100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 April 1919.
komen. In een breede beschouwing over loontheorieën
zal spreker evenwel niet treden, ook al omdat dit
een diepgaand vraagstuk is, waarover met groote
omzichtigheid dient te worden gesproken.
De commissie heeft zich evenwel bij hare bereke
ningen voorgesteld een gezin van man, vrouw en drie
kinderen. Zij plaatste zich daarmee op het standpunt
van een gezinsloon. En daarmee rijst de vraag, of,
waar door de aanneming van deze voorstellen zoo
goed mogelijk voorzien wordt in de belangen van
gezinnen met drie kinderen, of dan niet oen onrecht
vaardigheid wordt begaan tegenover gezinnen van
meer personen. Op de overheid rust een bepaalde
taak ten aanzien van de zorg voor groote gezinnen.
Die zorg moet zoo groot mogelijk zijn. De expansie
bij onze oosterburen heeft in menig opzicht goed
gewerkt, terwijl Frankrijk lijdt onder de bezwaren
van de kleine gezinnen. Ook daar worden nu pogingen
gedaan om door het steunen van het groote gezin
de bezwaren van het kleine gezin te overwinnen.
Spreker beveelt zijn voorstel zeer bij den Raad
aan. Het zal wel bestrijding ondervinden, doch spreker
heeft zich niet voorgesteld dat het volledig zou zijn.
't Is een raming in 't wilde mocht men met andere
cijfers komen, dan zou spreker daarin misschien wel
kunnen meegaan.
De heer De Haan heeft met belangstelling geluisterd
naar de wijze waarop do heer Dijstra dit belangrijke
vraagstuk heeft behandeld. Ten aanzien van het
gezinsloon staan wij nog lang niet op het democratische
standpunt dat bijv. in het buitenland, in Zweden,
Noorwegen en in Zwitserland, wordt ingenomen. Er
dient ook hier meer rekening gehouden te worden
met den overheidsplichtte waken voor do instand
houding van de maatschappij. Prof. Kouwer kwam
tot het besluit, dat voor do instandhouding van de
maatschappij noodig is, dat de gezinnen hebben vier
kinderen en daarom is de Raad, naar sprekers meening,
verplicht om te zorgen, dat een gezin van vier en
meer kinderen behoorlijk zal kunnen bestaan. Door dit
stelsel kunnen groote bestaande moeilijkheden worden
ondervangen. Bijv. dat een onderwijzer en een onder
wijzeres huwen en beiden loon verdienen, waardoor
zo een levensstandaard kunnen aannemen ver boven
die van hun standgenooten.
Het belang van dit onderwerpelijke vraagstuk wordt
hoe langer hoe meer erkend. Op het congres tegen
het Nieuw-Malthusianisme te Arnhem werd kinder
toeslag verdedigd en voorstanders van loon naar
kindertal vindt men onder de groote sociologen van
alle partijen. Van Roomsch-Katholieke zijde noemt spre
ker de heeren professors Aalberse en Aengenentvan
andere Christelijke zijde prof. Slotomaker de Bruijne.
Ook aan de linkerzijde breekt men met de theorie
van de ijzeren loonwet van Lassalle. Van liberale
zijde zijn het Hector Treub en Drion en van sociaal
democratische zijde Oudegeest, Gerhard en Wibaut,
die zich voorstanders van een gezinsloon verklaarden.
De overheid heeft den plicht om hare ambtenaren
en werklieden behoorlijk te salarieeren en daartoe
behoort ook, dat bij vermeerdering van lasten, ver
meerdering van loon wordt verstrekt.
De heer Schaafsma (wethouder) moet tot zijn spijt
beginnen, met aan den heer Dijstra op te merken dat
hij een onjuistheid heeft gezegd, toen hij zeker
te goeder trouw opmerkte dat de commissie bij
de beoordeeling van het salaris zich op het standpunt
van het gezinsloon zou hebben geplaatst. Dat is niet
juist. Daar is niet over gesproken en de voorzitter
der commissie en spreker zijn tegenstanders van een
gezinsloon.
