158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Juni 1919.
De Voorzitter deelt mede dat het de bedoeling van
het college is, om gezinnen, die in gemeentewoningen
wonen en met welke absoluut niets is aan te vangen,
in dit tehuis onder te brengen. Er zijn gezinnen die
wel kunnen maar niet willen betalen en in dat geval
moet men kunnen zeggen: „Hieruit, en daar staat
een woning voor je klaar". De woning zal zoo ge
maakt worden, dat afbreken onmogelijk is, zij wordt
grootendeels van beton opgetrokken het zal de
vraag zijn of de bewoners ook hierin nog niet zullen
trachten schade aan te richten. Een gezin dat wel
huur wil betalen en dat zelf mee wil werken, wil de
gemeente wel verder helpen. Het idee van dit tehuis
is, gezinnen van gemeentewege onder dak te brengen
die wel kunnen, doch niet willen betalen. In andere
plaatsen waar reeds een dergelijke instelling is, werkt
deze heel goed. Het idee alleen dat ze daarheen
kunnen worden gezonden, is reeds in staat de men-
schen williger te maken en de onhebbelijken te
temmen.
Men zou kunnen meenen, dat deze 8 woningen be
trekkelijk gauw vol zouden zijn en dat er dan weer
8 nieuwe gebouwd moeten worden. Dit zal niet het
geval zijn. Deze woningen zullen voldoende blijken
omdat de menschen ten slotte al bang zijn, om in
het gebouw te komen, bakzeil halen en schikkeiijker
worden.
De heer Dijkstra vraagt aan Burgemeester en Wet
houders naar aanleiding van do opmerking van zoo
pas (in de geheime zitting) hoe dit college denkt over
de plaats waar het gebouw komt te staan.
De heer Schaafsma (wethouder) stemt toe dat het
gebouw wel op een geschikter plaats mocht worden
gezet en dat de argumenten, zoopas door den heer
Dijkstra aangevoerd, ook wel door Burgemeester
en Wethouders zijn gevoeld. Indien een geschikter
plaats kan worden gevonden zal daar zeer zeker ge
bruik van worden gemaakt.
De heer Co!let„De Sahara".
De heer Schoondermark (wethouder) vraagt of dus
nu niet de plaats wordt vastgesteld.
De Voorzitter merkt op dat in het voorstel na de
clausule „volgens de plannen van den Directeur der
Gemeentewerken" moet worden ingelascht„op een
nader te bepalen plaats".
De beraadslagingen worden gesloten.
Het nader gewijzigd voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeenestemmenaangenomen.
10. Agenda no. 12.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening tot het heffen
van Waagrechten (Gemeenteblad 1915 no. 5) bijlage 22).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Van Sloterdijck wenscht bij de algemeene
beschouwingen iets in het midden te brengen. Bur- j
gemeester en Wethouders zeggen in de toelichting
van het voorstel: „De voor te stellen wijzigingen der i
rechten zullen, vergeleken hiermede, de ontvangsten
slechts in geringe mate verhoogen." Spreker komt
tot de conclusie dat de kosten van de waag door de
veranderde heffing nog bij lange na niet gedekt
worden. Tot sprekers groote verwondering heeft hij
onder de uitgaven van 1916 wel een gedeelte van de
kosten voor het vergrooten van het afrekenlokaal in
1916 gevonden, doch in '17 en '18 werden deze
kosten niet meer in rekening gebracht. Dit maakt
over de drie jaar een verschil van 570.wat het
tekort per jaar met ongeveer 200.doet stijgen,
zoodat de jaarlijksche uitgaven inplaats van 4931.—'
ongeveer 5100.worden.
Waar nu de voorgestelde nieuwe regeling zulke
kleine verhoogingen teweeg brengt, wil spreker het
voorstel nogmaals in handen stellen van Burgemeester
en Wethouders om de Waagrechten nog iets meer te
verhoogen en zoodoende te komen tot dekking van
alle kosten.
In normale omstandigheden zou het geen bezwaar
zijn dat aan de gemeente voor dit geval een 1000.
per jaar ten laste werd gelegd, doch waarde gemeente-
financiën tegenwoordig sterk in het gedrang komen,
meent spreker dat artikel 254 der Gemeentewet zoo
danig moet worden toegepast, dat alle onkosten wor
den verhaald op de opbrengst.
Daarom stelt spreker voor dat Burgemeester en
Wethouders hun voorstel nog even terug nemen, om
te overwegen, in hoeverre het tekort, bedragende
ongeveer 1000.nog door een verhoogde heffing
ware te vinden.
