«sik 110 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Mei 1919. Daar was ook haast bij de verhooging en daarom is voorgesteld die met 1 September 1918 te doen ingaan. 't Was ook de bedoeling deze verhooging met 1 September 1918 te doen ingaan, maar intusschen wordt het nu haast weer September zonder dat de dames wat kregen. Om dus in den financieelen nood te voorzien, stellen Burgemeester en Wethouders voor een voorschot te geven. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig dit voorstel. De heer De Haan is erkentelijk voor de gegeven inlichtingen, en dankt den Raad voor de bereidwil ligheid om het voorstel aan te nemen. De interpellatie wordt gesloten. VI. De Voorzitter deelt mee, dat van den heer Zandstra het verzoek is ingekomen om verlof tot het stellen van een vraag, vreemd aan de orde van den dag. Spreker stelt voor om dit verzoek toe te staan en den heer Zandstra, overeenkomstig diens verlangen, na afloop van de agenda in de gelegenheid te stellen de interpellatie te houden. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. VII. Wordt ter tafel gobracht 1. aanbeveling voor de benoeming van een onbe zoldigd gemeentelijk adjunct-keurmeester bij den provincialen keuringsdienst in Friesland van levens middelen en andere waren D. L. Kits, adjunct-keurmeester bij den provincialen keuringsdienst. 2. alsvoren van een directeur der gemeentewerken (vacature L. N. Holsboer): 1. M. J. W. Roegholt, directeur der gemeente- meentewerken te Delft. 2. M. S. Brinkman Visser, adjunct-directeur der gemeentewerken te Groningen. 3. L. H. E. Hylckama Vlieg, directeur der ge meentewerken te Vlaardingen. De heer Roegholt heeft zich teruggetrokken. 3. voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van 25 Maart 1.1. hou dende wijziging van de verordening tot heffing van leges, zulks in verband met eene door den Minister van Binnenlandsche Zaken gemaakte opmerking 4. alsvoren tot het aangaan van eene onderhandsche geldleening ad f 1,000,000. 5. alsvoren tot onderhandsche verpachting van tollen aan den Harlingertrekweg. 6. prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de woningvereeniging Leeuwarden" tot het verhoogen van het bij raadsbesluit van 23 Juli 1918 toegekende voorschot voor den bouw van 130 woningen aan het Cambuursterpad 7. alsvoren op het voorstel van den heer S. Nijholt, om bij den tegenwoordigen noodaanleg van gas- en electriciteitsleidingen belanghebbenden alleen de kosten der binnenleidingen in rekening te brengen. De punten 17 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 8. voordracht voor de benoeming van een onder wijzer aan gemeenteschool no. 13 (wegens uitbreiding van personeel) 1. H. van de Haar, onderwijzer te Ried. 2. K. A. Cley, onderwijzer te Finsterwolde. 3. J. van der Weide, onderwijzer te Ureterp. 9. prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van Th. Buis, caféhouder te Leeuwarden, om te worden toegelaten tot afkoop van grondrente, liggende op perceel sectie B no. 3331. De punten 8 en 9 zullen in een volgende verga dering worden behandeld. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders omtrent verkaveling en prijsbepaling van de bouw terreinen, liggende tusschen Groningerstraatweg, Kal- verdijkje en Cambuursterpad en tot verkoop van terrein aldaar aan de vereeniging voor Volkshuisves ting en aan de woningstichting „St. Joseph" Zal als bijlage worden gedrukt en bij de leden rond gezonden om te zijner tijd te worden behandeld. 11. alsvoren tot aanvaarding van eene door mej. H. Lobry van Troostenburg de Bruyn aangeboden schenking van voorwerpen ter plaatsing in het Prin- cessehof. 12. Al voren tot wijziging van het besluit tot heffing, en verordening op do invordering van rechten aan de Waag. (Gem.bl. 1915 no. 6.) De punten 11 en 12 zullen in een volgende ver gadering worden behandeld. 13. Alsvoren tot wijziging der verordening op den genees-, heel- en verloskundigen dienst voorbehoeftigen. Zal als bijlage worden gedrukt en bij de leden worden rondgezonden om te zijner tijd te worden behandeld. 