De commissie heeft dit gedaan bij den opzet van
de zaak, toen er gerubriceerd moest worden, heeft
men gevraagd hoe nu het gemiddelde loon moest
worden bepaald, naar vrijgezels, naar gezinnen zonder
kinderen of naar groote gezinnen. Men heeft toen den
middenweg gekozen en gevraagd, wat is op het oogen-
blik de maatschappelijke verhouding van zoo'n middel
groot gezin. Men kwam tot de conclusie dat dit gezin
bestaat uit man, vrouw en drie kinderen. De statis
tieken leeren dat dit tegenwoordig niet man, vrouw
en vier kinderen kan houden. De commissie heeft dus
een gezin van man, vrouw en drie kinderen genomen
als het gemiddeld gezin, en naar de behoeften van
dat gezin hare salarisvoorstellen gedaan. Nu zegt de
heer Dijstra: Maar dan komen de grootere gezinnen
er niet goed af en dat is spreker met hem eens. Zij
zouden onder dezelfde omstandigheden een hooger
salaris moeten hebben. Maar dan is het niet conse
quent van den voorsteller om maar de eene kant van
de kwestie te zien, en niet ook de andere kant. Die
kant is, dat de vrijgezellen dan minder salaris moeten
hebben. Dat heeft de heer Dijstra evenwel niet voor
gesteld. Hij heeft alleen maar gezien naar de groote
gezinnen.
Waarom spreker tegenstander is van het stelsel van
gezinsloon Omdat uit de maatschappij en uit de
vakvereenigingen daarnaar geen drang opkomt. Men
zal niet kunnen aanwijzen dat daarnaar groote drang
bestaat. De heer De Haan spreekt van Oudegeest,
Wibaut en Gerhard. Spreker heeft van die heeren
ook wel wat gelezen, maar dat Wibaut voorstander
zou zijn van gezinsloon, dat was hem tot nog toe
onbekend.
Het gezinsloon beschouwt spreker eigenlijk als niets
anders dan een surrogaat van wat de sociaal-demo
craten noemen loon naar behoefte. Maar wij leven
nog in de maatschappij die het loon regelt naar vraag
en aanbod. Wil men dat veranderen, dan moet men
geen surrogaat gaan toepassen, maar radicaal ingrijpen,
en zich stellen op het standpunt van loon naar be
hoefte. Dan moet men ook erkennen dat niemand een
kind kan onderhouden voor f 60.En dan is het
ook niet juist om voor de hoogere salarissen als de
kinderen grooter worden, boven de 15 jaar, den toeslag
te doen ophouden. Dan hebben ze 't meest behoefte,
omdat dan de kinderen 't meest kosten.
Geen enkele vakvereeniging staat den kindertoeslag
voor. Bij de laatste algemeene staking onder de metaal
bewerkers waren verschillende eischen gesteld, maar
geen enkele groep, ook niet van kerkelijke (roomsch-
katholieke zoowel als protestantsch-christelijke zijde)
stelde den eisch dat in do loonsbepaling zou worden
opgenomen de kwestie van het gezinsloon. En dao
doet men niet, omdat men daar een gevaar in ziet,
juist voor de groote gezinnen. In het particulier bedrijf
rekent de fabrikant met de vraag hoe hij de meeste
winst kan maken. En door de groote gezinnen zouden
de exploitatie-kosten hooger worden, daarom zou hij
zooveel mogelijk de groote gezinnen uitschakelen. En
waarom zou men van overheidswege doen wat in het
particuliere bedrijf ondoenlijk is
Do kindertoeslag is eerst onder wijlen minister
Regout in een goedgeefsche bui ingevoerd. Toen
werden de postambtenaren getracteerd op kindertoeslag.
Maar deze regeling was onder de ambtenaren zonder
uitzondering, zoowel onder de neutralen, de gods-
dienstigen als onder de sociaal-democraten, niet gewild.
Men achtte het systeem onjuist, dat zij, die hetzelfde
werk deden, niet hetzelfde loon ontvingen.
In het voorstel zooals dat is ingediend ziet spreker
ook nog deze onjuistheid, dat iemand met f 2500.—
salaris 75.toeslag zal ontvangen por kind, en
iemand die f 3500.verdient slechts tot 70.
hoewel de kosten der kinderen hooger zijn.
