154 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Juni 1919. Benoemd wordt de heer Schaafsma met21 stemmer. 3 stembiljetten zijn blanco ingeleverd. De heer Schaafsma verklaart, desgevraagd door den Voorzitter, de benoeming aan te nemen. De Voorzitter wenscht den heer Schaafsma geluk met zijne thans definitieve benoeming tot wethouder. 2. Agenda no. 4). Benoeming van een tijdelijk leeraar in de klassieke talen aan het Gymnasium, vacature Italië tijdelijk Ds. de Buck). Benoemd wordt B. van Groningen, doctorandus in de klassieke letteren te Groningen, met algemeene stemmen. 3. Agenda no. 5). Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van: a. de rekening van den Armenraad: b. de rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken; c. de rekening van de Stadsbank van Leening alle dienst 1918; d. eene wijziging van de begrooting van het Stads ziekenhuis, dievist 1918 enz. De beraadslagingen worden geopend. De heer Berghuis (wethouder) merkt op, dat de rekeningen nog vóór 1 Juli moeten worden goedge keurd. Doordat de secretarie met werk is overbe last en door ziekte van enkele hoofdambtenaren ter secretarie zijn deze rekeningen wat blijven liggen. Nu, op het laatste oogenblik, met hot opmaken van de nota-wijzigingen begrooting dienstjaar 1918, kwa men ze voor den dag en zoo moesten ze in haast per bode nog circuleeren bij de leden der financieele commissie. Door uitstedigheid van sommige leden dier commissie en doordat enkele niet thuis waren ontbreken enkele handteekeningen op de rekeningen. Spreker verzoekt den Raad echter in dit bijzondere geval hiermede genoegen te nemen en de rekeningen goed te keuren, omdat men anders genoodzaakt is vóór 1 Juli nog een buitengewone vergadering te houden. De heer Nij holt merkt op dat het niet de goede manier is door bode-bezoek de rekeningen te doen goedkeuren en verzoekt hiervan geen regel te maken. De Voorzitter zegt dat dit eigenlijk wel waar is, doch dat bodenbezoek in deze omstandigheden hier aan noodzakelijk verbonden was. De heer Berghuis (wethouder) wenscht de woord speling van den heer Nijholt te herstellen. De bode had natuurlijk de rekeningen in de portefeuille bij zich, om die af te geven, waar iemand thuis was, maar omdat niemand der leden thuis was, kwam hij ten einde raad met de portefeuille terug op de secretarie. De beraadslagingen worden gesloten. De voorstellen worden met algemeene stemmen vastgesteld. De heeren Van Sloterdijck en Oosterhoff hebben als leden van de besturen der betrekkelijke instellingen tot de vaststelling van de rekeningen, onderscheidenlijk genoemd onder a en d, niet mee gewerkt. 4. Agenda no. 6Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen het met de aannemers van bestratingswerken gesloten contract met opneming van gewijzigde eenheidsprijzen te verlengen. Dit voorstel luidt als volgt Den 27en September 1916 werd door ons College na openbare aanbesteding het werkloon voor het leg gen en onderhouden van kei-klinker- en tegelbestra tingen in de gemeente gedurende de maanden October, November en December 1916 gegund aan JohanDes Pol alhier en Foppe Tanja te Huizum. Overeenkomstig artikel 1 van de voorwaarden van aanbesteding hebben wij de bevoegdheid het eenmaal gesloten contract op dezelfde voorwaarden telkens voor drie maanden te verlengen. Van die bevoegd heid werd een ruim gebruik gemaakt. Het laatst had verlenging plaats tot 1 Juli 1919, echter met verhoo ging van enkele onderdeelen der bij het contract aangegeven eenheidsprijzen, zulks in verband met de hoogere arbeidsloonen. Bij nadere overweging van deze aangelegenheid, nu opnieuw verlenging door de aannemers met ver hooging van eenheidsprijzen wordt verzocht, wil het ons voorkomen, dat die handeling het karakter krijgt van een onderhandsche aanbesteding, welke niet buiten Uwe Vergadering om kan plaats vinden. Be doelde verlenging wordt door belanghebbenden ge vraagd bij hun adres van 28 Mei 1.1. Dat adres wordt U hierbij met het ter zake door den Directeur der Gemeentewerken uitgebracht bericht van 10 dezer no. 723/1 aangeboden. Wat de verhooging zelf aan gaat zijn wij met den Directeur van oordeel, dat deze met het oog op den tegenwoordigen loonstan- daard moet worden toegestaan, De uitvoering der werken geeft in den laatsten tijd geen aanleiding tot klachten, zoodat dan ook tegen de verlenging geen bezwaar bestaat. Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen het met Johannes Pol alhier en Foppe Tanja te Huizum ge sloten contract van 27 September 1916, omtrent het leggen en onderhouden van kei-, klinker- en tegel bestratingen in de gemeente gedurende de maanden October, November en December 1916 (later herhaal delijk verlengd) nader met ingang van 1 Juli 1919 met drie maanden en na ommekomst van dien termijn telkens met zoo'n termijn te verlengen met bepaling, dat de eenheidsplijzen voor de volgende onderdeelen worden verhoogd en gebracht voor A het leggen van regelmatige vierhoekige keien van 20 op 25 cent per M2. voor D het leggen van waalklinkers en daarmede in grootte ongeveer overeenkomende Friesche of andere klinkers van 15 op 18 cent per M2. voor E het leggen van kleine Friesche of Utrecht- sche en andere klinkers van 15 op 20 cent per M2. voor F het leggen van tegels, groot 30 X 30 cM. of iets grooter van 20 op 25 cent per M2. voor H het leggen van één Meter trottoirband, zwaar ten hoogste 20 bij 30 cM. in zand, zonder fundeering van 10 op 20 cent; voor I het bestraten van de voor hare leidingen of particuliere aansluitingen door de gasfabriek ge maakte sleuven van 17 op 20 cent per M. lengte; voor J het bestraten van door de waterleiding maatschappij voor hare leidingen of particuliere aan sluitingen gemaakte sleuven van 17 op 20 cent per M. lengte voor K het bestraten van voor de herstelling of den aanleg van rioolaansluitingen gemaakte sleuven van 18 op 20 cent per M. lengte voor L het bestraten van voor het gemeentelijk electriciteitbediijf gemaakte sleuven van 17 op 20 cent per M. lengte voor M het bestraten van voor het Rijk gemaakte sleuven van 17 op 20 cent per M. lengte. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Juni 1919. 155 De beraadslagingen worden geopend. De heer Zandstra wil in overweging goven op dezen voet niet voort te gaan, en als de diie maanden om zijn zoo mogelijk het werk opnieuw te doen aanbe steden. De heer Beekhuis begrijpt niet recht het verschil tnsschen dit voorstel en het besluit van 1916. Indien er formeele bezwaren bestaan tegen verlenging van den termijn door Burgemeester en Wethouders, wordt er nu dan niet precies hetzelfde gedaan Stellen Burgemeester en Wethouders nu niet hetzelfde voor? De heer Schaafsma (wethouder) antwoordt den heer Beekhuis, dat er toch eenig verschil is tusschen dit voorstel en het besluit van 1916. Toen is het con tract gesloten, met het recht aan Burgemeester en Wethouders, om dit telkens na drie maanden met dezelfde eenheidsprijzen te verlengen. Nu moeten die prijzen worden gewijzigd en bij raadsbesluit worden vastgesteld. Is dit gebeurd en is overeenstemming met de aannemers verkregen, dan kan weer op den zelfden voet als vroeger worden voortgegaan. Wat de opmerking van den heer Zandstra betreft, meent spreker te kunnen antwoorden, dat Burge meester en Wethouders wel in overweging willen nemen, om na 3 maanden tot een openbare aanbe steding over te gaan, om te zien of het ook goed- kooper kan. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 5. Agenda no. 7.) Voorstel van Burgemeesteren Wethouders tot oninvorderbaarverklaring van aanslagen a. in den Hoofdelijken Omslag, diensten 1910,1913-1918; b. in de belasting op het houden van honden, diensten 1917 en 1918; c. in het schoolgeld voor lager ondenvijs, diensten 1913, 1916-1918; d. in het schoolgeld voor onderwijs aan de Middelbare school voor meisjes, dienst 1910 e. in het schoolgeld voor onderwijs aan de Burger avondschool, diensten 1917 en 1918: f. in het schoolgeld voor onderwijs aan de gemeentelijke bewaarscholen, diensten 1913, 1917 en 1918. De voorstellen onder a, b, c, d, e en f worden met algemeene stemmen aangenomen. 6. Agenda no. 8.