70 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Maart 1919. Zij, die het subsidie indertijd in hoogste instantie hebben doorgedreven, zien nu in dat, wil men het corps niet geheel doen verloopen, het subsidie belang rijk moet worden verhoogd en dat is juist waartegen was gewaarschuwd. Toch zal het blijken dat zonder bijverdienste ook die 8000 gulden onvoldoende zullen zijn. Het is, zegt spreker, in 1917 een bevlieging ge weest toen men meende een symfonieorchest te kunnen onderhouden en het beste is dat men door te stemmen tegen het eerste lid van dit voorstel zijn dwaling erkent. De Voorzitter antwoordt den heer Haverschmidt, dat als men nog eens naleest wat bij de behandeling van deze zaak is gezegd door den heer Beekhuis en den Wethouder van Onderwijs, men tot de erkenning moet komen, dat die twee heeren goed gezien hebben. Het komt precies uit zooals die heeren gesproken hebben. Als de heer Haverschmidt de zaak van wat naderbij had bekeken, dan had hij tot de overtuiging moeten komen dat het corps, zooals dat eerst was, niet in de schaduw kan staan bij wat het op dit oogenblik is. Als de heer Haverschmidt ook de volks concerten eens bijwoonde, zooals spreker dat geregeld gedaan heeft, dan wist hij, dat bijv, nog gister de Harmonie stopvol was, zoodat zelfs overtredingen van de politieverordening geconstateerd werden, doordat de menschen in de gangen stonden. Dit bewijst dat er behoefte is aan zulk een corps, maar natuurlijk, men mag niet reeds na zoo'n korten tijd, zulke kolossaal hooge eischen stellen. Dat hebben de voor standers ook niet gedaan. De verhooging die nu voorgesteld wordt, is niets anders dan een normaliseering van het subsidie, dat de Raad heeft toegestaan. Het subsidie is nu 16000 eu 't wordt 19000. Dat is even gelijk aan de salaris- verhoogingen die men ook elders moet geven. En men moet niet vergeten, dat dit subsidie niet alleen strekt voor het symfonie-orchest, maar ook voor het harinoniecorps Als dat symfonie-orchest verdween, dat den heer Haverschmidt een doorn in het oog is, dan kwam men er niet voor niets af, maar moest men voor het harmoniecorps ook wel een 16000 voteeren. Spreker adviseert dus om niet in te gaan op het idee van den heer Haverschmidt om terug te komen op het voiig besluit, 't Is wel eigenaardig dat we van den heer Haverschmidt hier nu twee voorstellen krijgen om een eens genomen beslissing ongedaan te maken. Het corps is het eenige van dien aard in de provincie Friesland en zoo hoog mogen we Leeuwarden toch wel stellen, dat het een behoorlijk harmoniecorps met een symfonie-orchest er aan verbonden, kan onderhouden. De heer OosterhofF (wethouder) wil, waar de heer Haverschmidt herinnerde aan de vroegere besprekingen en daarbij ook sprekers naam noemde, met een enkel woord zijn stem motiveeren. Spreker staat nog op hetzelfde standpunt, dat men voor 19000 geen goed corps kan hebben, maar dat men dan minstens 85000 a f 40000.— moet besteden, en dat dit een uitgaaf is die Leeuwarden zich niet kan permit- teeren. De veihoogiug van het subsidie met/8000. beschouwt spreker evenwel niet als een verhooging van het subsidie als zoodanig, om het corps anders in te richten, maar om te behouden datgene wat het op dit oogenblik is, omdat het salaris van de muzi kanten ook moet worden verhoogd. Omdat de Raad nu eenmaal een symfonie-orchest heeft gewild, zal spreker zich hiertegen niet verzetten. Geheel iets anders was het evenwel, als men om meer manschappen aan te stellen een f 5000.meer vroeg, dan zou spreker zeggen Stop, ik ga geen stap verder. Maar omdat dit niet het geval is, ziet spreker in 't geheel geen reden om hiertegen te stemmen. De heer Haverschmidt meent dat de verhooging niet het karakter heeft van een duurtetoeslag. Over de prestaties van het corps laat hij zich niet uithij verneemt er veel goeds van, maar ze blazen en strijken er misschien wel eens naast zooals dat bij elk orehest voorkomt. De hoofdzaak is, dat de menschen geen bestaan hebben daartegen heeft spreker steeds gewaarschuwd en een advertentie van de Leeuwarder Toonkunste- naarsvereeniging, waarin het sluiten van een verbin tenis wordt ontraden, zal daarmee wel verband houden. De Voorzitter meent, dat men, waar den vorigen keer de zaak in den breede is besproken, nu de discussie wel kan sluiten. De beraadslaging wordt gesloten. Onderdeel 1 van het voorstel wordt aangenomen met 19 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heeren Berghuis, Tulp, Dijstra, De Haan, Schaafsma, Nijholt, Terpstra, Cohen, Zandstra, Dijkstra, De Vos, De Boer, Oosterhoff, Tiemersma, Collet, De Vries, Koopmans, Schoondermark en Attema. Tegen stemmen de heerenvau Weideren baron Rengers, Fransen, Haversmidt en Van Sloterdijek. Onderdeel 2 van het voorstel wordt met algemeens stemmen aangenomen. 