146 Verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juni 1919.
Verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juni 1919. 147
bouwen van een blik-emballage fabriek aan de Emma-
kade N.Z., op de kadastrale perceelen Sectie (4 nos.
8982 en 8986. Deze bouwvergunning is bereids door
ons verleend.
Na de uitvoering van het bouwwerk zal vanuit de
fabriek door middel van lichtramen in den oostelijken
gevel rechtstreeksch uitzicht op gemeentegrond worden
verkregen, zonder dat de afstand van twintig palmen,
genoemd in artikel 695 van het Burgerlijk Wetboek,
tusschen dien gevel en het terrein van de gemeente
aanwezig is.
Het is gewenscht in dezen den belanghebbende
ter wille te zijn en bedoeld uitzicht te verleenen.
Blijkens de hierbij gevoegde verklaring van 4 Juni 1.1.,
is deze bereid om als tegenpraestatie in de kosten van de
opbedoeld gemeenteterrein mettertijd aan te leggen
straat eene som van/'65.per strekkenden meter, dat
zijn de geraamde kosten over de halve straatbreedte,
voorzoover de straat aan zijn eigendommen grenst, bij
te dragen, onder beding, dat vermindering van de te
storten som zal plaats hebben indien de aanleg over
de halve breedte later minder dan f 65.per meter
zal blijken te kosten.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten
Aan G. H. Hofmeester alhier en zijne rechtverkrij
genden in afwijking van het bepaalde bij artikel 695
van het Burgerlijk Wetboek toe te staan om op het
gemeenteterrein, kadastraal bekend sectie G no. 7420 en
gelegen langs de oostzijde van de door belanghebbende
te bouwen fabriek op de kadastrale perceelen sectie
G no. 8982 en 8983, rechtstreeksch uitzicht te hebben
vanuit die fabriek door middel van zestien lichtramen
in den oostelijken gevel, onder bepaling, dat belang
hebbende in de kosten van den aanleg der straat, op
dat gemoenteterrein ontworpen, eene som bijdraagt
van 65.per strekkenden meter, voorzoover de straat
aan diens eigendommen grenst, met beding, dat ver
mindering van de te storten som zal plaats hebben
indien later de aanleg over de halve breedte minder
dan 65.per meter mocht blijken te kosten en
onder bepaling dat tot aan de storting van genoemd
bedrag het recht ter bede wordt verleend tegen een
recognitie van 25 cent per raam per jaar, zullende
bij intrekking van het recht van uitzicht de som van
65.— per meter straatlengte niet verschuldigd zijn.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester cn Wethouders.
10. (Agenda no. 11.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhooging van het subsidie verleend aan
de Stads-Armenkamer over het dienstjaar 1918 en tot
goedkeuring in verband daarmede van een wijziging der
svppletoire begrooting voor die instelling over 1918.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij ons college is ingekomen een schrijven van de
Yoogden der Stadsarmenkamer waarbij verhooging
van het verleende subsidie en tevens machtiging
wordt gevraagd tot het doen van af- en overschrij
vingen van en op posten der begrooting van inkom
sten en uitgaven dier instelling voor het dienstjaar
1918.
Genoemd schrijven is onderzocht door de financieele
commissie en waar dit onderzoek geen aanleiding
heeft gegeven tot het doen van op- of aanmerkingen
hebben wij de eer Uwen Eaad voor te stellen
a. het voor 1918 verleende subsidie ad/99884.196
te verhoogen met 3648.945 en alzoo te bepalen op
103533.14.
b. de gevraagde machtiging tot af- en overschrij
vingen van en op de posten der begrooting van in
komsten en uitgaven tot de gevraagde bodragen te
verleenen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
11. (Agenda 7io. 12). Voorstel w den heer S. Njjholt
om bij den tegeriwoordigeri noodaanleg va?i gas- en elee-
triciteitsleidi7igen belanghebbenden alleen de kosten der
binnenleidingen in rekeriing te brengen.