14. Het kohier der plaatselijke directe belastingen naar het inkomen dienst 1919 le gedeelte. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. VIII. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Agenda no. 2.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan van een onderhandsche geldleening ad 1.000.000. Dit voorstel luidt als volgt Binnen afzienbaren tijd zal de gemeente opnieuw de beschikking moeten hebben over belangrijke be dragen, ter uitvoering van buitengewone werken. Zoo werd 8 April 1918 door U besloten tot st ichting van een abattoir, met de uitvoering waarvan in den loop van dit jaar moet worden begonnen. De kosten hier voor worden thans geraamd op 550.000.— In de tijdelijke geldopneming, den 25 Februari 1.1 op de ge- meentebegrooting voor 1919 aangebracht, zijn o.m. begrepen: voor aankoop van vastigheden 15.000 voor straataanleg bij den Groningerstraatweg 235.000 voor het maken van een wal- muur enz., langs de Keizers gracht 33.000 103.000.- 283.000.- welk bedrag in een leening op langen termijn dient te worden opgenomen. Bovendien zal eerlang moeten worden overgegaan tot de stichting van een 7e bewaarschool. Do kosten hiervoor worden met inbegrip van den grondaankoop geraamd op Den 15 April 1919 moest betaald worden aan de N.V. Nationaal Grond bezit te 's Gravenhage voor aankoop van land aan den Harlingerstraatweg 131.620.50 Samen ƒ1.067.620.60 Bij ons college is een schrijven ingekomen van de heeren Gebr. Kingma, kassiers alhier, waarin zij mede- deelen, dat zij bereid zijn met de gemeente eene onderhandsche geldleening ad 5 °/0 per jaar aan te gaan tot een bedrag van f l .OOO.Ouü tegen een koers van 98y4 en een provisie van 3/8 De storting zou Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1919. 111 moeten plaats hebben op 1 Juni a.s., terwijl de aflos sing van het geleende bedrag zal kunnen geschieden als in het hierbij aangeboden besluit in ontwerp is aangegeven. Wij hebben ons met betrekking tot deze aanbieding van deskundige zijde laten voorlichten, in hoeverre thans bij openbare inschrijving voordeeligeraanbiedin gen zouden kunnen worden tegemoet gezien. Alge meen was men van meoning dat hiermee in geen geval eenig voordeel zou kunnen worden behaald en dat de gemeentede hier geboden kans om geld op langen ter mijn te krijgen niet ongebruikt moest laten voorbijgaan. De financieele commissie is van hetzelfde gevoelen en adviseert om op de aanbieding in te gaan. Waar ook ons college van meenng is, dat thans op geen voordeeliger voorwaarden geld op langen termijn zal zijn te krijgen en in de naaste toekomst die kans zich zeker evenmin zal voordoen, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten tot het aangaan met de firma Gebr. Kingma, kassiers alhier, van eene onderhandsche geldleening groot 1.000.000 a 5 per jaar, tegen een koers van 98V4 en een provisie van 3/8 °/o en daartoe vast te stellen het hierna afgedrukte ontwerp. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden overwegende dat het wenschelijk is voor verschil lende buitengewone werken en aankoop van vastig heden eene leening op langen termijn te sluiten gelet op het voorstel van Burgemeester en Wethouders Besluit: met de firma Gebr. Kingma, kassiers alhier, eene onderhandscho geldleening ad f 1.000.000 a 5 °/0 aan te gaan, tegen een koers van 98 1/i °/0 en 3/8 °/0 pro visie, op de volgende voorwaarden Artikel 1. De geldleening wordt aangegaan tot een nominaal bedrag van 1.000.000. Zij is verdeeld in obligatiën van f 1000,gesteld aan toonder. De obligatiën zijn doorloopend genummerd van 1 tot 1000. Artikel 2. De rente, ingaande op den dag van storting, zijnde den 1 Juni 1919, bedraagt vijf ten honderd 'sjaars. Bij elke obligatie wordt afgegeven een stel van 81 halfjaarlijksche coupons, gewaarmerkt door den Secre taris der gemeente, verschijnende 1 December en 1 Juni. Artikel 3. Het bedrag der rente en de in artikel 4 genoemde aflossing wordt jaarlijks op de begrooting der