De heer Berghuis (wethouder) antwoordt den heer
Van Sloterdijck, dat oppervlakkig gezien de kosten
voor vergrooting van het afrekenlocaal voor andere
jaren per abuis zijn weggevallen uit den opzet.
Spreker gelooft overigens dat men met het oog op
de opkomst van markt en waag voorzichtig moet zijn
met de verhoogingen. Leeuwarden moet als middel
punt van den handel zijn beurs en waag naar voren
brengen, men moet de zaak nu niet meer gaan be
lasten, vooral niet op het oogenblik omdat de handel
zich weer geheel opnieuw moet formeeren, waar deze
thans feitelijk niet meer bestaat. Daarom moet
spreker een nieuwe verhooging ontraden. Het voor
gestelde tarief is vastgesteld met de gegevens die
men had en door personen die daarover konden oor-
deelen. Men moet rekening houden met de tijdsom
standigheden en niet het normale standpunt verlaten
dat de handel opnieuw geformeerd moet worden.
Spreker ontraadt nieuwe verhoogingen; wenscht de
meerderheid van den Raad echter, dat het voorstel
wordt teruggezonden naar Burgemeester en Wethou
ders, dan is daartegen geenerlei bezwaar, alleen merkt
spreker op, dat waarschijnlijk het voorstel, met goed
vinden van alle personen die het aangaat, in denzelfden
vorm zal terugkomen bij den Raad.
De Voorzitter vraagt den heer Van Sloterdijck of
deze van zijn opmerking een voorstel maakt.
De heer Van Sloterdijck antwoordt bevestigend.
Het voorstel wordt ondersteund.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer Van Sloterdijck om bet
voorstel van Burgemeester en Wethouders iuzake wij
ziging der verordening tot het heffen van waagrechten,
ter nadere beoordeeling terug te zenden aan Burge
meester en Wethouders, in stemming gebracht, wordt
met 14 tegen 10 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren Dijstra, Terpstra, Zandstra,
Collet, H. de Boer, Dijkstra, Tiemersma, De Vos,
Nijholt, Fransen, Van Weideren baron Rengers, De
Vries, Van Sloterdijck en K. de Boer.
Tegen stemmen de heeren Schaafsma, De Haan,
Berghuis, Cohen, Tulp, Oosterhoff, Attema, Haver-
schmidt, Beekhuis en Schoondermark.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
dienoverkomstig aan dit college teruggezonden ter
nadere beoordeeling.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juli 1919. 159
Vergaderino van Dinsdag 9 Juli 1919.
Aanwezig 21 leden, te weten de heeren Zandstra,
Dijstra, Tulp, Collet, Tiemersma, Schaafsma, Fransen,
De Vos, De Haan, Dijkstra, Nijholt, Oosterhoff,
Haverschmidt, Terpstra, Koopmans, De Vries, Van
Sloterdijck, Cohen, H. de Boer, Schoondermark en
K. de Boer
Afwezig de heeren Berghuis, Van Weideren baron
Rengers, Beekhuis en Attema.
Voorzitter de heer J. A. A. Schoondermark, wet
houder, loco-Burgemeester.
I. De verslagen van de vergaderingen van 27 Mei
en 10 Juni 1919 worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat zijn goedgekeurd bij Koninklijk besluit:
a. dd. 4 Juni 1919 no. 23 de verordening op de
heffing van begrafenisrechten van de Noorderbegraaf
plaats en die tot wijziging van de verordening op de
heffing en de invordering van begrafenisrechten in de
gemeente Leeuwarden
b. d.d. 28 Mei 1919 no. 52 de verordening op de
heffing van 18 opcenten op de hoofdsom der dividend
en tantièmebelasting
2. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd
de raadsbesluiten: d.d. 27 Mei 1.1. tot vaststelling der
verkaveling en prijsbepaling van het gemeentelijke
bouwterrein tusschen het Cambuursterpad, het Kal-
verdijkje en den Groningerstraatweg, van bepalingen
van uitgifte in erfpacht voor deze terreinen enz
d.d. 24 Juni 11. tot wijziging van de begrooting
over 1918.
3. rapport omtrent de samenstelling van het gas
der gemeentelijke gasfabriek ingevolge de toezegging,
gedaan in de raadsvergadering van 29 Mei 1916.
4. proces-verbaal van de opneming van de boeken
en kas van den ontvanger der gemeente Leeuwarden.
De mededeelingen onder de punten 14 worden
voor kennisgeving aangenomen.
5. bericht van H. P. de Haan, dat hij wegens
zijne benoeming tot bewaarder der hypotheken, het
kadaster en der scheepsbewijzen te Amersfoort de
gemeente Leeuwarden op 9 Juli a.s. gaat verlaten
en 1 daardoor ophoudt lid van den Raad te zijn
2. in verband daarmede eervol ontslag verzoekt
ff. als lid der commissie van advies voor de werk
loosheidsverzekering
b. als lid der commissie van toezicht op de scholen
van middelbaar onderwijs.