Burgemeester en Wothouders hebben naar aanleiding
van dit voorstel het navolgende schrijven tot den
Eaad gericht
Den 26 November 1918 werd door Uw medelid
den heer Nijholt ingediend het voorstel om te beslui
ten bij den tegenwoordigen noodaanleg van gas- en
electriciteitsleidingen aan de aangeslotenen niet meer
in rekening te brengen dan de kosten van de binnen
leiding, dit is de leiding achter don meter aan welk
voorstel den lOen December d.a.v. een toelichting
werd toegevoegd. Beide stukken hebben bij de com
missie voor de lichtfabrieken een punt van bespreking
uitgemaakt, waarvan het resultaat door U wordt aan
getroffen in het rapport der commissie van 1 Mei
11. dat wij met de stukken hierbij aan U overleggen,
In overeenstemming met de conclusie, waartoe het
rapport komt en op dezelfde gronden hebben wij de
eer U voor te stellen tot verwerping der onderhavige
motie.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Nijholt drukt zijn spijt er over uit, dat deze
zaak zoo lang in de maak is geweest. Spreker ge
looft niet, dat zij daar beter van werd. Deze zaak, die
moest leiden tot het geven van restitutie, had met meer
spoed behandeld moeten worden, thans zal de beslissing
vallen als de belanghebbenden de betaling reeds haast
vergeten zijn. Dat is wel wat laat.
Toch hoopt spreker de zaak te verdedigen zooals
het behoort, en hij hoopt dat de Eaad het met spreker
eens zal zijn dat de billijkheid eischt, dat er een
restitutie gegeven wordt. Sprekers opvatting is, dat
men de aangeslotenen in de kosten van aanleg tegemoet
dient te komen.
De vraag of de berekening van de kosten der nood-
leidingen is in den geest der verordening moet spreker
ontkennend beantwoorden. De grondslag van do ver
ordening op de gas- en electriciteitsvoorziening is,
dat gas en electriciteit in het huis van den aange
slotene worden geleverd, behoudens de afwijking dat
de aangeslotene, die te ver van een hoofdbuis woont,
een deel der extra kosten moet dragen.
Nu worden particuliere straten in deze verordening
wel uitgeschakeld en behoeft hierin geen gas en elec
triciteit te worden gebracht, doch Burgemeester en
Wethouders hebben dit punt in den noodtoestand ter
zijde gesteld. Er is gezegd, dat men over dit bezwaar
moest heenstappen, er in particuliere straten waar de
menschen zonder petroleum zaten, licht moest brengen.
De geheele Eaad was het hiermee eens. De particu
liere straten behooren dus thans ook behandeld te
worden als gemeentestraten gas en electriciteit behoort
daar dus ook te worden gebracht in het huis van den
aangeslotene deze betaalt daar dus ook alleen voor
de leiding achter den meter. Deze regel, dien spreker
meent, dat de grondslag van de verordening is en
ook bij den noodaanleg de grondslag had behooren te
zijn, werd echter door Burgemeester en Wethouders
aan kant gezet en er werd een andere regeling op
uitgevonden, welke naar sprekers oordeel niet op
redelijke grondslagen berust. Het doel van deze rege
ling is enkel geweest, een deel van het geld, door de
gemeente uitgegeven, terug te krijgen.
De berekening, door Burgemeester en Wethouders
in de stukken overgelegd, acht spreker niet juist. Het
percentage in die berekening genoemd als vergoeding
voor den aanleg van een spruitgeleiding verder dan
B meter van de hoofdbuis verwijderd is 75 pet. Dit is
niet juist. Er staat in de verordening dat in dit geval
50 pet. der kosten van den aanleg moet worden ver
goed. Later is bij verordening vastgesteld, dat de
bedragen in de verordening genoemd met 50 pet.
verhoogd moesten worden eD nu wordt door Burge
meester en Wethouders ook deze 50 pet. met 50 pet.
verhoogd. Alles is duur, wordt daar gezegd, doch
spreker merkt op, dat dit bedrag, door de belang
hebbenden te betalen, reeds hooger is, omdat men
een percentsgewijze bepaald deel in rekening brengt.