De heer Collet ziet in het voorstel, evenals de heer
Schaafsma, een surrogaat van het stelselloon naar
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 April 1919. 101
behoefte. Wij leven evenwel helaas of liever niet helaas,
maar natuurlijk nog niet in een communis
tische maatschappij, doch in een maatschappij waar
het geldtieder voor zich en God voor ons allen.
Alleen in een gemeenschap waar het privaatbezit is
afgeschaft en waar de gemeenschap voor allen zorgt,
zal kunnen worden doorgevoerd wat de heer Dijstra
wil. De consequentie van het voorstel van den heer
Dijstra is thans, dat het groote gezin de dupe wordt.
In het particuliere bedrijf zal men zich en
den sollicitant afvragen, hoeveel kinderen heb je, of
misschien welhoe oud is je vrouw. Zoo wordt de
deur gesloten voor 't groote gezin, en zal iemand
die twee kinderen heeft de voorkeur hebben boven
iemand met 6 kinderen. En ook de directeur van een
gemeentelijk bedrijf is niet meer vrij in de keuze.
Als er zich twee personen om één betrekking aan
melden, en de een heeft 2 en de andere 5 kinderen
en beiden zijn overigens van dezelfde kwaliteit, dan
zal hij zeker die van 2 nemen. En de andere zal,
omdat hij 5 kinderen heeft, niet worden aangenomen.
Immers ook de directeur van een bedrijf heeft tot
taak om hot bedrijf zoo goed en hoog mogelijk te be-
heeren. Door in te gaan op het voorstel-Dijstra, sluit
men de deur voor de menschen met groote gezinnen.
De heer Dijstra heeft gemeend, dat de commissie
toch wel eenigermate op het standpunt van het gezins
loon zich had geplaatst. Dat leidde spreker af uit het
feit dat bij het opbouwen van de loonschaal gerekend
was op een gezin, bestaande uit man, vrouw en 3
kinderen. Dat zou ongeveer de limiet zijn. De vraag
is immers in de commissie gedaan wat het loon zou
moeten zijn van een bepaald gezin. Dat wordt voor
die menschen dus een gezinsloon. Bij spreker althans
was sterk den indruk ontstaan, dat dit zoo was.
Wat nu de particuliere bedrijven aangaat en de
vergelijking daarmee, spreker gelooft niet dat de
gemeente zich in de eerste plaats heeft in te richten
naar het particulier bedrijf. Als men dat wilde doen
ten aanzien van de loonbedragen, dan zou men ook
wel in conflict komen. En als die vergelijking eener-
zijds niet in aanmerking mag komen, waarom dan
hier wel Althans die vergelijking van de gemeente
bedrijven met particuliere bedrijven heeft niet die
waarde die men er aan toekent.
De heer De Haan hoeft den naam van den heer
Wibaut genoemd. Ik heb, zegt spreker, toen ik de
zaak van den kindertoeslag in studio nam, lectuur
geraadpleegd, die mij daarover kon inlichten. En
daarbij vond ik een uitlating van den heer Wibaut,
die niet klopt op het betoog van den heer Schaafsma,
omdat de heer Wibaut zich wel voorstander van kin
dertoeslag verklaart. Ik stel voorop dat wij hier
hebben een bepaald loon voor een gezin bestaande
uit man, vrouw en drie kinderen. Daaruit volgt,
de heer Schaafsma heeft zulks erkend, dat de grootere
gezinnen hierdoor worden gedupeerd. Nu zegt de
heer Wibaut in zijn prae-advies voor de vereeniging
voor de Staathuishoudkunde en Statistiek het volgende:
„Voor ons komt de vraag echter aldus te staan
kan de organisatie van beambten in openbaren dienst
niet zelve aan den kindertoeslag, boven een standaard
salaris dat met de bezoldiging van soortgelijken arbeid
in het particuliere bedrijf gelijkstaat, een plaats in
haar loonactie geven Is er eenig beginsel van den
loonstrijd dat zich daartegen verzet Met andere
woorden dus, wordt de kracht van den loonstrijd,
niet uit de bijomstandigheden van het oogenblik, niet
door de wijze waarop een kindertoeslag in de plaats
van een algemeene salarisverhooging wordt opge-
dwongen, door de invoering van het beginsel
„ongelijk salaris voor gelijke arbeidslevering" ver
zwakt of gebroken Ons antwoord is Neen. Er is
in het beginsel „ongelijk loon voor gelijke arbeids
levering" van het oogenblik dat die ongelijkheid aan
vangt boven een standaardloon en zich aanpast aan
meerdere behoeften, bijvoorbeeld naar den maatstaf
van den omvang van het gezin, niets dat in strijd
is met eenig beginsel van den klassenstrijd. Er is
daarin volstrekt geen anti-socialistische of on-socia-
listische strekking. Integendeel het beginsel is van
zeer stellig anti-kapitalistische strekking."