inkom sten en uitgaven van de gemeente gebracht en uit de gewone inkomsten der gemeente bestreden. Artikel 4. Op deze leening zal worden afgelost in 1920 tot en met 1924 13000 per jaar. 1929 1934 1925 1930 1935 1939 1940 16u00 19000 22000 1950 en in 1955 1959 1944 26000 1945 1949 3O000 1954 34000 40000 Artikel 5. De Raad behoudt zich echter voor om na 1 Juni 1922 jaarlijks meer of wel het restant der leening in eens a pari af te lossen drie maanden na aankondi ging in de in artikel 9 genoemde bladen. Artikel 6. Houders van obligatiën zullen individueel het recht hebben op 1 Juni 1922 en ook nog op 1 Juni 1925 aflossing hunner obligatiën te vragen, mits zij hun verlangen daartoe voor 1 Januari 1922, respectieve lijk 1 Januari 1925 aan Burgemeester en Wethou ders kenbaar maken. Artikel 7. De door uitloting of op andere wijze aflosbaar ge stelde obligatiën dragen geen rente van den dag af, waarop zij aflosbaar gesteld zijn. Artikel 8. De verschenen coupons en aflosbaar gestelde obli gatiën zijn betaalbaar ten kantore van den gemeente ontvanger te Leeuwarden, bij de fa. Gebr. Kingma, kassiers te Leeuwarden, Makkum en Bolsward en bij een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen kantoor te Amsterdam. Artikel 9. De jaarlijksche aflossing geschiedt bij uitloting. De uitloting heeft plaats in de maand Maart van ieder jaar, in eene openbare vergadering van Burgemeester en Wethouders. De uitslag daarvan wordt in een in deze gemeente verschijnend nieuwsblad en in een der te Amsterdam verschijnende financieele bladen bekend gemaakt. De uitgelote obligatiën zijn a pari betaalbaar den daarop volgenden 1 Juni. Bij de ter aflossing aangeboden obligatiën moeten gevoegd zijn de nog niet verschenen coupons. Artikel 10. Tot betaling van de rente en de aflossing worden alle inkomsten der gemeente aangewezen. De Voorzitter deelt mede dat artikel 6 van het ontwerp-besluit moet worden gelezen als volgt Houders van obligatiën zullen individueel het recht hebben per 1 Juni 1922 en ook nog per 1 Juni 1925 aflossing hunner obligatiën a pari te vragen, mits zij hun verlangen daartoe voor 1 Januari 1922, respec tievelijk 1 Januari 1925 aan Burgemeester en Wet houders kenbaar maken. Met algemeene stemmen wordt besloten, overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 2. (Agenda no. 3.) Benoeming van een onderwijzeres aan gemeenteschool no. 5 (vacature mej A. Nijdam). De beraadslaging wordt geopend. De heer Fransen wil naar aanleiding van deze voor dracht een enkel woord spreken. Spreker heeft zich ovor deze voordracht verwonderd, vooral bij de lezing van de rapporten van het hoofd der school en van den arrondissementsschoolopziener. Het hoofd van de school heeft, volgens het rapport, een aantal der solliciteerende dames bezocht. Eenigen kwamen niet in aanmerking, maar enkelen wier werk bijzonder uitblonk, werden door hot hoofd op de voor dracht gebracht in deze volgorde dames Douma, de Yries en de Yries. Mej. Douma wordt door hem ge prezen als een uitstekende kracht, als een bijzonder goede onderwijzeres. Zij bezit alle goede hoedanig heden, en heeft zulk werk geleverd, dat het hoofd haar zonder bezwaar naast de beste krachten der school durft plaatsen. Het hoofd zou, indien een principieels beslissing werd genomen, dat tijdelijke leerkrachten niet direct vast worden benoemd, het zeer betreuren dat mej. Douma daar het slachtoffer van zou worden. Intusschen staan Burgemeester en Wethouders ook niet op het standpunt dat geen tijdelijke leerkracht voor vast kan worden benoemd, anders zou niet mej. Douma op de voordracht zijn geplaatst. Waar nu deze onderwijzeres nog jong is en nu reeds in elk opzicht zoo geschikt wordt geprezen, moet zij zeker in de toekomst een heel beste leerkracht worden. Het rapport van den arrondissentsschoolopziener zegt niets. Het is moeilijk te ontcijferen en 't zegt enkel dat mej. Douma niet moet worden benoemd, omdat er ook vele andere bekwame onderwijzeressen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 2