148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juni 1919. zaakten, dat, nadat de directeur in het laatst van Februari de berekening omtrent de kosten van aan leg kon voltooien, de behandeling van dit punt aan hielden. Als 't evenwel waar is wat de heer Nijholt op merkte, dat de betrokkenen nu reeds vergeten zijn wat ze betaald hebben, dan behoeft men er ook niet zooveel drukte over te maken en kan men als 't van zoo weinig beteekenis is de restitutie gerust achter wege laten. De heer Nijholt heeft verder opgemerkt, dat men zich niet aan de bepalingen der verordening heeft gehouden. Dit is volkomen juist, doch waar hier met den meest mogelijk spoed en in zeer bijzondere toe standen de aansluitingen moesten worden tot stand gebracht, daar is men eenvoudigheidshalve van de bepalingen afgeweken. De wijze van berekening der kosten is geweest in het voordeel van de aangeslotenen zoowel voor wat betreft de aansluitingen van gas als die van electri citeit. Er lag n.l. in de straten geen kabel of hoofd buis, men zou ten eerste aansluiting hebben kunnen weigeren, omdat het particuliere straten betreft, doch in het andere geval zou men de aansluiting tot den naastbij zij nden kabel of hoofdbuis in rekening hebben kunnen brengen. Dit ware echter zeer onpractisch geweest, men had dan tal van kleine leidingen ge kregen. In plaats daarvan heeft men een kabel of hoofdbuis gelegd, doch, wat die vervangende kabel of hoofdbuis kost, kon nu ook naar billijkheid worden omgeslagen over de verschillende aangeslotenen. Dit acht spreker volkomen juist gezien. Verder werd door den heer Nijholt opgemerkt, dat volgens de ver ordening aan de eigenaars niet meer in rekening mag worden gebracht dan dat gedeelte van de leiding, dat ligt achter den meter. De groote moeilijkheid was echter hier, dat er geen meters werden geplaatst, en men zelf het punt, dat niet aanwezig was, moest vaststellen. Dit is niet willekeurig geschied, daar heeft de heer Nijholt een verkeerde voorstelling van. Het punt, waarvan men is beginnen te rekenen, is de muurdoorlaat. In den laatsten brief van den direc teur wordt er op gewezen, dat de zekering zonder eenigen twijfel tot de binnenleiding behoort, terwijl ze vóór de muurdoorboring komt. Dat men de geheele buurt iets meer heeft laten betalen, onafhankelijk van den afstand tot de hoofd buis of kabel, acht spreker niet onbillijk. Wat betreft de verlaging van den stroomprijs en de daarmee verband houdende opmerking van den heer Nijholt, als zou uit de stukken blijken dat men wel voelt, dat er iets niet in orde is, merkt spreker op, dat deze verlaging niet alleen ten goede komt aan de noodverbruikers, maar dat het een algemeene maatregel is, waarvan de laatste mede profiteeren. De maatregel is niet genomen om de noodverbruikers, doch de commissie heeft er op gewezen om te laten uitkomen, dat zij al een tegemoetkoming hebben ge kregen. De heer Nijholt heeft nog gesproken over de onjuistheid van de circulaire, door de gasfabriek aan de menschen toegezonden. Spreker geeft toe, dat de circulaire niet volkomen juist is en dat de mededee- ling, als zou de buitenleiding geheel voor rekening der gasfabriek komen, niet klopt. Doch dit doet er weinig toe, van misleiding kan in geen geval worden gesproken, omdat later precies wordt aangegeven, wat de aansluiting kost en wat men er voor krijgt. De menschen wisten, toen ze tot aansluiting besloten, wat ze moesten betalen, laat in deze kosten nu 10 pCt. voor vergoeding der buitenleiding begrepen zijn, dat kan immers niets schelen. Ook de opmerking dat de omslag, het gelijk laten betalen onafhankelijk van den afstand van de hoofd buis, in strijd is met de verordening, is maar betrek kelijk waar. De geheele leiding komt toch ten slotte voor rekening van de inwoners. Dat wordt in den gasprijs voor allen omgeslagen. De heer Nijholt: In den gasprijs. De heer Oosterhoff (wethouder)Juist, maar hier zijn de kosten niet alléén in den gasprijs maar ook op een andere wijze verrekend, 't Moet ten slotte toch met elkaar betaald worden. De verlaging van den abonnementsprijs