Wat dit punt betreft had spreker dus van die zijde
geen tegenstand verwacht, te minder daar de heer
Wibaut vervolgens nog zegt
„Indien echter door eenigen openbaren dienst zulke
kindertoeslagen, als een vorm van openbare zorg voor
groote gezinnen of om welke andere reden dan ook,
werden ingevoerd, niet inplaats van een verhooging
van het standaardloon, doch daar naast en daarboven,
dan zou er voor de beambten of arbeidersorganisaties
in geen opzicht verzet tegen zijn te voeren. Mits
het standaardloon dat voor den kindertoeslag als uit
gangspunt werd genomen, minstens in overeenstem
ming was met het loon in het particuliere bedrijf.
Hoe grooter op dezen grondslag de kindertoeslagen
zouden zijn, hoe meer zij tot „voorziening in behoefte"
zouden naderen, hoe beter."
Daarmee is uitgedrukt, zegt spreker, dat de kinder
toeslag om het minimumloon te drukken niet mag
voorkomen. Spreker is ook van dat gevoelen. Hij zou
zich daartegen verzetten, maar wij hebben hier met
dat geval niet te doen. De commissie heeft een be
hoorlijk loon ontworpen, de toeslag drukt dat salaris
niet en dus is er, ook volgens het standpunt van den
heer Wibaut, geen reden om zich tegen kindertoeslag
te verzetten.
Spreker heeft gezegd, dat hij zijn voorstel niet
volledig acht. Hij heeft alleen de gedachte van kinder
toeslag in een voorstel belichaamd en spreker zou het
een onsociale daad achten wanneer men hierin niet
meeging.
De heer De Haan merkt op dat de heer Schaafsma
twijfel uitsprak, alsof spreker zonder bewijs de
namen van de drie sociaal-democraten Wibaut, Ger
hard en Oudegeest zou hebben genoemd. De heer Dijstra
heeft al geantwoord ten aanzien van den heer Wibaut;
spreker ontleende zijn bewering aan het verslag van
den Raad der gemeente 's Gravenhage, te vinden in
De Maasbode van 29 April j.l.
Volgens dat blad zei de heer Verburg in den
Haagschen Raad: „De gemeente moet als werkgeefster
een voorbeeld geven en zich niet meer stellen op het
oude liberale standpunt dat het loon alleen dient voor
de betaling van den arbeid. Dat is de oude theorie
van vraag en aanbod welke heeft afgedaan. Men moet
den arbeider een loon geven naar gelang zijner be
hoeften, daar heeft hij recht op, maar dan moet men
ook komen tot een gezinsloon. Trouwens vele sociaal
democraten zijn daar reeds voor gewonnen en spreker
wijst daarvoor op Wibaut, Gerhard, Oudegeest e. a."
En wat de practische uitvoering van het denkbeeld
aangaat in Onze Strijder, het orgaan van den Neder-
landschen Roomsch Katholieken Bond van personeel
in dienst van openbare lichamen en bedrijven „St.
Paulus", wordt medegedeeld dat te Hilversum op 7
en 9 April een loonregeling is aangenomen waarbij
voor elk kind boven de drie, beneden 17 jaar, f 3.
per maand door de gemeente toeslag wordt verleend.
Wat betreft de vergelijking met het particuliere
bedrijf, de gemeente heeft als overheid een voorbeeld
te zijn, meer dan te volgen. Spreker beveelt daarom
het voorstel Dijstra ten zeerste aan.
Het voorstel van den heer Dijstra wordt in stemming
gebracht en verworpen met 18 tegen 2 stemmen.
Vóór stemmen de heeren De Haan en Dijstra.
Tegen stemmen de heerenTerpstra, Tulp, Schaafsma,