Ook in letterlijken zin opgevat gelooft spreker niet
dat de wijzigingsverordening hierop slaat, immers er
wordt van bedragen gesproken en 50 pet. is niet een
bedrag. Het bedrag is verschillend en wordt uit den
aard der zaak door de duurte zelf al verhoogd.
Tot die 75 pet. van de meerdere kosten laat men
voorts alle aangeslotenen betalen. Men ziet over 't
hoofd, dat sommige menschen vlak bij, misschion
slechts 1 Meter van de hoofdleiding af wonen. Deze
menschen zou men dus geen extra kosten in rekening
kunnen brengen, maar toch worden ook zij voor het
meerdere mee aangesproken.
Uit de stukken viel hot vooral op, dat gezegd wordt
dat de gemeente er al zooveel op toelegt. Deze uit
drukking is verkeerd. Op deze manier zou men kunnen
zeggen, dat de gemeento er een heele gasfabriek op
toelegt, deze zienswijze is niet juist. Het is bedrijfs
kapitaal wat de gemeente in de zaak steekt en dat
zij o.a. in den gasprijs terugkrijgt.
De berekening van de kosten der binnenleiding is
er op gericht, om aan de aangeslotenen een doel der
kosten van de buitenleiding in rekening te brengen.
Dit is geen manier van zaken doen. Spreker heeft
reeds vroeger uiteengezet, dat het niet aanging om
de binnenleidingen zoo te berekenen, dat een groot
doel van de kosten dor buitenleiding wordt terug
ontvangen. Dat is geen manier. De menschen kennen
do prijzen van leidingen niet en denken natuurlijk als
de gasfabriek in hare circulaire zegt, dat de aan
sluiting tot aan den uitlaat van den meter kosteloos
geschiedt, dat door de gemeente, indien door haar de
binnenleidingen worden aangelegd, enkel den kostenden
prijs in rekening wordt gebracht. Later is als voor
waarde gesteld, dat de binnenleiding door de gemeente
werd gelegdevenwel de clausule ,,de aansluiting
geschiedt kosteloos" is ook in die circulaire aan be
langhebbenden blijven staan dat de gemeente dan
toch twee a drie gulden per meter extra op de binnen
leiding legt vindt spreker voor de gemeente onwaardig.
De menschen werden verplicht om zes meter binnen
leiding van de gemeente te nemen. Maar zij die er
nu er op rekenden, dat do gemeente alleen den kos
tenden prijs in rekening zou brengen en die twee of
meer pitten aanschaften, hadden als zij zich voor 't
I meerdere tot een particuliere firma hadden gewend,
10 a 20 gulden kunnen besparen. Hieruit blijkt wei
I de onbillijkheid. Spreker is in 't bezit van een kwitantie
I van iemand, die 13.32° moest betalen als zijn aan-
I deel in de kosten der buitenleiding de binnenleiding
I was reeds in dit perceel aanwezig.
In de berekening zelve is ook nog een duister punt,
I waaromtrent spreker graag van den wethouder in
lichtingen had. De kosten worden berekend met 15 pet.
I rente voor afbetaling gedurende vijf jaar. Wordt nu
I echter contant betaald, dan krijgt men slechts lü pet.
I terug. Waar blijft nu die 5 pet.?
Bij het nagaan der aansluitingskosten blijkt, dat de
I aangeslotenen hebben opgebracht de som van ƒ13892.45,
terwijl de kosten der binnenleidingen komen op
f 10463.42 zoodat den verbruikers 3429.03 meer in
rekening is gebracht. Een klein deel der kosten kan
zeer zeker door de verbruikers worden betaald, doch
op een grooter deel heeft de gemeente geen recht en
dat de kosten over allen zijn omgeslagen, is absoluut
in strijd met den grondslag van de verordening. Die
minder dan 3 meter van de hoofdbuis is verwijderd,
is niet verplicht meerdere kosten te betalen.
