Vergadering van Mag 2 September 1919.
b. de werklieden die voor een bepaald werk zijn
aangenomen
d. de bedieners van de Oosterbrug.
184 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 Augustus 1919.
Naast de vaststelling van bovenbedoelde lijst geven
wij U alzoo in overweging te besluiten
de bepalingen van het werkliedenreglement (ge
meenteblad no. 24 van 1919) omtrent de vacantie en het
verlof, het ziekengeld, de straffen en het scheids
gerecht van toepassing te verklaren op de schoon
maaksters en werkvrouwen van scholen en gemeente
gebouwen
en die van het ziekengeld, de straffen en het
scheidsgerecht op de lantaarnopstekers.
LIJST als bedoeld in art. 2, Ie lid, laatste
zinsnede van het Workliedenreglement
(gemeenteblad no. 24 van 1919),
aangevende de werklieden, die niet
onder het reglement vallen.
a. de schoonmaaksters en werkvrouwen in gemeen
tegebouwen, de turfdrager, de pluimgraaf, de
veemarktschrobsters, de wiedvrouwen, de ier- of
heerschippers, de lantaarnopstekers, de nacht
wakers bij uitvoering van werken, de wegers en
werkers aan de waag, de controleurs bij de inning
van de waagrechten, de personen, aangewezen
voor de inning van entrée's in de beurs, de
controleurs voor die inning, de bediende voor
de stadstelefoon in de beurs
c. de tijdelijke werklieden, die nog geen zes weken
dienst hebben gedaan
De heer Schaafsma (wethouder) zegt, dat bij het
nazien van het stuk is gebleken, dat bij vergissing
onder a te veel personen zijn genoemd. Onder a van
het voorstel moeten uitvallen de controleurs bij de
inning van de waagrechten, de personen aangewezen
voor de inning van entrees in de beurs, de controleurs
voor die inning, de bediende voor de stadstelefoon
in de beurs.
De Raad kan zich met deze wijziging vereenigen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met deze wijziging met algemeene stemmen
aangenomen.
V. Do Voorzitter zegt, dat hij voor 't sluiten der
vergadering nog een enkel woord wenscht te spreken.
In de laatste vergaderingen is reeds afscheid geno
men van twee heeren, die niet in September terug
komen, n.l. de heeren De Haan en Beekhuis. Er zijn
echter nog andere heeren, die in September niet weer
komen, n.l. de heeren Haverschmidt, Koopmans, Van
Sloterdijck, Cohen, Attema en H. de Boer. Het ligt
niet in sprekers bedoeling deze lijst van heeren per
soon voor persoon to bespreken, het is toch allen
genoegzaam bekend, dat zij de een in meerdere,
de ander in mindere mate de belangen der stad
hebben behartigd. Spreker herinnert er aan, dat de
heer Haverschmidt meer dan 25 jaar lid van den
Raad en als zoodanig lid van verschillende commissies
is geweest. Spreker herinnert ook nog aan het lid
maatschap van verschillende commissies van de andere
heeren. Hij zegt do heeren dank voor datgene wat
ze gedaan hebbenhun beste krachten hebben ze
steeds aan de belangen der gemeente gewijd.
Politieke kwesties of eigen aftreden zijn thans
oorzaak dat de heeren niet meer als raadslid zitting
zullen nemen, doch spreker heeft de heilige overtui
ging, dat zij met dezelfde ambitie steeds de bespre
kingen zullen volgen, omdat zij getoond hebben, een
waarachtige liefde voor de stad hunner inwoning te
bezitten.
Spreker eindigt met een woord van dank voor
datgene wat de heeren tijdens hun lidmaatschap voor
de gemeente hebben gedaan en is ook overtuigd dat
alle leden die blijven, hen zien heengaan met de ge
dachte zij waren goede leden van den Raad. Spreker
wenscht nog aan hen en de hunnen van ganscher
harte het beste toe.
De heer Haverschmidt dankt den voorzitter voor
diens welwillende woorden en de raadsleden voor de
instemming daarmee betuigd.
Wat hem persoonlijk betreft verklaart spreker dat
hij met genoegen terug ziet op de 26 jaren, waarin
hij het voorrecht had de belangen van zijne geboorte
stad te mogen behartigen al zijn er dan ook enkele
zaken, waarin hij veel belang stelt als de grenswijzi
ging der gemeente en de overname van do waterlei
ding, die hij nog gaarne mee had helpen tot stand
brengen.
Bij groot verschil van gevoelen is de goede ver-I
standhouding tusschen hem en zijne medeloden ge
bleven ondanks het feit dat hij bij uitgaven, die hem
niet gemotiveerd toeschenen, wel eens de eonige was,
die niet in het Koor mee zong, een opmerking van
een der verslaggevers.