van den olectrischen stroom is niet in strijd met de verordening. De Raad is niet geraad pleegd, doch Burgemeester en Wethouders zijn van meening dat zij ingevolge art. 3 sub 2 bevoegd zijn bijzondere voorwaarden en tarieven vast te stellen voor tijdelijke aansluitingen. En deze aansluitingen beschouwt men als tijdelijke en men kan dit doen, omdat er geen meters beschikbaar voor zijn. Naar gelang deze beschikbaar komen, worden ze thans ge plaatst. Verlaging van den gasprijs kan men niet toepassen, omdat het moeilijk gaat, twee gasprijzen te hebben. Als men ziet, welke offers de gemeente zich heeft getroost om licht te brengen in de particuliere straten, dan is er naar het oordeel van Burgemeester en Wet houders geen aanleiding om de aangeslotenen nog verder tegemoet te komen. De heer Beekhuis herinnert er aan, dat er in de stad nog steeds particuliere straten zijn, die niet aan de gemeente zijn overgedragen. Van gemeentewege zijn herhaaldelijk pogingen aangewend om dien wan toestand op te heffen, de eigenaren zijn in de gelegen heid gesteld om de straten aan de gemeente over te doen, doch niet allen gingen hierop in. Nu bestaat onder de maatregelen welke de gemeente kan nemen, om pressie op de onwillige eigenaars te oefenen, de straten niet te voorzien van gas of electriciteit. Van dat middel kan men op den duur een heilzaam effect verwachten. De noodtoestand op het gebied der verlichting, het feit, dat er geen petroleum was, zoodat de bewoners der particuliere straten die geen gas en geen elec triciteit hadden, zonder licht zaten, maakte het noodig dat deze menschen werden geholpen. Dat heeft de gemeente gedaan, doch het spreekt vanzelf, dat, nu de noodtoestand is opgehouden te bestaan, men er weder op terug moet komen. Het was een tijdelijke maatregel en zoo hebben ook op grond van art. 3 der verordening Burgemeester en Wethouders den prijs bepaald. Waar het hier betreft de voorziening in een noodtoe stand, kan naar sprekers meening onmogelijk een beroep worden gedaan op de verordening. Dit is de fout van den heer Nijholt, die wel in het begin er op wees, dat van de verordening moest worden afgeweken, maar die toch later ook weer de verordening wilde zien toegepast. De verordening zegt, dat niet geleverd wordt aan menschen in particuliere straten, en waar nu door den noodtoestand van die verordening moest worden afgeweken, daar is deze in het geheel niet toepasselijk. Spreker meent dat de wethouder zich had kunnen bepalen door eenvoudig daar op te wijzen. De zaak is geheel en al correct behandeld. Op een recht zal men zich in dezen nooit kunnen beroepen, om thans teruggave van betaalde onkosten te kriigen. Spreker verschilt van meening met den wethouder aangaande wat deze gezegd heeft omtrent den tijdelijken toestand de motieven, die leidden tot het aanbrengen der noodleidingen, zijn thans vervallen, deze moeten nu dus ook weer verdwijnen. Worden nu overal meters geplaatst, dan zullen de wantoestanden ten aanzien van de straten blijven bestendigd, en dit zou spreker jammer vindon, juist om 't geen hij in't begin gezegd heeft. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juni 1919. 149 De heer Nijholt zegt 't met den heer Beekhuis eens te zijn, dat de particuliere straten niet hooren onder de verordening. Waar men dus van de veror dening moet afwijken, daar moest men dat niet doen buiten den Raad om door maar op eigen houtje het mes er in te zetten. En stapt men over de bezwaren heen en betrekt men ook de particuliere straten in de lichtvoorziening, wat is dan logischer dan dat alles op denzelfden grondslag geschiedt De Wethouder zei, dat de muurdoorboring en de zekering bij de binnenleiding behooren. Spreker is het hiermede, wat de muurdoorboring betreft, niet eens. Er is in de circulaire wel gezegd, wat de menschen moesten betalen en waarop ze konden rekenen, maar er is niet gezegd, dat zij naast de binnenleiding ook nog een gulden of tien voor de buitenleiding moesten botalen. De menschen weten zoo niet waar ze aan toe zijn en spreker is het met den Wethouder niet eens dat dit billijk zou zijn. 