemeente ligt om dergelijke vereenigingen te steunen, op de motieven door den heer de Boer aangebracht, is geheel buiten de oide. Het vooistel van Burgemeester en Wethou ders is zeer gemotiveerd, en spreker kan het niet anders zien, dan dat zij dat advies moeten handhaven. De heer de Bosr vraagt het woord. De Voorzitter: Over 't voorstel van Burgemeester en Wethouders of over uw voorstel De heer de BoerEigenlijk over beide. De Voorzitter stemt toe dat beide eenigszins samen hangen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 4