84 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 April 1919. Het voorstel Dijkstra om uit artikel 28, 3e alinea te laten vervallen de woorden „doch niet dan met een half uur tusschenruimte", wordt aangenomen met 12 tegen 10 stemmen. Voor stemmen de heerenZandstra, Terpstra, Dijstra, Nijholt, Collet, Tiemersma, De Boer, De Haan, Dijkstra, Beekhuis, De Vries en Fransen. Tegen de heerenOosterhoff, Tulp, Berghuis, De Vos, Schaafsma, Van Weideren baron Rengers, Attema, Haverschmidt, Van Sloterdijck en Schoondermark. Artt. 28, 29, 30 en 32 worden met algemeene stemmen vastgesteld en daarna de verordening in haar geheel. Aan de orde is ontwerp II. De artt. I tot en met VIII en X tot en met XIII worden met algemeene stemmen vastgesteld en daarna de geheele verordening op onderdeel XI na, dat, als behandelende een salaris-voorstelbeschouwd wordt niet te zijn gedrukt. Aan de orde is ontwerp III, artikel 1. De heer Dijkstra stelt een veranderden grafprijs voor. Spreker zou willen lezeninplaats van 2Ö0.voor een graf in de le afdeeling 250.— voor 100. in de 2e afdeeling 150.— voor 50.— in de 3e afdeeling 40.en voor 20.in de 4e afdeeling 10.-. Hier zit in de verordening reeds een begin van progressie, zoo zegt spreker, maar niet genoeg. Van daar dit voorstel. Voor menschen met een klein in komen is een koopprijs van een graf van 10. hoog genoeg, terwijl de beter gesitueerden gemakkelijk f 100.of 50.meer kunnen betalen. Het amendement-Dijkstra wordt in stemming ge bracht en met 8 tegen 14 stemmen verworpen. Voor stemmen de heerenZandstra, Terpstra, Nijholt, Collet, Tiemersma, De Boer, Schaafsma en Dijkstra. Tegen de heeren Oosterhoff, Dijstra, Tulp, Berghuis, De Vos, Van Weideren baron Rengers, De Haan, Attema, Haverschmidt, Beekhuis, De Vries, Van Sloterdijck, Schoondermark en Fransen. De heer Dijkstra merkt op, dat hij van plan was om bij artikelen 10 en 11 soortgelijke amendementen in te dienen. Waar 't den Raad evenwel beter lijkt om met de regeling van Burgemeester en Wethou ders mee te gaan en het aan spreker ook nu wel niet gelukken zal om voor de minder gesitueerden iets te bereiken, daar zal spreker de amendementen maar niet indienen. Ontwerp III wordt eerst artikelsgewijze en daarna in zijn geheel met algemeene stemmen aangenomen. De heer Dijkstra vraagt naar aanleiding van een zinsnede in de memorie van toelichting (op bladzijde 193 bovenaan): „De gemeente zorge voor het onder houd der graven", waarin dat onderhoud bestaat. Voorzitter. Dat de graven niet onder 't onkruid komen. De heer Dijkstra is van meening dat het onderhoud te wenschen overlaat. De Voorzitter zegt, dat de heer Dijkstra dan niet moet vragen naar den bekenden weg. Is er aan merking op het onderhoud, dat men dan die aanmerking make, maar vragen naar den bekenden weg is niet goed. Het onderhoud moet overigens zoo zijn, dat de graven er fatsoenlijk uit zien. Bepaalde voorschriften zijn er niet. Ontwerp IV wordt eerst artikelgewijs en daarna in zijn geheel met algemeene stemmen aangenomen. Aan de orde is ontwerp V, artikel I. De heer Van Sloterdijck merkt op, dat het zijn aan dacht getrokken heeft dat Burgemeester en Wethou ders hier voorstellen dat op de nieuwe begraafplaats niet anders begraven mag worden, dan met de z.g. platte kist. Waar spreker evenwel uit zijn vroegere functie van diaken der Hervormde Gemeente zich herinnert, dat vooral in de mindere stand dit voor de grootste beleediging en minachting wordt gehouden, die een Leeuwarder ingezetene kan overkomen al leen de grootste misdadigers worden in een platte kist begraven daar acht spreker zich niet gerechtigd met dit voorstel mee te gaan. Voor een groot deel van de ingezetenen ware dit een vreeselijke beleedi ging, de grootste die men zich kan denken, en daar om acht spreker zich niet gerechtigd aan dit voor stel zijn stem te geven. De heer Zandstra kan hierin volkomen meegaan. Dezelfde kwestie is vroeger ook hier behandeld, maar het gevolg was toen, dat de z g. verheven kist be houden werd. De heer Schaafsma (wethouder) antwoordt, dat de heeren Van Sloterdijck en Zandstra laat met hun opmerkingen