5&EHKSOT1' 34 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1919. sloegen de vlammen al over het geheele front naar buiten. Bovendien was het onmogelijk om over de zolder verdieping heen den brand te bereiken, tengevolge van den dikken walm die daar hing, en welker oor zaak nog onbekend is. Spreker heeft persoonlijk met een der brandmeesters beproefd, om naar de zoldering te komen, maar op vijf of zes passen van de trap moest men de pogingen opgeven. Er was niet bij te komen. Ofschoon men de sleutels van de branddeuren had, was het niet mogelijk om het doel te bereiken. Het was niet te wagen om zich verder op den zolder te begeven, de dichte walm verhinderde zulks. Daardoor was men genoodzaakt buitenom de plaats van den brand te bereiken, en dat ging ook al zeer slecht. Men heeft hier te doen met een zeer hoog gebouw. Het hoogste gebouw van Leeuwarden mis schien, wat de kroonlijst betreft, en één dat boven dien absoluut vrij staat, en dat dus niet van het dak van andere huizen is te bereiken. Toch moest men om boven den brand te komen, op het dak zijn, en dat moest nu geschieden met de mechanische ladder. Spreker erkent, dat die wel iets vlugger ter plaatse had kunnen zijn. Maar deze ervaring zal men bij een dergelijken brand altijd opdoen, dat nu eens dat, dan dat mankeert. Toch is het waar, dat als die mechanische ladder er eerder was geweest, men spoe diger op het dak had kunnen zijn. Eigenlijk moest men bij zulke gebouwen altijd iomand bij de hand hebben, die absoluut op de hoogte is met het inwendige van het gebouw. Dit gebouw b.v. voldeed zeer goed aan de eischen, die ten aan zien van wering van brandgevaar zouden kunnen worden gesteld. Als de brandmuren op den zolder er niet geweest waren, was het lang niet zeker dat men iets van het gebouw had kunnen redden. Maar 't inwendige van het gebouw werd spreker eigenlijk pas den volgenden dag volkomen helder. Niet ontkend kan het echter worden, dat het mogelijk zou zijn geweest om eerder boven den brand te komen, als op de binnenplaats een ijzeren brandladder was ge weest. Dan was ook eerder het oog er op ge vallen om van die zijde op het dak te komen. Nu kon men wel over de zoldering op den omloop van de binnenplaats komen, maar die weg was niet te bereiken door den ontzettenden walm. Zoo kon de brand tusschen het plafond en de kap ongestoord voortwoeden en een groote uitbreiding aannemen, zonder dat het vuur kon worden bedwongen. Zoolang de brand niet uitbrak door de zoldering of het plafond heen, kon men met waterstralen weinig uitrichten, 't Is een geluk geweest dat de kap eerst was doorgebrand, anders had het vuur zich nog meer naar beneden uitgebreid. De organisatie van de brandweer acht spreker dus voldoende. Ze was gauw ter plaatse. Met den druk op de waterleiding heeft het even gehaperd, maar de blusschings- en reddingsmiddelen waren niet on toereikend. Wat aangaat de aanschaffing van een motorspuit (stel dat men daarmee meer had kunnen uitrichten, iets wat achteraf moeilijk kan worden beoordeeld) spreker is van oordeel, dat dit niet meer mag worden uitgesteld, omdat men niet weet voor welke feiten men kan komen te staan. Niet naar aanleiding van den brand, maar reeds van te voren is overleg gepleegd hieromtrent tusschen Burgemeester en Wet houders en het college van brandmeesters. Dit brand- geval zal zeker tot gevolg hebben, dat de aanschaffiing er van bespoedigd wordt. Deze mededeelingen kan spreker den Raad doen. Wil men dat alsnog een schriftelijk rapport wordt uitgebracht, dan zal dit gebeuren. Spreker kan echter de verzekering geven dat Burgemeester en Wethouders en het college van brandmeesters diligent zijn ten opzichte van de vraag wat nog gedaan kan worden om verbeteringen aan te brengen. Kleine ongelukjes zullen evenwel altijd voorkomen. Die heeft men ook bij de best georganiseerde brandweer. Zoo b.v. zal het steeds kunnen gebeuren, gelijk hier voorviel, dat een brandmeester met zijn spuit gereed staat om uit te rukken, maar dat hij te weinig manschappen heeft om de spuit door de sneeuw te trekken. Gelukkig passeerde in dit geval juist een troep soldaten die meehielpen om de spuit te trekken. Dergelijke dingen kunnen evenwel altijd voorkomen, en