134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1919. buiten de gemeente werk verricht, en als hij nacht dienst heeft van 8—5, terwijl hij zijn vrije dagen geheel bij anderen in dienstbetrekking doorbrengt. Een dergelijk persoon moet flink onder handen genomen worden, meent spreker. Dergelijke dingen demonstreeren, dat alle gemeentewerklieden- niet be grijpen wat de verkorte werkdag voor hen betoekent. Dan zou spreker haast kunnen weigeren om aan die verkorting van arbeidsdag mee te doen, als zij zich eerst afmatten in particulieren dienst, om dan hun werk te prestoeren voor de gemeente. Spreker herinnert aan de voordeelen van het werken in gemeentedienst. Ten aanzien van de ziektever zekering, waar vindt men bij particuliere patroons zulke goede voorwaarden Waarom zal de gemeente hen in sanatoria, enz. doen opnemen, als zij niet de zekerheid heeft, dat het in gemeentedienst is, dat zij ziek werden Als de arbeiders dit niet beseffen, dan moet de de gemeente hen dwingen. Spreker zet dit op rekening van hun mindere ontwikkeling, maar als zij er nog te stom voor zijn om te begrijpen wat de verkorting van den arbeidsdag voor hen betoekent, dan moet de gemeento aan dat bijwerk paal en perk gaan stellen, door strenge maatregelen. En dat is niet sprekers persoonlijke meening, maar de organisatie denkt er evenzoo over. Temeer omdat degenen die zoo doen, ook nog voor minder loon gaan arbeiden, en zoo ook als concurrent voor hun medearbeider gaan optreden, door bijvoorbeeld voor 5 cent per uur minder te arbeiden. De heer OosterhofF (wethouder) zegt, dat als men den heer Terpstra hoort, men zou kunnen denken dat Burgemeester en Wethouders liet werken voor anderen vrij zouden willen laten. Dat is niet juist. Sterker nog, de bestaande bepaling wordt strenger gemaakt. Alleen wenschen Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid om in bijzondere gevallen vrijstelling te geven. En wat dit aangaat, zijn verschillende ge vallen denkbaar, dat het goed zou zijn om toe te staan, dat een werkman een enkelen keer er een baantje bij waarneemt, op een vrijen dag bij v. of op Zondag als dat een man is met een groot gezin, waarom dan dat absoluut onmogelijk te maken? Alleen het moet uitzondering zijn. Spreker heeft een lijst gevraagd van de reiniging, van werklieden die bijwerk hebben. Dat is een vrij groote lijst, waarvan alleen in drie gevallen toe stemming is verleend. De anderen doen het zonder vrijstelling. Op het oogenblik is het ook verboden, en het gebeurt toch. Wat zekerheid heeft de heer Terpstra dat het dan niet gebeurt, waar het thans ook niet mag gebeuren, tenzij met medeweten van Burgemeester en Wethouders. Men zal alleen baat kunnen vinden bij een strenger controle, die vaak zeer moeilijk is, maar niet bij een absoluut verbod. De heer Zandstra meent dat hij misschien wel wat voorbarig hot woord gevraagd heeft, want wat hij zou willen zeggen gaat over het door spreker inge diende amendement bij onderdeel XVIII. Spreker zou er evenwel op willen wijzen, waar het van algemeene bekendheid is, dat het verbod van werken voor anderen overtreden wordt, dat dit komt, omdat er geen straf bepalingen zijn. Als alles zonder strafbepaling is, dan is het begrijpelijk, dat van zoo'n verbod zeer weinig terecht komt. Doet men het toch, het werken voor derden, dan zou dit gestraft moeten worden met inhouding van verlofdagen. Dat was mogelijk een weg, om ze tot hun plicht te brengen. Daarom zou spreker het werken voor anderen willen verbieden op straffe van inhouding van verlofdagen. Het amendement—Terpstra wordt in stemming ge bracht en aangenomen met 12 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren Terpstra, Dijstra, De Boer, Collet, Dijkstra, Zandstra, De Haan, Fransen, De Vries, Tiemersma, Nijholt en Schaafsma. Tegen stemmen de heerenVan Weideren baron Rengers, De Vos, Koopmans, Van Sloterdijck, Ooster- hoff, Cohen, Beekhuis en Berghuis. Onderdeel XIV, aldus gewijzigd, wordt met alge meene stemmen aangenomen. Aan de orde is onderdeel XV, met een amende- mont van den heer Terpstra. De heer Terpstra trekt dit