161
160 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juli 1919.
voor
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening tot regeling van de Brand
weer.
De punten 8 en 9 zullen in een volgende vergade
ring worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de
ior heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. (Agenda no. 2.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om, aan Mej. S. Dijkstra op haar verzoek
eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan ge
meenteschool no. 1.
De Voorzitter vestigt de aandacht er op dat het de
bedoeling is, het ontslag te doen ingaan op den datum,
in overleg met Burgemeester en Wethouders te bepalen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
2. 1 genda no. 3.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan R.
Me'zlar als onderwjzer aan gemeenteschool no. 9.
De Voorzitter deelt mede, dat dit ontslag op dezelfde
wijze zal worden verleend als het vorige, n 1. nadat
eerst door Burgemeester en Wethouders is bepaald,
wanneer de overplaatsing het best kan geschieden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
3. (Agenda no. 4.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om goedkeuring te verleenen tot een spoeds
halve door hun college, reeds gedane wijziging der begroo
tingen voor de gemeenteljke gasfabriek en het gemeente-
Ijk electriciteitbedrijf, beide dienst 1918.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4. (Agenda no. 5.) Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot ivijziging van de verordening regelende
de jaarwedden der docenten aan de school van M. O.
voor meisjes (gemeenteblad 1918 no. 8) (bijlage 21.).
De heer Zandstra wenscht naar aanleiding van dit
voorstel de vraag te stellen, of nu binnenkort ook
het prae-advies van Burgemeester en Wethouders is
te verwachten op het adres van de onderwijzeressen
in fröbelonderwijs, welk adres reeds in April aan het
college is gezonden.
De Voorzitter antwoordt, den heer Zandstra dat de
oorzaak van de vertraging van dit prae-advies is
gelegen in de ziekte van den betrokken ambtenaar.
Deze is nu echter hersteld, zoodat het prae-advies
binnenkort den Raad zal bereiken.
De artt. I tot en met III van het voorstel van Burge
meester en Wethouders worden achtereenvolgens
goedgekeurd.
De Voorzitter merkt ten aanzien van art. 6 (punt
IV van het voorstel) op, dat de laatste zinsnede dat
van dit artikel, te weten„met dien verstande
de wedde, hier bedoeld, zoowel voor de docenten onder
b, als onder c en onder d van artikel 1 niet hooger
wordt, dan zij bij toepassing van artikel 2, eerste lid,
zou zijn", moet vervallen, omdat deze geen zin meer
heeft.
Het adus gewijzigd artikel IV en daarna de artikels
V tot en met VII en ten slotte de verordening in
haar geheel worden met algemeene stemmen aan
genomen..
V. De Voorzitter wenscht, alvorens do openbare
vergadering te schorsen, gaarne een woord van af
scheid te richten tot den heer H. P. de Haan, die
heden voor de laatste maal aanwezig is. Toen gij
indertijd Arnhem verliet, aldus spreker, hoorden wij
al spoedig, dat het het hoofd der gemeente, destijds
de heer Röell, U noode zag heengaan en dat hij de
gemeente Leeuwarden geluk wenschte met een der
gelijk lid. Het duurde dan ook niet lang, of de
oogen waren op U geslagen om de algemeene be
langen mee te helpen bevorderen. Spoedig daarna
werdt gij lid van den gemeenteraad als opvolger van
den heer Feitz. Als raadslid zijt gij geweest lid der
commissie voor de gasfabriek, voorzitter der com
missie van toezicht op het middelbaar onderwijs, lid
der commissie voor het werkloozenfonds, later de
werkloozenverzekering, lid der commissie ad hoe voor
de verplaatsing van het dakloozentehuis en ook lid
der commissie voor de bewaarscholen. In al deze
funties hebt gij steeds getoond een open oog te
hebben voor de belangen van Leeuwarden. Gij hebt
de zaken, die gij behat tigdet, steeds consciëntieus op
genomen, gepaard aan een kolossale weikkracht.
Het speet mij. dat ik niet in de gelegenheid was,
als Wethouder van Onderwijs de laatste vergadering
der commissie van toezicht op het middelbaar onder
wijs bij te wonen. Daarom doet het mij genoegen,
dat ik op het oogenblik in de gelegenheid ben, U nog
in het openbaar hartelijk dank te zeggen voor alles
wat gij in deze functies gedaan hebt. Ik zei, dat de
Burgemeester van Arnhem U destijds noode zag heen
gaan en dat heeft mij niet verwonderd gij waart een
kracht, hooger dan menig andere. Er ging stuwkracht
van U uit, gij kwaamt voor Uw opinie uit doch stondt
boven de partijen, wat meermalen bewondering heeft
gewekt. Dikwijls heb ik ervaren dat gij bij moeilijke
kwesties de rechte man op de rechte plaats waart
om deze op te lossen. Gij deedt dat met kalmte en
na rijpe overweging. Het doet mij genoegen in de
gelegenheid te zijn U daarvoor in het openbaar mijn
dank te betuigen. Ik heb de overtuiging dat alle
leden van den Raad van welke partij ook, O even
noode zien heengaan als bij het verlaten van Arnhem
het geval was. Het ga U en de Uwen wel
De heer De Haan voelt zich genoopt de hartelijke
en welwillende woorden van den Voorzitter te beant
woorden. Spreker stelt het op hoogen prijs, dat juist
de Wethoudor van Onderwijs in de gelegenheid was
te getuigen, dat spreker boven zijn politieke richting
stelde de sociale belangen, en dat hij onder deze be
langen steeds hoog heeft gehouden de bevordering
van het onderwijs. Spreker deed dit vroeger vele jaren
ten opzichte vau het bijzonder onderwijs, later ook
ten opzichte van het openbaar onderwijs te Arnhem.
Als voorzitter der commissie van toezicht op het
middelbaar onderwijs kwam spreker geregeld met den
Wethouder van Onderwijs in aanraking. Veel zaken
hebben zij samen behandeld en met den Wethouder
was het gemakkelijk zaken doen, omdat deze niet
vasthield aan een eenmaal vooropgezette meening, maar
voor overtuiging vatbaar was, evenals spreker zelf.
Hieraaan denkende, spijt het spreker Leeuwarden te
verlaten. Ten opzichte van zijn familie lag deze stadhem
echter wel wat afgelegen, spreker wenschte zich dan
ook wat meer in het centrum des lands. Hij hoopt
nu nog eenige gelukkige jaren, zij het dan in een
anderen werkking, in Amersfoort te mogen doorbrengen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juli 1919.
ils spreker morgen Leeuwarden gaat verlaten, zal daar
mede weer een nieuw blad in zijn levensboek worden
omgeslagen, mogelijk wel het laatste. Doch hem zal
hij blijven de herinnering aan het vele goede en de
aardeering, die hij vooral gedurende de laatste dagen
van verschillende zijden en zoo menigmaal heeft
Imogen ondervinden.
VI. Wordt overgegaan tot een zitting met ge
sloten deuren ter behandeling van
5. (Agenda no. 6.) Het primitief kohier van de
plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst
1919, tweede en laatste gedeelte.
Na heropening der openbare vergadering wordt dit
gedeelte van het kohier vastgesteld met een totaal
der cijfers van aanslag ad. 10.820.286 en een totaal
der aanslagen van 649.217.16. Niets meer te be
handelen zijnde, wordt de vergadering door den
Voorzitter gesloten.