I
li
180
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 Augustus
1919.
De heer Nijholt is het niet eens met het bezwaar
van den heer Tulp. Men heeft hier enkel te doen
met de salaris-verordening, die het salaris van den
directeur moet aangeven. En dat blijkt hier niet.
Met den boekhouder is dit net zoo, de boekhouder
van beide bedrijven is dezelfde persoon. Spreker acht
het nog beter dat allen ook de klerken en het verdere
personeel van beide bedrijven slechts eenmaal worden
genoemd, omdat er zulk een nauw verband bestaat
tusschen beide bedrijven.
Het kan natuurlijk later gebeuren, dat voor elk
bedrijf een aparte directeur wordt benoemd, welnu,
dat is geen bezwaar, men kan dan de verordening
alsnog herzien.
De Voorzitter kan niet inzien, waarom men zoo
graag verandering wenscht. De splitsing levert toch
geen bezwaar op en dat nu toevallig beide directeur
schappen wordon waargenomen door dezelfde persoon,
doet hier niets ter zake, met den persoon heeft men
hier niets te maken en de verordeningen geven aan,
dat hij zooveel voor deze en zooveel voor die be
trekking krijgt.
De heer Nijholt: „'t Is toch èèn betrekking
De Voorzitter„Dat behoeft niet."
De heer Schaafsma (wethouder) meent dat er twee
verordeningen noodig zijn, omdat er twee begrootingen
worden gemaakt.
De heer Nijholt zegt dat uit de verordening niet
blijkt het volle salaris van het personeel van gas-
en electriciteitbedrijf. Spreker blijft van meening
dat de salarisverordening moet aangeven het volle
salaris wat iemand voor een betrekking gegeven wordt.
De heer Schaafsma (wethouder) begrijpt niet, dat
de heer Nijholt zoo aan zijn meening vasthoudt.
Het electriciteitbedrijf kan zich zoodanig ontwikkelen,
dat het niet meer mogelijk is dat de directeur van
de gasfabriek tevens directeur is van het electriöi-
teitsbedrijf. Zoodoende kan de toestand zich wijzigen,
geeft de verordening dan slechts een salaris aan,
dan moet men deze al weer herzien.
De heer Nijholt zegt, dat men dan toch weer moet
herzien.
De heer Collet stelt voor, om aan alle bezwaren te
ontkomen, in de verordening een noot er bij te zetten,
dat de directeur van het gasbedrijf tevens directeur
is van 't electriciteitsbedrijf.
De Voorzitter zegt dat men toch geen verordening
kan maken met sterretjes.
De heer K. de Boer gaat mee met de meening van
den heer Nijholt. De wethouder heeft de verordening,
zooals de heer Nijholt deze wenscht in te kleeden,
bestreden, met te zeggen, dat de directeur van een
der bedrijven oen andere persoon zal kunnen worden.
Doch als er b.v. een aparte directeur van het elec
triciteitbedrijf moet worden aangesteld, moet de
directeur van het gasbedrijf een hooger salaris hebben
dan hier in de verordening is vastgelegd en wel een
salaris gelijk aan de salarissen van thans te zamen.
Immers, dan maakt hij zijn volle kracht, die thans
wordt verdeeld over beide bedrijven, productief aan
een bedrijf.
Voor een goed beheer is het ten slotte noodzakelijk
dat het salaris wordt gesplitst naar de omvang der
bedrijven, doch dit kan te voren niet worden vastgelegd
in de verordening, wel geregeld bij de begrooiing.
De heer Nijholt wil juist één vast salaris voor den
directeur en den boekhouder en dit van jaar tot jaar
naar do omzetten splitsen.
De heer Koopmans zegt, dat wat de heer De Boer
wil, de splitsing van het salaris niet in de verordening
opnemen, wel mogelijk is, doch dan moet het
salaris in het geheel niet worden genoemd. Dit moet
dan ieder jaar bij de begrooting worden vastgesteld.
Men zal anders in het onzekere zijn welke lasten op
het bedrijf rusten, of in welke verhouding men de
verschillende bedrijven met het salaris zal belasten,
Het komt spreker voor dat zulks tot willekeur aan
leiding kan geven. Voor de gemeenteadministratie
vindt hij dit geen passend systeem. De boekhouding
moet toch gegrond zijn op de bepalingen in de ver
ordening.
De heer K. de Boer zegt, dat niet dit, maar de
verordening zooals thans voorgesteld, willekeurig is.