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1918. De heer Berghuis (wethouder) merkt op, dat, waar het dezer dagen bij de nota-wijziging begrooting gebleken is, dat het soms noodig kan zijn, nog eenige nadere wijziging of verschuiving van cijfers in de begrooting aan te brengen, Burgemeester en Wet houders gaarne machtiging van den Raad zouden hebben, om deze administratieve handelingen te ver richten. De slotcijfers blijven natuurlijk gelijk, 't betreft alleen een formeele kwestie. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. De gevraagde machtiging wordt met algemeene stommen verleend. 7. (Agenda no. 9.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de schadeloosstelling aan hen bij wier aanslag in de plaatselijke directe belasting naar het in komen of bezwaarschrift daartegen geen rekening is kunnen worden gehouden niet 's Raads standpunt be treffende het in aanmerking nemen daarbij van inkom sten uit effecten, waarvan de vervallen coupons niet worden betaald en wijziging, tevens in verband daarmede, van de gemeentebegrooting, dienst 1919. Dit voorstel luidt als volgt Bij de regeling der aanslagen in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen voor 1918 kwam ter sprake het belasten van de in 1917 genoten inkomsten uit Russische effecten. Zooals U bekend, bestond er naar onze meening te dien opzichte geen aanleiding om daarop het laatste lid van artikel 7 der verordening van toepassing te verklaren, en zijn, voor zoover zij bekend waren, bedoelde inkomsten over gemeld jaar belast. In Uwe vergadering van 28 Januari 1919 werd evenwel eene tegenovergestelde beslissing genomen en zijn de belastingplichtigen, die tijdig een bezwaar schrift hadden ingediend, van de belasting, welke van de inkomsten dier effecten geheven was, alsnog ontheven. Niet alle aangeslagenen te dezer zake hebben echter vooi tijdige indiening eener reclame kunnen zorgen en betaalden daardoor een te hoogen aanslag. Eén van hen, die eerst met de uitspraak van den Raad bekend werd toen de reclametermijn reeds ver streken was, heeft daarom een verzoek tot ons ge richt, om, met het oog op de onbillijkheid die er in gelegen is dat zij die zich bij den aanslag hebben neergelegd, wel, en zij die tijdig reclameerden niet, van meergenoemde inkomstenbelasting betaalden, middelen te beramen, waardoor daaraan alsnog tege moet zou zijn te komen. Het wil ons voorkomen dat er allo aanleiding bestaat om de inderdaad ten onrechte geheven be lasting, doch waartegen langs den weg van reclame noch anderszins redres bestaat, aan belanghebbenden te restitueeren en aan dit voornemen algemeene bekend heid te geven. Wij stellen U mitsdien voor ons te machtigen a. hun die over het belastingjaar 1918 in de plaat selijke directe belasting naar het inkomen zijn aange slagen wegens in 1917 genoten inkomsten van Russische effecten, en naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in staat zijn te bewijzen dat hun aanslag daardoor hooger is vastgesteld dan wanneer die inkomsten niet in aanmerking waren genomen, zoodat bij tijdige indiening van een bezwaarschrift de aanslag zou verminderd zijn, op hun verzoek teruggaaf van de deswege betaalde belasting te verleenen en hieraan algemeene bekendheid te geven b. de noodige gelden, waarvan het bedrag op 1000.wordt geraamd, beschikbaar te stellen, waartoe een voorstel tot wijziging der begrooting van het loopende jaar hierbij wordt aangeboden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Collet kan tot zijn spijt niet met dit voor stel meegaan. In het voorstel wordt gezegd „Niet alle aangeslagenen te dezer zake hebben echter voor tijdige indiening eener reclame kunnen zorgen en be- luidende„Van deze berekening (dat is o.a. het stellen van „de inkomsten uit effecten op de opbrengst over het vorige jaar) „wordl alleen afgeweken, indien uiterlijk vóór den len April van „het dienstjaarbekend is, dat bijzondere omstandig heden vermeerdering of vermindering van inkomsten tengevolge „zullen hebben."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 3