76 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 April 1919. derjarige inwoners der gemeente, (vacature dr. A. P. van den Brug). 1. dr. A. P. van den Brug. 2. dr. L. de Jager. 9. Voordracht voor de benoeming van een markt meester der veemarkt (vacature J. de Vries). 1. H. Wiersma te Leeuwarden. 2. A. Heidstra te Leeuwarden. 3. K. de Boer te Hilversum. 10. Alsvoren voor de benoeming van een hoofd onderwijzeres aan gemeente-bewaarschool no. 5 (vaca- ture-J. de Zee). 1. mej. D. N. E. Klaren te Assen. 2. mej. D. C. Hollenga te Veendam. 3. mej. H. Broers te Leeuwarden. 11. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de Plaatselijke Centrale Commissie, gevormd uit afgevaardigden van de Leeuwarder Ge zondheidskolonie, de afdeeling Leeuwarden van het Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en Vacantiekolonies, de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose en de Commissie tot het uitzenden van ziekelijke en zwakke Leeuwarder kinderen naar buiten, om een jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende het houden in 1919 en 1920 van een drie tal paardemarkten boven de in de verordening op de marktpolitie genoemde. 13. Alsvoren tot verhooging van het bij raads besluit van 3 December 1918 toegestane crediet voor den bouw van een gymnastiekschool bij gemeente school no. 1. De punten 613 zullen in een volgende vergade ring worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Agenda no. 2.) Benoeming van een stadsarts voor den tijd van drie jaren vacature W. F. J. Uffelie). De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra vraagt, of het niet raadzaam is, de benoeming voor één jaar te doen geschieden. Dr. Rozenberg is in de vorige vergadering ook voor één jaar benoemd en niet voor drie jaar en spreker acht dat wel gewenscht, mede met het oog op de reorganisatie van den geneeskundigen dienst. De Voorzitter antwoordt, dat de benoeming van Dr. Rozenberg ook voor drie jaar geschiedde, terwijl Dr. Nierstrasz tot wederopzegging is benoemd. Spreker heeft dit vanmorgen nog nagezien, daarom kan hij zich zoo positief hierover uiten. De heer Zandstra. Ik meende voor één jaar. Dan heb ik niets meer te zeggen. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer W. F. J. Uffelie. 2. Agenda no. 3.) Benoeming van een door den Raad te benoemen lid in het bestuur der Woningver- eeniging „Leeuwarden"wegens periodieke aftreding van den heer L. W. Sillevis. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer L. W. Sillevis. 3. Agenda no. 4.) Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van J. Kuiper c. s., tot het verleenen van een subsidie inzake de verbetering van een gedeelte van den Dokkumertrekiveg. Dit advies luidt als volgt Den 28en December 1915 is goedgekeurd, dat door ons ƒ1500 was toegezegd als aandeel der gemeente in de kosten van verbetering der bruggen in den Dok kumer trekweg, volgende in noordelijke richting op het 3de bruggetje bij de cichoreifabriek, mits de commissie, die zich voor de verbetering van den trekweg had gevormd, over de opneming van dit verdere gedeelte van den weg (het eerste gedeelte bij de stad is reeds in orde gemaakt) in een reeds bestaand waterschap of overigens ten aanzien van een volgens het oordeel van Burgemeester en Wet houders voldoend onderhoud met hem of hen wie het aangaat tot overeenstemming kon geraken. Thans is bij ingekomen en naar ons college om prae- advies gezonden een adres van J. Kuiper en J. Meyers, onderscheidenlijk voorzitter en secretaris van het comité tot verbetering van den Dokkumer trekweg, waarin gewezen wordt op den onvoldoenden toestand van dit verdere gedeelte van den weg en wordt medegedeelddat belanghebbenden 1500 hebben toegezegd in de kosten van verbetering overeenkomstig het reeds aangelegde gedeelte en dat het comité voornemens is ook voor het verdere deel een water schap op te richten, waarvoor een „flinke subsidie" van do gemeente wordt gevraagd. De Directeur der Gemeentewerken raamt, dat de kosten van verbetering der bruggen en van het weggedeelte dus nog buiten die der oevervoor