Als er twoe directeuren komen, kan ook de electrici-
teitsvoorziening niet moer volstaan met het salaris
zooals in de splitsing der salaris-verordening is opge
nomen en dan dient men dus ook de salaris-verordening
te wijzigen.
De heer Schaafsma (wethouder) zegt, dat men dan
niet meer bedrijven krijgt, doch twee directeuren,
waarom de salaris-verordening nu gesplitst moet worden.
De heer K. de Boer meent, dat bij ontwikkeling
van het electriciteitbedrijf de gasfabriek in dezelfde
mate zou kunnen inkrimpen.
De heer Nijholt dient een voorstel in om in de
verordening te bepalen dat de bezoldiging van den
directeur en den boekhouder van het gemeentelijk
electriciteitbedrijf en der gemeentelijke gasfabriek
in één bedrag genoemd wordt.
De Voorzitter zegt dat dit geen opdracht is en geen
amendement zooals 't behoort te zijn.
De heer Nijholt„Er moet staan ontwerp-veror-
dening".
De Voorzitter„Dan moet de heer Nijholt het
maar veranderen".
De heer Nijholt doet dit en dient opnieuw zijn
voorstel in.
De Voorzitter zegt, dat de Raad dit voorstel onmo
gelijk kan aannemen, omdat er niets in uitgedrukt is.
De heer Nijholt hoeft enkel het woord verordening
veranderd in ontwerp-verordening.
De heer Nijholt zegt, dat de bedoeling er in staat.
De Voorzitter meent, dat het voorstel beter gefor
meerd moet worden of dat de heer Nijholt anders
maar moet instaan voor de gevolgen.
De heer Tulp zegt, dat men hier rauwelings wordt
overvallen met een voorstel, doch dat dit niet in
behandeling kan worden genomen, zonder de commissie
voor de lichtfabrieken daarover te raadplegen. Zonder
het advies van dezen kan het geval niet worden
overzien, daarom raadt spreker aan, niet op het voor
stel in te gaan.
De heer K. de Boer protesteert tegen het gezegde
van den heer Tulp. Er is niet rauwelings een voorstel
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
ingediend, maar de Raad is rauwelings verrast met
een bundel stukken, die niet te overzien zijn en waar
voor men den tijd niet heeft gehad om ze behoorlijk
te overwegen en te overdenken.
De heer Tulp zegt, dat de heer K. de Boer zich
vergist, en dat deze, doordat hij pas lid van den
Raad is, van alles nog niet op de hoogte was, terwijl
de andere raadsleden dit wel zijn sinds 30 April.
De heer Nijholt leest in de ontwerp-verordening
dat Burgemeester en Wethouders voorstellen het inder
tijd door den Raad genomen besluit te wijzigen. Sprekers
voorstel is dus geen rauwelings ingediend voorstel,
doch het besluit van den Raad van toen.
De Voorzilter zegt, dat het amendement niet kan
worden behandeld. Zonder raad en advies kan men
er niet voldoende over oordeelendoor Burgemeester
en Wethouders wordt het, althans voor het oogenblik,
onuitvoerbaar geacht. Daarom stelt spreker voor het
ontwerp nog eens terug te zenden aan Burgemeester
en Wethouders, opdat deze nog eens kunnen over
wegen. Dan kan er ook kalm worden gewerkt.
De heer Nijholt heeft hier niets tegen.
De heer Koopmans zegt, dat door de verandering, die
de verordening door het voorstel van den heer Nijholt
zal ondergaan, een geheel nieuwe verordening moet
worden gemaakt.
De Voorzitter vraagt of de heer Nijholt voorstelt
liet betreffende punt om prae-advies in handen te
stellen van Burgemeester en Wethouders.
De heer Nijholt antwoordt bevestigend.
De Voorzitter vraagt of een der leden over de
overige deelen der ontwerp-verordening nog het woord
wenscht.
Dit blijkt niet het geval te zijn.
Met algomeene stemmen wordt besloten het punt
der ontwerp-salarisverordening, betreffende bezoldiging
van den directeur en den boekhouder van het ge
meentelijk electriciteitsbedrijf en dor gemeentelijke
gasfabriek, om prae-advies te zenden aan Burgemees
ter en Wethouders. De overige punten van het voor
stel worden met algemeene stemmen aangenomen.
13. (Agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het doen aanvangen van den slaeht-
huisbouiv.