Waar spreker thans afscheid neemt hoopt hij, datI
het zijne medeleden wel moge gaan en datLeeuwai-|
den onder het bestuur van den nieuwen raad in bloei I
moge toenemen.
De heer Koopmans dankt den Voorzitter ook teal
zeerste voor de woorden tot hem gericht. Hij sluit I
zich gaarne aan bij de wenschen van den heer Haver-1
schmidt ten opzichte van de gemeente. Spreker is I
dankbaar dat hij lid van den Raad is geweest en I
dit betrekkelijk nog lang heeft kunnen zijn. Misschien I
heeft hij niet in alle opzichten voldaan aan de van I
hem gekoesterde verwachtingen wellicht ook ten I
gevolge van zijn eigen drukke werkkring maar aan I
belangstelling in de zaken der gemeente heeft het I
hem niet ontbroken. Hij heeft vertrouwen in hare I
toekomst. Het moge waar zijn dat zij niet kan bogen I
op een groot aantal inwoners met hoogo inkomens, I
maar de welvaart van eene gemeente is daarvan niet I
in de eerste plaats afhankelijk, maar houdt veel meer I
verband met eene krachtige burgerij, waaronder de I
zich krachtig ontplooiende werkmansstand. I
Hij wenscht de gemeente alle goeds toe en beveelt I
zich in de welwillende herinnering van de leden van I
den Raad aan.
De heer Cohen had eigenlijk het zelfde willen zeggen I
wat door den vorigon spreker is gezegd, toch kan I
hij niet van hier gaan zonder een woord van afscheid. I
Spreker herinnert er nog aan, dat gedurende den I
tijd, dat hij de eer had lid van den Raad te zijn,
de onderlinge verstandhouding, zoowel in den Raad
als in de Commissies waarin hij zitting had, steeds
van aangenamen aard was, waarvoor hij den Raad
zijn dank betuigt. Daarna wenscht ook spreker dat
de nieuwe Raad steeds tot heil, welvaart en bloei
van de Gemeente Leeuwarden moge werkzaam zijn.
De heer H. de Boer zegt, dat het wel wat een eigen-
aardigen indruk zou maken indien hij geen enkel
woord in het midden zou brengen, nu door al de
aftredenden het woord is gevoerd. Hij wil dit kort
doen en sluit zich daarom aan bij 't geen de laatste
spreker in 't midden heeft gebracht.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga
ring door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 September 1919. 185
Tegenwoordig 25 leden, te weten de heerenDijstra,
Fransen, Postma, Visser, Tulp, mevrouw Besuyen
Lindeboom, de heeren Terpstra, Berghuis, Jansen,
Van der Werff, Tiemersma, Collet, Oosterhoff, Van
Weideren baron Rengers, Schaafsma, Lautenbach, IJ.
de Vries, Nijholt, De Vos, mevrouw Buisman Blok
Wijbrandi, de heeren Dijkstra, Zandstra, O. de Vries,
De Boer en Schoondermark.
Voorzitterde heer Jhr. mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De leden worden door den Voorzitter beëedigd.
Daartoe worden de voorgeschreven eeden, bedoeld
in art. 39 der Gemeentewet, afgelegd door de heeren
Dijstra, Fransen, Postma, Visser, Tulp, Jansen, Van
der Werff, Oosterhoff, Van Weideren baron Rengers,
Lautenbach, IJ. de Vries, De Vos, en Schoondermark.
De beloften, bedoeld in hetzelfde artikel, worden
afgelegd door mevrouw BesuyenLindeboom, de
heeren Terpstra, Berghuis, Tiemersma, Collet, Schaaf-
ma, Nijholt, mevrouw Buisman Blok Wijbrandi, de
heeren Dijkstra, Zandstra, O. de Vries en De Boer.
De Voorzitter wenscht thans, na het afleggen der
eeden en beloften op dit een bijna historisch
oogenblik enkele woorden te spreken.
In de eerste plaats heet spreker de leden welkom
in deze zaalverschillende hunner zaten reeds vroeger
hier en zijn thans teruggekomen, andere leden van
den ouden Raad zijn niet meer teruggekeerd, 't zij
vrijwillig, 't zij niet meer als Raadslid herkozen.
Tot degenen, die reeds eerder hier waren, zou spreker
willen zeggen „gij weet er alles van en weet hoe
de loop van zaken hier is". Doch ook de nieuw in
komenden zijn geen onbekenden in Leeuwarden zij
zullen in de verslagen of in de handelingen het werken
van den gemeenteraad, die woont als in een opeu
huis, gevolgd hebben, zooals iedereen die volgt, die
belang stelt in het gemeenschapsleven.
De nieuwe Raad zal verschillende groote vraag
stukken nog onafgedaan vinden, welke alle voldoende
bekend zijn, vraagstukken op verschillend gebied, n.l.
met betrekking tot het sociale leven, op hygiënisch
gebied en het woningvraagstuk en vele andere. Zij
dienen alle in het algemeen belang opgelost te worden.