ziening, die ruim ƒ77000 zouden beloopen ruim ƒ41000 zullen moeten bedragen, waarvoor het comité of andere belanghebbenden dan zouden hebben te zorgen. Dat het belang der gemeente ophoudt bij het einde der bebouwing van Camstraburen en de bovengenoemde bijdrage der gemeente ad 1500 voor de bruggen het uiterste is, waartoe zij in dezen zou kunnen gaan, was reeds Uw den 28 December 1915 ingenomen standpunt. En dan nog zou die som alleen uitge keerd worden als overigens het onderhoud van de verderop gelegen bruggen voldoende was verzekerd. Een zoodanige verzekerdheid bestaat nog niet in het voornemen tot het oprichten van een waterschap en komt dit tot stand, dan zullen, overeenkomstig Uw meermalen aangehaald besluit van 1915, de belang hebbenden voor de uitgaven, behalve het subsidie van ƒ1500, hebben te staan. Wij hebben de eer U voor te stellen, adressanten, onder mededeeling van het bovenstaande, te doen weten, dat hun verzoek niet voor inwilliging vatbaar is. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig dit voorstel. 4. (Agenda no. 5.) Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres der Klieuwe Slagersvereeni- ging om opheffing van eenige misstanden in de vleesch- voorziening. Dit prae-advies luidt als volgt In Uwe vergadering van 11 Februari j.l. werd in onze handen gesteld om prae-advies een verzoek van do Nieuwe Slagersvereeniging te Leeuwarden, waarin verzocht wordt 1. de koeien, waarvan het vleesch is bestemd voor zieken, te laten koopen door iemand die zelf buiten de vleeschvoorziening staat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 April 1919. 77 2. de slagers vergunning te verleenen om de afvallen, „zoo noodig" onder bons, uit hun winkel te verkoopen 3. de slagers opnieuw de gelegenheid te geven thuis te mogen slachten. Waar hot goed is, dat alles wat distributie betreft, in zoo ruim mogelijken kring bekend is om daarmede allerlei dikwijls op niets berustende verhalen te voor komen, hebben wij het voorstel, om prae-advies hier over uit te brengen, overgenomen. Wij moeten opmerken dat volgens de laatste regeling van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 7 Februari 1919, no. 1221, de geheele regeling omtrent het geven van slachtvergunningen met daarbij te stellen voorwaarden is gelegd in handen van de Burgemeesters, zoodat feitelijk noch de Raad, noch het college van Burgemeester en Wethouders met deze regeling iets te maken hebben, te meer waar de financiën der gemeente bij deze zaak niet zijn betrokken. Wij kunnen echter omtrent de drie in het adres aangohaalde punten Uwe Vergadering het volgende mededeelen 1. Het beschikbaar stellen van vleesch voor zieken dateert nog uit de dagen toen een algeheel slacht verbod gold. Aangezien bij sommige ziekten het gebruik van vleesch noodzakelijk is, mocht ten behoeve hiervan worden geslacht en het vleesch verkocht op door een medicus afgegeven verklaring. De slagers hebben steeds om beurten den verkoop van dit vleesch gehad. Degenen, die vleeschkaarten hadden, kregen het vleesch goedkooper, de overige bevolking duurder. Toen er weer geslacht mocht worden, was alleen voorziening in de behoefte aan ziekenvleesch voor de eerste groep meer noodig. Verschil tusschen inkoop en verkoop van dit vleesch wordt den slager thans door de gemeente vergoed. De hier bedoelde koe wordt thans door den heer J. Rozenberg voor de gemeente gekocht. Er is geen reden om in dezen van gedragslijn te veranderen. De nijd tusschen de slagers eenerzijds en den heer Rozenberg anderzijds, zal zeker aan het verzoek niet vreemd zijn. Van eenige knoeierij op dit gebied is nooit iets gebleken. De klacht over de qualiteit van het ziekenvleesch komt uitsluitend van de slagers, niet van de zijde van het publiek. Bovendien zijn de slagers geheel vrij om te bedanken voor den verkoop van het zieken vleesch, indien zij bijv. meenen, dat op dezen verkoop niet genoeg winst is te maken. Tot nu toe heeft geen hunner voor den verkoop bedankt. 