90 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 April 1919. die bij de Armenkamer behooren en bij de commissie. De bezoeker voor deze laatsten zal ook niet zijn de gewone armbezoeker, maar iemand die speciaal aan de commissie is toegevoegd. De zaak blijft dus op den ouden voet doorgaan, met dien verstande, dat zooveel mogelijk naar alle billijkheid, getracht zal worden tot inkrimping over te gaan, en alleen bij de commissie zullen blijven die noodlijdende gevallen, die werkelijk ontstaan zijn tengevolge van den oorlog. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 12. dat het verslag van den toestand der gemeente over 1918 gereed is en eerlang in druk zal verschijnen. 13. dat Burgemeester en Wethouders A. op verzoek eervol ontslag hebben verleend aan S. Zondervan als verificateur der gemeente-financiën B. na gehouden openbare aanbesteding hebben gegund a. den aanleg van straten op een terrein tusschen den Groningerstraatweg, het Kalverdijkje en het Cambuursterpad aan J. H. Verhoeve te Leeuwarden voor 57000. b. de pacht van onderscheidene perceelen gras gewas en wel perceel lc aan D. Vuist voor 90.75 perceel 2 aan H. Vierdag voor 913. perceel 3 aan H. Halbertsma voor 222. perceel 4 aan E. Heerema voor 15. perceel 6 aan E. Kingma voor 101.per jaar en perceel 7 aan J. Niemendal voor 40.per jaar, allen wonende te Leeuwarden. De mededeelingen sub 12 en 13 worden voor ken nisgeving aangenomen. II. De Voorzitter deelt mee, dat de heer Dijstra verlof heeft gevraagd van den Raad om de volgende vragen tot Burgemeester en Wethouders te mogen richten „1. Waarom wordt door Burgemeester en Wet houders niet meer spoed gemaakt met het uitbrengen van een prae-advies omtrent de aangevraagde ver hooging van het bouwvoorschot van Patrimonium 2. ligt het in de bedoeling van het college het bestuur van de Woningstichting tot openbare aan besteding te dwingen alvorens de Raad een beslissing heeft genomen omtrent dat voorschot Spreker stelt voor, het gevraagde verlof te ver- leenen en den heer Dijstra onmiddellijk in de gelegenheid te stellen de vragen nader toe te lichten. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. De heer Dijstra merkt op, dat hij zijn vragen heeft gesteld naar aanleiding van een schrijven dat is ingekomen bij het bestuur van Patrimonium en dat verband houdt met de stopzetting van den bouw. Al sedert geruimen tijd kon met de werkzaamheden aan dien voorgenomen bouw verbonden niet worden voortgegaan. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders blijft tamelijk lang uit, en met het oog op de schaarschte aan woningen heeft spreker derhalve gemeend deze eerste vraag te moeten stellen. Van meer belang is echter de tweede kwestie, in de vragen naar voren gebracht. In verband hiermee doet spreker voorlezing van een schrijven door het bestuur van Patrimonium van Burgemeester en Wet houders ontvangen. Het is gedateerd 28 April 1919, no. 1270/603. Het luidt als volgt „In aansluiting aan hunne brieven van 31 Januari 17 Februari 1.1., 17 Maart en 22 April 1.1. verzoe ken Burgemeester en Wethouders U voor 6 Mei eerstkomende te berichten wanneer de publieke aan besteding voor de verdere uitvoering van het plan van bebouwing aan het terrein aan den weg Achter de Hoven zal plaats hebben, zulks ter beoordeeling of overeenkomstig punt d van de voorwaarden waarop de voorschotten en de bijdrage voor den bouw zijn verleend, gebruik zal worden gemaakt van de bevoegd heid tot overneming." Het heeft dus, zegt spreker, den schijn dat het in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders ligt, een beslissing te nemen voordat de Raad in het vraagstuk is gekend. Toen evenwel de vorige keer deze kwestie in den Raad ter sprake kwam, is er minder gunstig gesproken over Patrimonium en als Patrimonium nu op dat schrijven inging, dan zou dat voor het bestuur van de woningstichting een onbe- kwaam-verklaring zijn, en zou het de smet, hun aan gewreven, accepteeren als