De mededeeling onder 1 wordt voor kennisgeving
aangenomen, het verzook onder 2a in handen gesteld
van Burgemeester en Wethouders ten fine van afdoening
en dat onder 2b voor kennisgeving aangenomen, onder
dankbetuiging voor de in die betrekking aan de ge
meente bewezen diensten.
6. schrijven van K. de Boer waarbij hij verzoekt
hem ontslag te verleenen als lid der commissie van
toezicht op het lager onderwijs.
De Voorzitter deelt mede dat de heer K. de Boer
een brief bij de stukken heeft gevoegd, waarin hij
verzoekt, zijn schrijven niet in behandeling te nomen.
De mededeeling onder punt 6 komt dus niet in
behandeling.
7. mededeeling der commissie van toezicht op het
lager onderwijs, dat de openbare les voor handwerken
der gemeentescholen nos. 4 en 12 gehouden zal
worden op 17 Juli a.s. 's morgens 10 uur en dat de
uitreiking van de getuigschriften aan die scholen zal
plaats hebben op dien dag 's morgens 11 uur.
Tot bijwoning worden uitgenoodigd de heeren
Tulp, Collet en Dijstra.
8. adres van den Ned. Fed. Bond van Personeel
in openbaren dienst, waarbij er op wordt aangedrongen
de door de staatscommissie voor de salarisherziening
van burgemeester, ambtenaren en werklieden der ge
meente noodzakelijk geachte loonsverhooging aan het
gemeentepersoneel toe te staan, enz.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
9. adres van denzelfde om aan het gemeenteper
soneel een vacantie te verleenen van minstens 14
dagen per jaar en boven het loon een toeslag te ver
leenen van 1jB0 van het jaarsalaris, minimum ƒ30.
Wordt bij de betreffende stukken gevoegd.
10. adres van het comité ter behartiging van de
algemeene belangen van overheidspersoneel (A. C.
O. P.) te Amsterdam van dezelfde strekking.
Wordt bij de betreffende stukken gevoegd-
11. dat, nu de turfdistributie is opgeheven, daar
mede ook de gemeentelijke toeslag krachts de raads
besluiten van 27 November 1917 en 9 April 1918 op
de turf is vervallen.
12. dat zij, na nadere overweging, de oorspron
kelijk in hun voorstel van 24 Juni 1.1. aangeduide
plaats voor de stichting van een dakloozentehuis voor
nalatige betalers van huur voor gemeente-woningen
hebben moeten behouden, aangezien geen meer ge
schikte plaats was aan te wijzen.
13. dat bij openbare inschrijving van week tot
week is verhuurd het benedengedeelte van het perceel
Wirdumerdijk 3 alhier aan Beista en Fahner alhier
voor 50.per week.
De mededeelingen onder de punten 1113 worden
voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan Mej. S. Dijkstra op haar verzoek eervol ontslag
te verleenen als onderwijzeres aan gemeenteschool
no. 1.
2. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag
ontslag aan R. Metzlar als onderwijzer aan gemeente
school no. 9.
3. Alsvoren om goedkeuring te verleenen tot een
spoedshalve door hun college reeds gedane wijziging
der begrootingen voor de gemeentelijke gasfabriek
en het gemeentelijk electriciteitbedrijf, beide dienst
1918.
4. Alsvoren tot wijziging van de verordening
regelende de jaarwedden der docenten aan de school
van M. O. voor meisjes (gemeenteblad 1918 no. 8),
(bijlage 21).
5. het primitief kohier van de plaatselijke directe
belasting naar het inkomen, dienst 1919, tweede en
laatste gedeelte.
De punten 15 hebben ter visie gelegen om nog
heden te worden behandeld.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van eene verordening tot regeling van
de jaarwedden der vakonderwijzers in de gymnastiek.
7. Alsvoren tot wijziging der verordening, regelende
het gebruik van de Veemarkt (gemeentebladen 1916
no. 17, 1917 no. 9 en 1918 no. 29).
De voorstellen onder de punten 6 en 7 worden ge
drukt als bijlage tot het raadsverslag en bij de leden
rondgezonden om te zijner tijd te worden behandeld.
8. Voordracht voor de benoeming van een vaste
onderwijzeres in de gymnastiek aan gemeentescholen
1. Mej. P. J. Pleging, thans voorloopig als zoo
danig aangesteld.
2. Mevr. S. v, d. Hoornv. d. Net.
3. Mej. A. C. Oostmeijer.