't Is hier net als met een huiseigenaar die tegen een huurder zegtje betaalt natuurlijk wat de huurcommissie vaststelt, maar voor den sleutel moet ik 100.— ontvangen. Als spreker zich de vraag stelt, wat is billijk, dan is het antwoord: de grondslag der verordening is billijk. Doch de nood der menschen was zoo groot en de kosten die zij hadden, waren al zoo hoog, dat spreker het nog heel wat billijker zou achten als door de gemeente alle kosten van de buitenleiding werden gedragen, dus ook die van evontueelen verderen afstand van de hoofdbuis dan 3 meter. Ook is spreker het er niet mee eens, dat het goed zou zijn, dat de kosten der buitenleiding over de be trokkenen zijn omgeslagen. Als er b.v. nu nog iemand was die aansluiting vroeg, wat zou men dan doen Die kan men toch niet een aandeel in de gezamenlijke kosten laten betalen En de bewering dat voor de verschillende aan sluitingen geen hoofdbuis zou behoeven te worden gelegd, maar allerlei spruitleidingen, acht spreker geen bestrijding van zijn voorstel. Dat is geen manier van berekenen. De heer Beekhuis heeft gezegd, dat gas en elec triciteit zoo spoedig mogelijk weer moeten verdwijnen uit de particuliere straten. Dat moet spreker bestrijden. Wel moet men probeeren de particuliere straten over te nemen, doch gas en electriciteit mag men den be trokkenen niet meer onthouden, omdat het levensbe hoeften zijn geworden. Misschien zou sprekers voorstel het middel zijn om de straten over te krijgen, n.l. door te bepalen dat restitutie zal worden gegeven, mits de straten worden ovorgedragen. De leidingen moeten echter niet worden afgebroken. Ze hebben veel geld gekost, het wegnemen kost geld en later zal men toch weer licht en gas moeten aanleggen. De heer Oosterhoff (wethouder) wil nog opmerken, dat, waar de heer Nijholt het afkeurt dat van de verordening is afgeweken, deze afwijking toch noodig was, omdat men anders, zooals spreker al heeft toe gelicht, tot heel dwaze dingen gekomen was. De berekening zou dan ook wel wat gek geworden zijn het doet spreker plezier dat de heer Nijholt dit toegeeft. Deze moet dan echter ook toegeven dat Burge meester en Wethouders bevoegd waren bijzondere voorwaarden te stellen. Had men de verordening willen toepassen, dan was men tot die dwaze bere kening gekomen en was de hoofdleiding, die nu ge maakt is, vervangen door tal van kleine leidingen. Daar had men dan niets tegen kunnen inbrengen. De heer Nijholt geeft een voorbeeld: Als het nieuwe huizenblok van Patrimonium van gas wordt voorzien, zal men dan ook zeggendaar zouden we nu naar alle woningen een leiding moeten brengen, zoodat men een geheel net van allemaal kleine buisjes krijgt, en nu inplaats daarvan één hoofdbuis gelegd wordt, moeten de aangeslotenen mee in de kosten be talen, omdat die hoofdbuis feitelijk de spruitleidingen vervangt Een dergelijke redeneering zou toch al te dwaas zijn In de circulaire staat trouwens ook, dat in een straat de Aoo/dleiding van de gasfabriek zal worden gelegdterwijl gevraagd wordt wie op dieAoo/dleiding aansluiting wenscht. Spreker beveelt de aanneming van zijn voorstel aan. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Nijholt wordt in stemming gebracht en verworpen met 14 tegen 7 stemmen. Yóór stemmen de heeren: De Boer, Nijholt, Schaafsma, Dijkstra, De Vries, Collet en Terpstra. Tegen stemmen de heeren Cohen, Dijstra, De Haan, Tulp, Berghuis, Beekhuis, De Vos, Van Wei deren baron Rengers, Tiemersma, Fransen, Oosterhoff, Van Sloterdijck, Haverschmidt en Schoondermark. VII. De Voorzitter stelt aan de orde het rapport der commissie, belast geweest met het onderzoek der geloofsbrieven van het nieuwverkozen raadslid, den heer K. de Boer. Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig het advies der commissie, besloten het toelating van den heer De Boer. VIII. Op voorstel van vijf leden wordt overgegaan in een zitting met gesloten deuren. Na heropening der openbare vergadering, wordt, niets meer te behandelen zijnde, de vergadering dooi den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 4