8. Agenda no. 9.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan F. Sehoppert alhier voor door hem in erfpacht verkregen terrein aan de Emmastraat af- wijking toe te staan van het bepaalde bij art. 21 der Bepalingen betreffende de uitgifte van bouwterreinen gelegen aan het Nieuwe Kanaal. Dit voorstel luidt als volgt Het bouwterrein hoek Emmakade, Emmastraat, Gijsbert Japicxstraat, is den 20 Februari 1916 in erfpacht uitgegeven aan IJsbrand Verhoeve en door dezen bij akte van 14 April 1917 overgedragen aan F. Sehoppert alhier, die op grond van art. 21 der Be palingen van uitgifte voor de bouwterreinen gelegen aan het Nieuwe Kanaal, verplicht is de bebouwing van dit terrein vóór 20 Februari 1921 te voltooien. Bij besluit van 3 Mei 1918 no. 1427/463 is door ons aan Sehoppert voornoemd vergunning verleend tot het bouwen van 7 woonhuizen op dit terrein, waar van 4 met den voorgevel aan de Emmakade, 2 aan de Emmastraat en 1 gedeeltelijk aan deze, gedeelte lijk aan de Gijsbert Japicxstraat. Den 23sten November 1918 bereikte ons echter een verzoek van den eigenaar om vrijgesteld te worden van den bouw van de woning, welke aan de Emma straat het dichtst bij de Emmakade ontworpen was en het aldus vrijkomend stuk als tuin te trekken bij de perceelen Emmakade nos. 134 en 136, op grond hiervan, dat het voor tuin bestemd gedeelte voor de huizen aan de Emmakade te klein blijkt, terwijl ook de dichte bebouwing overigens bezwaar oplevert. Adressant zou dan echter in strijd handelen met de bepalingen van uitgifte voor de kanaalterreinen en heeft dus voor de wijziging van zijn bouwplan Uwe toestemming noodig. Indien zonder meer het huis aan de Emmastraat vervalt kon ons college zich echter niet met de voor Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Maart 1919. 71 gestelde wijziging vereenigen. Adressant werd dus in overleg met de Schoonheidscommissie aangegeven op welke wijze hij zijn plan moest inrichten om zich onze medewerking te verzekeren bij zijn verzoek tot afwijking van do bepalingen van uitgifte. De door hem thans overgelegde teekeningen, die hierbij gaan en waarbij er inderdaad rekening mede gehouden is dat de achtererven aan de Emmastraat aan de eischen van welstand voldoen, kunnen dus worden goedge keurd ook de Inspecteur van het Woningtoezicht en de Schoonheidscommissie kunnen er zich mee vereenigen. Op grond hiervan hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten Aan F. Sehoppert, alhier, afwijking toe te staan van het bepaalde bij artikel 21 der voorwaarden, waaronder hij de erfpacht van het terrein, gelegen aan de Emmakade en de Emmastraat, kadastraal be kend gemeente Leeuwarden, Sectio G, no. 9350, bij acte, den 14 April 1917 verleden voor den notaris A. Ottoma, van den heer IJ. Verhoeve heeft overge nomen, met dien verstande, dat, in plaats van 3 huizen aan de Emmastraat, er 2 worden gebouwd en de daar door ontstane open ruimte on de dientengevolge in het gezicht gekomen achtergevels en achtererven der door hem gebouwde huizen aan de Emmakade te allen tijde ter beoordeeling van Burgemeester en Wet houders aan eischeD van welstand en sierlijkheid blijven voldoen. Met algemeene stemmen wordt besloten vereen- komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. (Agenda no. 10.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan H. C., W. en L. Oeveke, aannemers te Oorredijk in koop af te staan perceelen grond aan de Gedempte Keizersgracht en de Oosterkade. Dit voorstel luidt als volgt Van de kadastrale perceelen nos. 3480 en 3479 aan de Oosterkade en de Gedempte Keizersgracht zijn gedeelten bebouwd, die oorspronkelijk deel uitmaakten van het aan do gemeente behoorend open terrein ten westen van die perceelen. Gevraagd wordt nu door de eige naren van eerstgemeld perceel den toestand te regulari- seeren en het bebouwde gedeelte en tevens het open gebleven plekje grond aan de Gedempte Keizersgracht, thans no, 3481, tot aan de rooilijn in eigendom te mogen overnemen. De Directeur der Gemeentewerken adviseert op deze aanvrage in te gaan en den koopprijs per M2. te stellen op f 18,25 wat de bebouwde en 15,per M2. wat de onbebouwde gedeelten betreft. Onder deze laatste ware dan ook te betrekken