soms ziet men een combinatie van die kleine tegenslagen. Ook moet men in aanmerking nemen, dat de brand weer hier niet is geconcentreerd in een kazerne, maar dat iedere brandweerman van zijn werk of zijn huis moet komen. In overleg met het college van brandmeesters zullen Burgemeester en Wethouders evenwel overwegen, wat nog aan de organisatie kan worden gewijzigd, en wat nog aan blusch- en reddingsmiddelen mocht mankeeren gezien de stemming, gelooft spreker dat dit zeer spoedig zal leiden tot hec aanvragen van een crediet voor aanschaffing van een mechanische spuit. De heer Beekhuis zegt den voorzitter dank voor diens uitvoerige inlichtingen. Het is heel goed, dat de burgerij door middel van de pers nu precies ge waar wordt hoe alles gebeurd is. Want het is niet te ontkennen dat er wel eenige ongerustheid bestond. Er werd zeer geklaagd over de onvoldoendheid van het materiaal, en spreker heeft daaraan geen overdreven waarde gehecht leeken weten het altijd beter dan mannen wien de zaak aangaat maar toch blijkt het dat er tekortkomingen waren. Met de komst van de mechanische ladder is te lang gedraald, en toen duurde het nog heel langen tijd voor men begon met haar uit te schuiven. Eerst heeft ze voor het weeshuis staan wachten, en eerst langzamerhand kwam ze naderbij. Maar, zooals is opgemerkt, men kan niemand hier van een te groot verwijt maken, want fouten zullen altijd worden begaan. Spreker meent dan ook niet anders te kunnen doen dan dank te zeggen voor de gegeven inlichtingen. Hij hoorde met genoegen, dat overwogen zal worden de aanschaffing van meer materiaal. In dit verband wijst spreker er op, dat het goed zou zijn zoo nog een tweede mechanische ladder werd aangeschaft. Die was nu wel wenschelijk geweest. De interpellatie wordt gesloten. VIII. Aan de orde zijn thans de vragen, door den heer Nijholt bij den aanvang der vergadering gesteld. De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wet houders ook ten aanzien van dit punt diligent zijn. Gisterochtend heeft spreker met de twee stads- geneesheeren een conferentie omtrent dit punt gehad en daarna is in een spoedvergadering van Burgemees ter en Wethouders, welke toch om andere punten ook moest worden gehouden, de zaak besproken. Het antwoord op de eerste vraag kan dus zijn, dat Burgemeester en Wethouders reeds hun aandacht aan de bestrijding der vlektyphus hebben geschonken. Welke maatregelen getroffen zullen worden Gister is er ruim en breed over gesproken welk lokaal hier voor zou worden ingericht, als er zich verdachte gevallen voordoen. Burgemeester en Wethouders zijn nog niet in staat een speciaal lokaal te noemen, maar spreker hoopt straks nadere inlichtingen te krijgen, zoodat het nu, na overleg met de wethouders, wel spoedig mogelijk zal zijn een lokaal hiervoor aan te wijzen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1919. 35 Wat aangaat de ontsmetting van bedden en lijf goederen, heeft spreker de beschikking gevraagd over den militairen ontsmettingsoven. Op dat verzoek is uit den Haag nog geen antwoord ontvangen. Bovendien is met dr. Hingst overleg gepleegd omtrent de beschikbaarstelling van den ontsmettings- dienst van „Het Groene Kruis". Burgemeester en Wethouders zijn derhalve diligent geweest, en zij zullen dat blijven voor 't geval dat de ziekte zich ook hier mocht voordoen, wat wij evenwel niet zullen hopen. De heer Nijholt dankt voor de inlichtingen. Zijn vraag had denzelfden ondergrond als die van den heer Beekhuisongerustheid omtrent het aanwezig zijn van voldoende hulpmiddelen ter bestrijding van het kwaad, in dit geval de vlektyphus. De gebrekkige inrichting van den geneeskundigen dienst hier ter stede (iets waarop de sociaal-democra ten al herhaaldelijk hebben gewezen en waaromtrent door Burgemeester en Wethouders ook reeds jaren verbetering is beloofd) en het niet aanwezig zijn van goede barakruimte in voldoende mate, noodzaakt ons ook nu weer ons te moeten behelpen met nood maatregelen. Het doet spreker genoegen dat Burge meester en Wethouders er op bedacht zijn geweest in die behoefte aan noodmaatregelen op goede wijze te voorzien. De interpellatie wordt gesloten. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 7