Dit voorstel luidt als volgt
Den 8 Januari 1918 is door U besloten ons
college te machtigen om op het nader daarvoor gun
stig geoordeelde tijdstip uitvoering te geven aan het
plan voor de stichting van een openbaar slachthuis
d.d. September 1915 van de heeren Bounders, Huur
man en Stok op de perceelen aan den Sneeker trek-
weg. Bij de behandeling in den Raad is van de
zijde van Burgemeester en Wethouders nadrukkelijk
I vooropgesteld dat van die machtiging slechts in zoo-
I verre gebruik zou worden gemaakt als strekken zou
om de voorbereidende maatregelen te treffen, doch
j dat niet tot eenige uitgaaf zou worden overgaan
zonder daarin den Raad nader te kennen. Nu mag
worden aangenomen dat geleidelijk de tijd nadert
Leeuwarden van Dinsdag 19 Augustus 1919. 181
waarop het verantwoord is met de uitvoering te be
ginnen, eene uitvoering die wij onder de architectuur
van de heeren Huurman en Stok zelf zouden wenschen
te doen geschieden, hebben wij tot deze heeren de
vraag gericht in hoeverre de cijfers hunner begroo
ting, die reeds van September 1915 dateeren, door
de tijdsomstandigheden verandering zouden ondergaan
en hoe, bij verhooging van deze, de exploitatiereke
ning sluitende zou zijn te maken. Wij brengen
hierbij den Raad in herinnering dat, met inbegrip
van den grond, de kosten van oprichting op ƒ295.000.
zijngeraamd.de inkomsten op ƒ42.130.per jaar en
de uitgaven op 42.096.zoodat de inrichting zich
zelve kan bedruipen.
Bij schrijven van 3 Mei 11. rapporteeren de heeren
Huurman en Stok, dat na eenige vereenvoudiging (o.a.
weglating der pakhuisruimte boven de koelinrichting
en afdekking van het geheele gebouw met platte
daken) eerstgemeld cijfer op niet minder dan ƒ550.000.
is te stellen. Door verhooging van materiaalprijzen,
renten en loonen worden de uitgaven ƒ80.839.per
jaar, waartegenover de rechten zoodanig zijn verhoogd
(bijna overal verdubbeld) dat jaarlijks nog een batig
saldo van 4371.overblijft. Een en ander is nader
gespecificeerd in de bij het rapport gevoegde bijlage
en, blijkens mededeeling van genoemde heeren, die
zich daarbij van deskundige zijde hebben laten voor
lichten, geheel te verdedigen. Eenzelfde verzekering
is ook door ons, onafhankelijk van het advies der
heeren Huurman c.s., ontvangen. Wij leggen U deze
stukken over met ons voorstel van 6 Juni 1917 (bij
lage no 23), waarin onder litt. B de cijfers van
September 1915 zijn opgenomen, die naast de nieuwe,
thans opgemaakte, ramingen te leggen en daarmede
te vergelijken zijn.
Wij stellen U op grond daarvan voor ons nader en
voor het overige met inachtneming van Uw be
sluit van 8 Januari 1918 no. 256"/9 te machtigen op
den voet van deze cijfeis opdracht tot uitvoering van
den slachthuisbouw te geven en daartoe de veroischte
stappen te doen.
De beraadslagingen worden geopend.
De Voorzitter deelt mee, dat Burgemeester en
Wethouders voorstellen dit voorstel aan te houden
tot na het binnenkomen der teekening.
De heer Nijholt herinnert er aan, dat toen indertijd
het ontwerp is aangenomen, door spreker enkele
punten naar voren zijn gebracht. Bij de stukken is
thans echter niets, wat er op wijst, dat aan deze
punten eenige aandacht is geschonken. Nu het voor
stel wordt aangehouden wil spreker echter nog op
iets de aandacht vestigen.
Spreker vindt den toren, die veel geld kost, onnoo-
dig. De rioleering komt thans niet boven maar onder
den grond, spreker vindt dit niet hygiënischboven
dien bezorgt het meer last en ongerief. Spreker vraagt
of men wel zeker is door het wegvallen der kap te
bezuinigenmen krijgt daardoor toch veel slechter
isolatie der koelkamers, waardoor de exploitatie duur
der zal worden.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethou
ders gaarne nog het een en ander willen hooren, als
een der leden hieromtrent nog iets heeft te zeggen.
Wat de heer Nijholt heeft opgemerkt, zal onderzocht
worden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten het voor
stel aan te houden.