juist. Nu is evenwel ver hooging van voorschot aangevraagd en de Raad zal daarover moeten beslissen. Het komt spreker voor, dat het niet aangaat om nu, vóór de Raad hierover heeft beslist, een beslissing uit te lokken. De Voorzitter geeft te kennen dat de wethouder, meer in het bijzonder belast met de zorg voor openbare werken, in de volgende vergadering op deze inter pellatie zal antwoorden. III. De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Nijholt het verzoek is ingekomen om verlof tot het stellen van de volgende vraag aan Burgemeester en Wethouders Kunnen Burgemeester en Wethouders mededeelen, of er binnenkort prae-advies zal worden uitgebracht over mijn voorstel omtrent de kosten van noodver lichting met electriciteit en gas Spreker stelt voor 't gevraagde verlof te verleenen en de interpellatie direct te behandelen. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. De heer Nijholt zegt dat in November van 't vorig jaar door hem het voorstel is ingediend omtrent de kosten van den aanleg van noodverlichtingen. Op verzoek van de raadsleden heeft spreker daar nog een toelichting bij geschreven, omdat men gevoelde dat er haast bij was. Nu is 't haast Mei, en de menschen, die moeten verhuizen of die hun woningen hebben verkocht, zullen misschien niet eens meer van een gunstige beschikking kunnen profiteeren. Daarom vraagt spreker of het prae-advies eindelijk kan worden verwacht. De heer Oosterhoff (wethouder) antwoordt, dat het punt in kwestie gisteravond door de gascommissie is afgehandeld, en dat het a s. Vrijdag in de verga dering van Burgemeester en Wethouders aan de orde komt, zoodat het voor de eerstvolgende raadsverga dering op de agenda zal komen te staan. Intusschen moet het niet verwonderen dat het advies wat lang op zich liet wachten. De directeur der lichtbedrijven heeft indertijd geschreven, dat hij eerst een volledig overzicht zou willen hebben van de kosten der nood verlichting. Nu is het half Januari geworden eer de noodverlichting geheel klaar was en toen kon men dus pas beginnen met de berekening der kosten. Dat is de reden dat het wat lang duurde. De interpellatie-Nijholt wordt gesloten. IV. De Voorzitter deelt mee, dat hij van den heer Collet eenige vragen heeft ontvangen, die spreker ter wille van de goede zaak zal beantwoorden, hoewel hij daartoe eigenlijk niet verplicht is. Men zal dan ook deze beantwoording niet als een praecedent Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 April 1919. 91 moeten beschouwen en meenen dat altijd op der gelijke vragen zal worden geantwoord. Het schrijven van den heer Collet, aan den voor zitter van den Raad gericht, luidt Is U bereid in de raadsvergadering van 30 April a.s. de volgende vragen te beantwoorden Ie. Is het waar dat op den lsten Mei in verschil lende openbare of andere gebouwen vuurwapens, als mitrailleurs e. a., zullen worden opgesteld 2e. Is het waar dat de burgerwacht van scherpe patronen is voorzien 3e. Is de burgerwacht of een deel dier mannen gelast den lsten Mei op diverse plaatsen van onze stad gewapend gereed te staan 4e. Zoo ja, wat is dan de reden van dat vertoon Spreker antwoordt op deze vragen, dat van al deze dingen hem absoluut niets bekend is, zoodat ook dit weer naar het rijk der fabelen kan worden verwezen. V. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voordracht voor de benoeming van een onder wijzeres aan gemeenteschool no. 5 (vacature A. Nijdam). 1. F. A. de Vries, onderwijzeres, Marssum. 2. T. do Vries, idem, Britsum. 3. T. Douma, tijdelijk idem, Leeuwarden. 2. Alsvoren aan gemeenteschool no. 6 (vacature J. P. Heijneker). 1. T. de Vries, onderwijzeres, Britsum. 2. F. A. de Vries, idem, Marssum. 3. A. T. Geertsma, idem, St. Anna Parochie. 3. Alsvoren van een onderwijzeres in de nuttige handwerken a. aan gemeenteschool no. 1 (vacature A. M. Abma). 1. A. Gransbergen te Marssum. 2. F. v. d. Veer te Jelsum. 3. A. S. M. Kronenburg te Huizum. b. aan gemeenteschool no. 11 (vacature A. Schuur- mans). 