zijn. Zij haddon die moeten maken toen in principe over den aanleg van een nieuwe begraaf plaats werd gesproken. Bovendien deelt spreker het bezwaar der heeren niet. Als allen in eene platte kist worden begraven, dan zal het bezwaar wel spoedig vervallen. Het principiëele bezwaar had echternaar voren moeten zijn gebracht toen het begraafplaatsplan werd behandeld. Dan zou er rekening mee gehouden zijn met het opbrengen van het zand. Men kan nu niet zoo bij interruptie de zaak weer veranderen. Dan zou men de graven dieper moeten maken en dan vervalt men weer in hetzelfde euvel van de tegen woordige begraafplaats, dan komt men weer in het water. Dat is ook niet gewenscht. En spreker her haalt, dat bij een algemeen voorschrift het bezwaar wel spoedig zal zijn vervallen. Den heer Van Sloterdijck is van een vroegere be slissing in dezen niets bekend. Hij herrinnert zich niet dat bij het plan omtrent het aanleggen van een nieuwe begraafplaats is gezegd, dat er verandering zou komen. En spreker veronderstelde, dat Burge meester en Wethouders, de meening van een groot deel der bevolking kennende, niet met een voorstel in dezen geest zouden zijn gekomen. Spreker heeft van dit plan niet geweten en er niet over gedacht en blijkbaar de heer Zandstra ook niet dat in den Raad van Leeuwarden ooit plan zou kunnen bestaan om platte kisten voor de begraving voor te schrijven. Spreker vraagt, niet voor hemzelf, maar vooral om tegemoet te komen aan een wensch van de lagere bevolking, om de wijziging niet aan te nemen. Hij stolt voor om in plaats van 50, 65 cM. te lezen. De heer Schaafsma (wethouder), merkt op dat de vorige spreker zich vergist. In Februari 1918 is naar aanleiding van de plannen van aanleg van de nieuwe begraafplaats stil gestaan bij de kwestie van hooge en lage kisten. In de toelichting tot het toen behandelde voorstel stond deze hoogte is voldoende als de hier gebrui kelijke en abnormaal hooge kisten van 60 cM. en hooger worden vervangen door kisten van 40 a 50 cM. wat bij verordening zal dienen te geschieden. Nu eenmaal bij de ophooging hiermee is gerekend, gaat het niet aan om thans het hier voorgestelde te niet te doen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 April 1919. 85 De heer Van Sloterdijck was hiermee niet bekend. De heer Fransen merkt op dat bij een hoogte van 50 cM. niet beslist het gebruiken van een verheven kist behoeft te worden verboden. Bij 50 cM. hoogte is het niet uitgesloten om nog een verheven kist te maken65 cM. hoogte, zooals thans is een abnor maal groote hoogte, en geeft een kist van leelijk model. Het voorstel van den heer van Sloterdijck om in artikel I van ontwerp V voor 50 centimeter te lezen 65 centimeter wordt verworpen met 20 tegen 2 stemmen. Voor de heeren Zandstra en Van Sloterdijck. Tegen de heerenTerpstra, Oosterhoff, Dijstra, Nijholt, Collet, Tulp, Berghuis, De Vos, Tiemersma, De Boer, Schaafsma, Van Weideren baron Rengers, De Haan, Attema, Haverschmidt, Dijkstra, Beekhuis, De Vries, Schoondermark en Fransen. De Voorzitter brengt bij deze verordening (ontwerp V) nog een nieuwe wijziging aan, bedoelende om van April tot en met September de gelegenheid tot be graven open te stellen niet van 711 zooals thans, maar van 712. De praktijk wijst uit, dat er zoo veel ontheffingen worden gevraagd en toegestaan, dat het beter is het een uur langer te stellen. Deze wijziging wordt met algemeene stemmen goed gekeurd. De Voorzitter merkt op dat men bij de behande ling van art. I van dit ontwerp over 't hoofd heeft gezien, dat daar bindend werd voorgeschreven dat de kisten moesten voorzien zijn van een plat deksel. Dat is niet noodig. 