Ten aanzien van de electriciteitsaansluitingen valt
hetzelfde op te merken. Ook in dezen is een weg
gevonden om de betrokkenen mee te laten betalen in
de kosten der buitenleidingen. De binnenleidingen
hebben de gemeente gekost 17.3 6 terwijl 26.154
in rekening is gebracht. Teveel betaald dus 8.838.
als aandeel in de kosten, die de gemeente heeft ge
maakt.
In de stukken wordt de kwestie heel handig opgelost.
In de verordening staat, dat de leiding na de meter
voor rekening van den gebruiker is. Nu is hier geen
meter, doch de buitenshuis aangebrachte wordt als
meter beschouwd, en wat nu verder komt is voor
rekening van den aangeslotene. Op deze wijze tracht
men goed te praten, dat de muurdoorboring voor re
kening van den gebruiker komt. Volgens spreker
blijkt uit de stukken zelf, dat wel wordt ingezien dat
niet alles is gegaan zooals 't behoorde. Door den
directeur der lichtfabrieken is n.l. de opmerking go-
maakt dat hij ermee accoord zou kunnen gaan, indien
door de gemeente van de kosten der muurdoorborin
gen x/4 werd betaald, terwijl in een brief van de
commissie voor de lichtfabrieken wordt gezegd, dat
ter tegemoetkoming de prijs van het stroomverbruik
bij abonnement is verlaagd. Volgens spreker blijkt
hieruit, dat men heeft ingezien, dat iets niet in orde was.
Intusschen meende spreker, dat de stroomprijs door
de verordening of door den Eaad wordt bepaald (alleen
in buitengewone gevallen kunnen speciale contracten
worden gemaakt). De bepaling omtrent het licht
steunt niet op de verordening en is door Burgemees
ter en Wethouders op eigen houtje gemaakt; dit is
niet de juiste manier. De Eaad is er niet in gekend.
Spreker denkt straks nog wel op enkele punten
terug te komen, doch meent thans wel te hebben
aangetoond, dat de regeling onbillijk is en er een
billijker in het leven dient geroepen te worden. Het
is jammer, dat de zaak zoo lang in de maak is ge
weest daarom vooral zal het moeilijk zijn, ze nu
weer in 't reine te brengen.
Een deel der huiseigenaren hebben de aansluitings
kosten aangegrepen als middel om de huur te ver
hoogen. Waar dit door de Huurcommissie is toege
staan, zijn dus die kosten op de huurders afgewenteld,
en in deze gevallen wordt het moeilijk om de zaak
weer recht te zetten. Burgemeester en Wethouders
hebben hier, wat de electriciteitsvoorziening betreft,
den weg gewezen, n.l. door den stroomprijs te verla
gen. Dit lijkt spreker wel de geschiktste manier, men
komt de verbruikers, door wie hoogere huurkosten
worden betaald, tegemoet. Ten aanzien van de gas-
verbruikers is het lastiger, dit bodrag is wel niet zoo
groot maar 't gaat toch nog om een f 3400.die
te veel betaald is. Daarom, hoe het spreker ook
tegenstuit, men moet uit een oogpunt van billijkheid
ook de huisjesmelkers, die de gelegenheid aangrepen
om de huren te verhoogen, terugbetalen. De huurders
moeten dan maar bij de Huurcommissie gedaan zien
te krijgen, dat hun belangen worden verzorgd.
In verband met deze conclusie zal straks misschien
noodig blijken dat spreker zijn voorstel wijzigt. Dat
zal dan kunnen geschieden. Dat het voorstel wordt
overgenomen heeft spreker nog niet gehoord.
De heer Oosterhoff (wethouder) zegt, dat de op
merking van den heer Nijholt, dat het hem leed deed,
dat deze zaak zoo lang in de maak was, eenigszins
klinkt als een verwijt tegen Burgemeester en Wet
houders. Spreker wil daarom opmerken, dat de schuld
hiervan niet bij Burgemeester en Wethouders ligt.
Er waren verschillende omstandigheden die veroor-