1. R. J. Bakker te Leeuwarden. 2. A. Gransbergen te Marssum. 3. F. v. d. Veer te Jelsum. De punten 13 worden in een volgende vergade ring behandeld. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot goedkeuring van den aankoop in openbare veiling van perceelen in de Weerklank. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 5. Memorie van antwoord van Burgemeester en Wethouders op het verslag van rapporteurs omtrent het verhandelde in de sectievergaderingen over het ontwerp-wijziging-werkliedenreglement. Zal als bijlage worden gedrukt en aan de leden worden toegezonden om te zijner tijd te worden behandeld. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van een jaarlijksche subsidie uit de gemeentekas aan de afdeeling Leeuwarden van de Vereeniging tot bevordering der belangen van slecht- hoorenden in de kosten van het volgen van een cursus in liplezen door kinderen van on- en minvermogenden uit deze gemeente. Zal in een volgende vergadering worden behandeld. VI. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Agenda no. 2). Benoeming van vier leden der schattinyscommissie, bedoeld bij artikel 58 der wet op de inkomstenbelasting 1914. Benoemd worden de heerenmr. L. R. van Sloter- dijck, met 19 stemmen, P. A. Silvergieter Hoogstad, met 20 stemmen, H. W. Sonnega, met 20 stemmen en Jac. Marcus, met 20 stemmen. Op den heer Oos terhoff is één stem uitgebracht. 2. Agenda no. 3). Benoeming van een lid der commissie tot wering van schoolverzuim uit de meerder jarige inwoners der gemeente (vacature dr. A.P. v. d. Brug). Benoemd wordt, met algemeene (20) stemmen, dr. A. P. van den Brug. 3. (Agenda no. 4). Benoeming van een veemarktmeester (vacature J. de Vries). Benoemd wordt, met algemeene (20) stemmen, H. Wiersma, te Leeuwarden. 4. Agenda no. 5). Benoeming van een hoofdonder wijzeres aan ge,meentebewaarschool no. 5 vacature J. de Zee). Benoemd wordt, met 18 stemmen, mej. D. M. E. Klaren, te Assen. Op mej. D. C. Hollenga, te Veen- dam, zijn 2 stemmen uitgebracht. 5. Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mej. V. AI. Breitsma eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 9. Met algemeene stommen wordt, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, het ge vraagde eervol ontslag verleend. 6. Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den heer M. van Hoorn eervol ontslag te verleenen als ojiderwijzer aan gemeenteschool no. 9. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen besloten, het gevraagde eervol ontslag te verleenen. 7. Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening regelende den werkkring van de vaste raadscommissie voor het toezicht op en het beheer van het stedelijk muziekkorps. Dit voorstel luidt als volgt Het verhoogen van het subsidie ten behoeve van het Stedelijk Muziekkorps heeft tengevolge gehad dat dit korps is uitgebreid tevens tot een orkest voor symphonie-muziek. Ten behoeve van een betere op leiding van de leden van het korps is kort daarop een muziekschool opgerichtbovendien bracht dé veranderde inrichting mee dat een concertmeester moest worden benoemd. Een en ander maakt, behalve wijziging der verschillende instructies welke bereids door ons zijn goedgekeurd, eene wijziging noodig in de Verordening regelende den werkkring van de vaste raadscommissie voor het toezicht op en het beheer van het Stedelijk Muziekkorps (Gem. blad 1912, no. 12). De voorgestelde wijzigingen, die met rood in het bijgevoegde exemplaar der verordening zijn aan gebracht, vereischen geen nadere toelichting, be halve deze, dat op de leden van het orkest het arbeidscontract van toepassing is verklaard, waardoor mogelijke moeilijkheden op eenvoudige wijze te be slechten zullen zijn. Wij hebben dus de eer U voor te stellen te besluiten als volgt I. in de verordening regelende den werkkring van de vaste raadscommissie voor het toezicht op en het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 2