't Is voldoende dat de kist niet hooger is dan 50 cM. De woorden„en die niet voorzien zijn van een plat deksel", kunnen dus wor den geschrapt. De heer Fransen Het zal dus geoorloofd zijn, een kist 'met verheven deksel te maken, mits de hoogte niet meer zij dan 50 cM. De VoorzitterWij hebben alleen met de hoogte te maken. Met de vorm van de kist heeft de ge meente niet te maken. Met algemeene stemmen wordt besloten, de woor den uit art. I van ontwerp V „en die niet voorzien zijn van een plat deksel" te schrappen. Dit artikel wordt daarna, aldus gewijzigd, vastgesteld. De artt. II tot en met VII en daarna de verorde ning in haar geheel, worden met algemeene stemmen vastgesteld. Ontwerp VI wordt artikelsgewijs en daarna in zijn geheel met algemeene stemmen vastgesteld. Aan de orde is ontwerp VII. De artikelen 1-10 van ontwerp VII worden met algemeene stemmen vastgesteld. Bij artikel 11 van dit ontwerp stelt de heer De Vos voor, sub a aldus te lezen kippen, honden of eenig ander vee te houden en sub e te laten vervallen. De bedoeling van dit voorstel is te verbieden dat door de doodgravers kippen worden gehouden. De Voorzitter merkt op dat Burgemeester en Wet houders het houden van kippen aan toestemming van hun college gebonden wilden zien. De heer De Vos zou 't niet zoo erg vinden als daar een bescheiden gebruik van werd gemaakt, maar men weet wel hoe dat gaat. Als er een opvolger komt, gaat men daar ongemerkt mee door. En kippen op de begraafplaats is lastig. Beter is het, het houden van kippen radicaal te verbieden. De heer Tulp vraagt of op de oude begraafplaats ook kippen worden gehouden, 't Heeft hem nooit gehinderd. De Voorzitter antwoordt dat op het oogenblik het laten losloopen van kippen verboden is. Het voorstel De Vos wordt verworpen met 20 tegen 2 stemmen. Voor de stemmen de heeren: De Vos en Attema. Tegen stemmen de heerenZandstra, Terpstra, Oosterhoff, Dijstra, Nijholt, Collet, Tulp, Berghuis, Tiemersma, De Boer, Schaafsma, Van Weideren baron Rengers, De Haan, Haverschmidt, Dijkstra, Beekhuis, De Vries, Van Sloterdijck, Schoondermark en Fransen. Artikelen 11-15 en daarna de verordening in haar geheel worden met algemeene stemmen goedgekeurd. Ontwerp VIII wordt eerst artikelgewijs en daarna in zijn geheel met algemeene stemmen goedgekeurd. 10. Agenda no. 11.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot zvijziging der verordening op de levering en den prijs van het gas (bijlage no. 15.) De beraadslaging wordt geopend. De hoer Oosterhoff (wethouder) doet mededeeling van een klein abuis, dat hersteld dient te worden. Er is bij de bepaling van den toeslag geen rekening gehouden met het feit dat de rantsoenneering vervalt. Daarmee is ook vervallen dat de toeslag gegeven wordt voor de eerste 35 M3., doch het is niet de be doeling, om dezen toeslag ongelimiteerd te doen zijn. De prijs van 10 cent zal moeten gelden voor een gemiddeld gebruik van 35 M3. en waar meer dan die hoeveelheid wordt gebruikt, moet van het meerdere 15 cent worden betaald. In de tweede plaats is er, nadat het voorstel is aangebracht een brief van den directeur der lichtbe- drijvon ingekomen, waarin wordt medegedeeld dat met 1 Mei de rantsoenneering kan worden opge heven. De directeur van het productiebedrijf in in Friesland heeft geen bezwaar daartegen. Daarom stellen Burgemeester en Wethouders voor ook do rantsoenneering van electriciteit voorloopigop te heffen. Dat kan geschieden zonder andere wijziging dan de voorgestelde. Artikel I, zooals het is voorgesteld, biedt ruimte om het gebruik gelimiteerd te doen zijn en om het vrij te laten. Op een gemakkelijke wijze kan dit derhalve geregeld worden Burgemeester en Wethouders stellen voor dit aldus te doen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aan genomen. 11. (Agenda no. 12.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van de steunregelingen, waar van de uitvoering vroeger stond onder het steuncomité en thans onder de gemeente. Dit voorstel luidt als volgt De steunverleening aan slachtoffers van de oorlogs omstandigheden is geleidelijk van karakter veranderd. Werd aanvankelijk in de eerste dagen van den wereld oorlog geheel door het particulier initiatief er in voorzien, weldra bleek het noodig, in verband met de overtuiging dat de oorlog niet zoo spoedig zou zijn geëindigd en de gevolgen zich over de geheele samenleving deden gevoelen, de zaak uit meer universeel oogpunt te bezien en alle uitkeeringen voor rekening der ge meente te nemen. Het steuncomité, hetzelfde dat in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 7