2. Verkoop der slachtafvallen, „zoo noodig" onder bon, uit de winkels. Bij genoemd besluit van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel wordt aan de gemeentebesturen de machtiging verleend om tegen vergoeding van de maximumprijzen op de slachtafvallen beslag te leggen. Dit gebeurt alhierde slagers ontvangen den maxi mumprijs en deze afvallen worden bij een paar door de Slagersvereeniging aangewezen personen tot lever worst gefabriceerddeze krijgen de slagers weer ten verkoop. Het verkoopen van slachtafvallen op bons is prac- tisch onuitvoerbaar en een ruime gelegenheid tot knoeierij zou hier openstaan; ook op het maken van leverworst aan huis door de slagers zelf is niet vol doende controle uit te oefenen. Het is reeds destijds gebleken dat dit een goede gelegenheid gevonden werd om bedorven gezouten kalfsvleesch op te ruimen. 3. Centrale slachting. Ook hiertoe is in genoemd Ministerieel besluit machti ging verleend om dit aan eventueele slachtvergun ningen te verbinden, zulks in overleg met den betrokken districtsveearts. Zoowel de burgemeester als deze ambtenaar zijn eenparig van meening, dat het centraal slachten moet worden gehandhaafd. Controle op vetinlevering, keuring enz. is, gezien de practijk hier en elders, anders absoluut onmogelijk. Onder geen voorwaarde zal dan ook hiervan worden afgeweken, te minder waar de Minister nog met zeer veel klem aangedrongen heeft op inlevering van alle van slachtingen afkomstige vetten. Was ten tijde dat distributie vee geleverd werd de regeling zoo, dat vanwege de gemeente centraal werd geslacht, thans mogen de slagers zelf slachten of doen slachten en zijn zij alleen aan de plaats waar dit zal geschieden gebonden. De volgende slachtplaatsen zijn thans aangewezen: koeien bij G. de Wilde, varkens bij H. de Vries, kalveren bij firma Rozenberg. Wij meenen, dat thans voldoende ook is tegemoet gekomen aan de bezwaren die de slagers maken om nuchteren kalveren in een centrale slachtplaats te slachten wegens te weinig ruimte. De slagerij der firma Rozenberg is geheel op het slachten van kalveren ingericht en aldaar kan een voldoend aantal stuks worden geslacht. De slagers betalen een billijk tarief voor huur der slachtplaats. Wij meenen er echter nog opmerkzaam op te moeten maken, dat de praktijk heeft doen blijken, dat al de verschillende maatregelen die ten opzichte van slachten enz. genomen zijn, genomen moesten worden op grond van knoeierijen op allerlei gebied en derhalve de slagers misschien op een zeer enkele na dit aan zich zelf hebben te wijten. Waar de beschikking op het verzoek niet tot de competentie van den Raad behoort, stellen wij U voor het request met bovenstaande mededeelingen voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslaging wordt geopend. De heer De Vos zal niet veel zeggen, vooral niet omdat Burgemeester en Wethouders meedeelen, dat de heele zaak berust bij den burgemeester alleen. Spreker acht dat volkomen juist, maar wenscht toch op één punt de aandacht te vestigen, n.l. op het punt dat de slagers vragen weer gelegenheid te heb ben, thuis te mogen slachten. Dat is een zaak van belang voor de slagers. Niet dat spreker er op tegen heeft dat in een centrale slachtplaats geslacht wordt, maar dan moeten ook alle slagers het doen. Dan zou die slachtplaats van de gemeente moeten zijn, en zouden ook de heeren Rozenberg, De Wilde en De Vries daar moeten slachten en niet bij hun eigen. De slagers betalen een billijk tarief, zeggen Bur gemeester en Wethouders, maar dat is nu juist de kwestie. Als in den goeden tijd van de nuchteren kalveren 50 of 100 dieren geslacht worden, en daar moet 50 cent por stuk van betaald worden, dan is dat 50.Iemand als de heer Rozenberg trekt daar dus 50.van, en kan beter concurreeren dan de andere slagers. In 't belang van de slagers zou spreker dus wel willen verzoeken, zoo spoedig moge lijk gelegenheid te geven, in eigen slachtplaats te slachten. Nu sommigen in de slachtplaats van anderen moeten slachten, kan spreker zich levendig begrijpen dat dit tot ontevredenheid aanleiding geeft. De Voorzitter zal nader onderzoeken of het mogelijk is. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 3