amendement in, omdat Burgemeester en Wethouders blijkens hun wijzigings memorie den ploegendienst hierbij hebben getrokken. Onderdeel XV wordt met algemeene stemmen goed gekeurd. Aan de orde is onderdeel XVI, met een amende ment van den heer Dijstra. De heer Dijstra trekt dit amendement in. Onderdeel XVI wordt met algemeene stemmen goed- gekeuid. Aan de oide is onderdeel XVII, met een amende ment van den heer Terpstra. De heer Terpstra betreurt het, dat geen antwoord is gekomen op de vraag aan den voorzitter van de sectievergadering, door spreker bijgewoond, gedaan, of niet een andere regeling mogelijk zou zijn voor de ploegenwerkers. De stokers aan de gasfabriek hebben al jaren ge leden den ('-urendag gekregen, en spreker kan zich begrijpen, dat nu anderen komen en ook den 8-uren- dag krijgen, zij zeggen, dat zij dio eerst kwamen, ten achter gesteld worden als zij hun 8 uren behou- don. Daar komt bij, dat volgens een staatje dat spreker bezit, de regeling van den arbeidstijd zeer ongeregold is. Soms moeten zij 45 uur weikeu, dan is er een week van 32 uur, dan weor moeten ze eeu vollen dag op straat slenteren. Zoo'n systeem, dat is geen regeling. Zij moeten geregeld werken, eiken dag. Daar moet een reserveploeg in. Spreker heeft gesproken met iemand die jaren bij den technischen dienst van do fabriek was, maar die er nu uit en dus onbevooroordeeld is, en die zei, dat het zou gaan om de retorten om de twee uur te laden. Thans moeten de stokers één uur jakkeren, om 't andere uur uit te blazen. Op die manier zou het bezwaar, dat er zooveel meer menschen zouden noodig zijn, zijn te ondervangen. Spreker heeft de fabriek niet in zijn hoofd, anders zou hij het op het papier hebben gegeven. Bij het invoeren van de zesuren-ploeg, en verandering in het laden van de retorten, zou er aan de gasfabriek niet zooveel meer personeel noodig zijn, en zou het werk aan de gasfabriek meer gere geld kunnen gaan. Spreker schrok er van toen hij zag hoe ongeregeld het was. Op deze wijze komt er nooit regelmaat in het bedrijf, en er is niets slechters voor het bedrijfsleven, dan dat de menschen onegaal opkomen. Spreker handhaaft daarom zijn amendement. De heer OosterhofF (wethouder) is van oordeel, dat men voor de oplossing van het vraagstuk van den zesurendag eerst moet uitmaken of de zesurendag Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1919. 135 noodig is voor de stokers aan de gasfabriek. De heer Terpstra zegt dat de stokers reeds lang den 8-urigen arbeidsdag hebben, en nu de werkdag voor de anderen verkort wordt, ook voor hen de werktijd moet worden verkort. Waarom is evenwel vroeger voor de stokers een korter arbeidstijd noodig geoordeeld? Omdat zij zooveel zwaarder werk verrichten. Maar nu geldt een heel andere redeneering. Nu gaat het om meer vrijen tijd te verwerven, niet met het oog op de krachts inspanning, en nu vervalt de reden en het motief om voor de stokers korter tijd te hebben. Als men anders straks misschien zou komen tot een werktijd van twee uur, dan behoefden de stokers heelemaal niet te arbeiden. Spreker vindt de verkorting van den arbeidsdag uitstekend, om het motief dat de arbeider dan meer vrijen tijd zal hebben, maar dat behoeft voor de stokers niet, omdat zij al den meerderen vrijen tijd hebben. De motie-Terpstra wordt in stemming gebracht en aangenomen met 12 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Terpstra, Dijstra, De Boer, Collet, Dijkstra, Zandstra, De Haan, Fransen, De Vries, Tiemersma, Nijholt en Schaafsma. Tegen stemmen de heeren: Van Weideren baron Rengers, De Vos, Koopmans, Van Sloterdijck, Ooster- hoff, Cohen, Beekhuis en Berghuis. Onderdeel XVII, zooals het is gewijzigd, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Aan de orde is onderdeel XVIII, met een amende ment van den heer Terpstra, een amendement van de heeren Fransen en De Haan en een amendement van de heeren Zandstra en Tiemersma. Het amendement van de heeren Fransen en De Haan wordt ingetrokken, omdat Burgemeester en Wethouders bij memorie van wijziging de bedoeling van dat amendement tot uitvoering hebben