Dit alles nu gaat zeer gemakkelijk als men over een
ruime kas kan beschikken, doch in het tegenover
gestelde geval dient er wel overwogen te worden.
Nu behoeft het noch den ouden, noch den nieuwen
Raad gezegd te worden dat het, om het maar eens
kalm uit te drukken, met de financiën der gemeente
Leeuwarden niet zoo bijster goed gesteld is. Dit
is, meent spreker, trouwens in de meeste gemeenten
het geval, men heeft echter ondervonden dat het
in 't algemeen niet erg prettig is.
Ten slotte zal er evenwel een oplossing gevonden
moeten worden, dat is men aan de gemeenschap
verplicht. Er moet een weg komen en spreker drukt
het vertrouwen uit, dat er ook wel een weg zal komen.
De leden van den Raad hebben zooeven den eed
of de belofte afgelegd, dat zij de belangen der gemeente
met al hun vermogen zullen voorstaan en bevorderen.
Het woord „gemeente Leeuwarden" is zoo dikwijls
op aller lippen de wet bedoelt daarmede de gemeen
schap, die wij allen met elkaar vormen en waarvan
de Raadsleden de vertegenwoordigers zijn. Spreker
wil het nogmaals zeggen de Raadsleden vertegen
woordigen de gemeenschap in Leeuwarden, daarom
moet het algemeen belang gediend worden en niet,
ten minste niet alleen een speciale partij, waarop men
zich zoo gaarne beroept. Het kan voor den nieuwen
Raad geen kwaad, dit nogmaals in het geheugen
terug te roepen, misschien dat het er dan iets vaster
in zal blijven, dan gewoonlijk wel het geval is.
Thans wil spreker nog het volgende opmerken.
Zoo tusschenbeiden ziet men in de dagbladen verslagen
of gedeelten daaruit overgenomen van andere gemeente
raadszittingen, verslagen, die anders daarvoor nooit
in aanmerking zouden komen, doch die zijn over
genomen om de curiositeit of om den toon die in
zulk een vergadering werd gehoord. Iets dergelijks
hebben we gelukkig in Leeuwarden nooit gehad, ook
niet, wat er zelfs maar eenigszins op gelijkt. Spreker
hoopt, dat de nieuwe Raad in dit opzicht de goede
gewoonte van den ouden Raad zal volgen, dat men
zal spreken, openhartig, met ronde woorden, geen
stadhuistaal al zijn we dan hier in 't Stadhuis
maar eenvoudig en fatsoenlijk, zonder dat de per
soonlijkheden die er tusschen de leden zitten, tegen
over elkaar worden uitgespeeld. Laat de nieuwe Raad
den ouden weg, door den ouden Raad bewandeld,
volgen en den goeden toon bewaren. Spreker voor
zich zal als voorzitter al het mogelijke doen om dit
te bereiken. Op deze wijze zullen de belangen van
de gemeenschap even goed gediend kunnen worden
als anders.
Ten slotte hoopt spreker, dat de arbeid van den
nieuwen Raad vruchtbaar moge zijn voor de gemeente
Leeuwarden, en verklaart hierbij den nieuwen Raad
voor geïnstalleerd.
II. Wordt overgegaan tot benoeming van vier
wethouders.
In de eerste vacature wordt benoemd de heer
J. A. A. Schoondermark met 14 stemmen.
De heer Lautenbach verkrijgt 10 stemmen, de heer
Dijstra 1 stem.
De heer Schoondermark aanvaardt deze benoeming,
onder dankzegging voor het vertrouwen door de heeren
in hem gesteld.
In de tweede vacature wordt benoemd de heer
M. Schaafsma met 14 stemmen.
De heer Oosterhoff verkrijgt 10 stemmen, de heer
Dijstra 1 stem.
De heer Schaafsma aanvaardt deze benoeming.
In de derde vacature wordt benoemd de heer J. H.
Berghuis met 14 stemmen.
De heer Fransen verkrijgt 8 stemmen, de heer
Dijstra 2 stemmen de heer Lautenbach 1 stem.
De heer Berghuis aanvaardt deze benoeming.
In de vierde vacature wordt benoemd de heer
O. F. de Vries met 14 stemmen.
De heer Oosterhoff verkrijgt 9 stemmen, de heer
Dijstra 2 stemmen.
De heer 0. F. de Vries aanvaardt deze benoeming.
De Voorzitter wenscht de heeren geluk met hunne
herbenoeming en den heer De Vries met zijn benoe
ming tot wethouder. Spreker hoopt dat door hen de
gemeentebelangen even goed zullen worden behartigd
als door het vorige College en dat de samenwerking
tusschen Burgemeester, Wethouders en Secretaris
mag blijven zooals deze was. De Secretaris is thans
niet aanwezig, doch spreker durft uit zijn naam ook