het aan de Oosterkade gelegen open stukje grond voor deze huizen dat kadastraal gemerkt is no. 3459. Evenals de eige naren van het huis no. 3480, de adressanten H. O., W. on L. Geveke. blijkens hun adres, met dien van no. 3479, P. van der Maen, reeds zijn overeengekomen omtrent de onderlinge verdeeling van de bebouwde gedeelten, die, aan de zijde der Gedempte Keizersgracht, in koop zijn gevraagd, zoo moet die verdeeling eveneens tot stand komen omtrent het aan de Oosterkade ge legen open vakje, waarvan een deel voor elk van beide huizen ligt. Aan den koop wordt nog de voor waarde verbonden dat belanghebbenden de buiten de rooilijn der gebouwen aan de Gedempte Keizersgracht en de Oosterkade gelegen gedeelten der perceeltjes nos. 3481 en 3459 op eerste aanvrage ontruimen en weder ter beschikking der gemeente stellen. Belanghebbenden hebben zich met een en ander vereenigd. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten Aan H. C., W. en L. Geveke, aannemers, wonende te Gorredijk, in koop af te staan, de westelijke ge deelten van de perceelen kadastraal bekend in sectie B nos. 3480 en 3479 als huis aan de Gedempte Keizers gracht ter grootte van onderscheidenlijk 9 en 12 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster op te meten, naar den koopprijs van 18,25 por M2van het kadastrale perceel in sectie alsvoren bekend als erf no. 3481, het gedeelte beoosten de rooilijn der ter weerszijden liggende huizen aan de Gedempte Keizersgracht ter grootte van 20 M2., de juiste grootte eveneens nader op te metenen van het kadastrale perceel in sectie B no. 3459, bekend als erf het nader kadastraal op te meten gedeelte ter grootte van 8 M2., bewesten de rooilijn der ter weerszijden liggende huizen aan de Oosterkade een en ander naar een koopprijs van 15,per M2 zulks op de volgende voorwaarden 1. adressanten en de mede belanghebbende P. v. d. Maen, eigenaar van het huis no. 3479, verbinden zich bij onderteekende en gezegelde verklaring om op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum de buiten de rooilijn vallende gedeel ten der perceelen 3481 en 3459 te ontruimen en ter vrije beschikking van de gemeente te stellen 2. alle kosten op den verkoop, de overschrijving der koopacte in de openbaie registers en de opmeting en uitzetting door een landmeter van het kadaster komen ten laste der koopers. Mede komt te hunnen laste de levering van de benoodigde teekeningen en van een notarieel afschrift der koopakte ten behoeve van hot gemeente archief. De heer Schaafsma (wethouder) merkt op, dat in het voorstel staat, dat reeds een overeenkomst is aangegaan tusschen den aanvrager en P. van der Maen, omtrent de onderlinge vei deeling van de bebouwde gedeelten, doch naderhand is gebleken, dat die over eenkomst nog niet is gesloten, door de afwezigheid van gebroeders Geveke. Spreker stelt derhalve voor onder de voorwaarden alsnog op te nemen een bepaling luidende„zulks mits ter zake van de noodige verdeeling van den grond blijk van overeenstemming tuschen de koopers en den heer Van der Maen is verkregen." Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, aangevuld overeenkomstig het voorstel-Schaafsma, wordt met algemeene stemmen aangenomen. 10. Agenda no. 11) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop aan de Maatschappij tot exploi tatie van Staatsspoorwegen van het terrein, gelegen ten zuiden van de spoorlijn naar Harlingen en westelijk van de Eekhoffstraat. Dit voorstel luidt als volgt Reeds in Juli 1918 werd het gemeentebestuur door de directie der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen gepolst of de gemeente geneigd zou zijn tot verkoop van het langs de spoorlijn ge legen terrein ter westen van de Eekhoffstraat. In verband met uitbreidingsplannen aan het stations emplacement was het voor de Maatschappij nood zakelijk over eenigen grond nabij het station te kunnen beschikken en het terrein van de gemeente kwam door zijne ligging daarvoor het eerst in aanmerking. Voor de gemeente is het mede van belang aan de Maatschappij de gevraagde gelegenheid te geven. Door de directie werd ons verzocht een bedrag te noemen, waarvoor wij meenden, dat de gemeente het terrein zou kunnen verkoopen. Het terrein, driehoekig van vorm, omvat de perceelen kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G nos 4983, 4784 en 9652 (gedeeltelijk) en heeft een oppervlakte van circa 13000 M2. Van een opgemaakte schatting was het resultaat,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 4