gebracht. Het eerste gedeelte van het amendement-Terpstra vervalt om dezelfde reden. De heer De Haan zal voor het amendement van den hoor Terpstra stemmen, wat betreft de verhoo ging van den vacantietoeslag, omdat bij de behande ling van de salaris-voorstellen geen enkel amende ment omtrent verhooging der loonen van de werk lieden, en omtrent kindertoeslag, in gunstige over weging werd genomen. Dit is voor spreker reden, om thans met dit voorstel mee te gaan. De heer Schaafsma (wethouder) wil naar aanleiding van deze opmerking van den heer De Haan een woord spreken. Spreker begrijpt niet, hoe de lieer De Haan het motiveert om nu met verwijten te komen, dat bij de loondebatten zijn voorstel omtrent een loonsverhooging van de werklieden niet is onder steund. Waarom is dat voorstel niet gesteund Omdat wij niet gedacht hebben, zegt spreker, dat dat ernst was bij den heer De Haan. Was het wel ernst geweest, dan had do heer De Haan consequent moeten zijn, en ook de loonen van de brugwachters en andere ambtenaren en werklieden moeten verhoogen. Het verband moest bewaard worden, zei de heer De Haan, maar door zijn voorstel, op het laatst van do vergadering ingediend, om de loonen van de werklieden te verhoogen, ging het heele verband te loor. De heer De Haan antwoordt dat hij ook andere motieven heeft naar voren gebracht, n.l. het verwerpen van den kindertoeslag, waardoor de loonen van de groote gezinnen slechts weinig zijn vooruitgegaan. Of de heer Schaafsma spreker begrijpt of niet, of andere motieven veronderstelt dan spreker aangaf, kan hem evenwel weinig schelen. Het amendement-Terpstra, om het vacantiegeld te bepalen op 25.wordt aangenomen met 15 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heerenTerpstra, Dijstra, De Boer, Collet, Dijkstra, Zandstra, De Haan, Fransen, De Vries, Koopmans, Van Sloterdijck, Tiemersma, Nijholt, Schaafsma en Beekhuis. Tegen stemmen de heerenVan Weideren baron Rengers, De Vos, Oosterhoff, Cohen en Berghuis. Het amendement van de heeren Zandstra en Tie mersma wordt ingetrokken. Onderdeel XVIII, zooals het is gewijzigd, wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Aan de orde is art. XIX, met een amendement van den heer Terpstra en een amendement van den heer Dijstra. Het amendement van den heer Terpstra is door Burgemeester en Wethouders overgenomen. De heer Dijstra zegt, dat het zijn bedoeling was met het voorstellen van het amendement, om zoo goed mogelijk recht te zoeken voorde belanghebbenden. Spreker heeft evenwel gehoord dat het zoo goed als nooit voorkomt, dat iemand om die reden zijn vacantie niet zou kunnen krijgen. Daarom trekt spreker zijn amendement in. De heer Koopmans vraagt of iemand die geen vacantie neemt, ook zijn f 25.niet krijgt. Spreker vraagt of hier niet een onbillijkheid in schuilt. Het onderdeel wordt met algemeene stemmen aan genomen, conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders, evenals de onderdeelen XX en XXI. Aan de orde is onderdeel XXIèis, nieuw inge- lascht, door een amendement van den heer Dijstra op art. 33. Het amendement van den heer Dijstra is, met een aanvulling, door Burgemeester en Wethouders over genomen. Het onderdeel wordt, conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders, met algemeene stemmen vastgesteld. Aan de orde is onderdeel XXRer, nieuw ingelascht door een amendement van den heer Terpstra op art. 34. De heer Terpstra zegt, dat het bij dit amendement hierom gaat, of men, generaal door de commissies mee, een tarief voor aangenomen werk zal vaststellen, voor werk n.l. dat in eenige hoeveelheid regelmatig wederkeert, of dat het vaststellen van het tarief op de gewone wijze zal geschieden. Spreker acht het eerste het meest gewenscht. Anders zouden, vooral bij stukwerk, vaak kwesties kunnen voorkomen, en is het tarief in overleg met de organisaties vastgesteld, dan hebben de werklieden niet het recht om het werk neer te leggen. Daar komt het op aan. De heer OosterhofF (wethouder) deelt mee dat het ook Burgemeester en Wethouders voorkomt, dat de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 9