198 Verslag van de handelingen van den g<
van Burgemeester en Wethouders in korten tijd ont
zettend gewijzigd is. Pas l1/2 of 2 jaar geleden zijn
in de Commissie voor de Openbare werken plannen
behandeld tot het bouwen van een luchtbrug of
tunnel voor bedoelden overweg. Spreker meent dat
deze pogingen toen zijn afgestuit op niet voldoende
medewerking van de Maatschappij.
Dit prae-advies heeft spreker zoo uitermate be
vreemd, omdat verbetering toen zeker wel van groot
belang werd geacht door het college van Burgemeester
en Wethouders.
De heer Tulp sluit zich mede aan bij de heeren,
die hunne verwondering hebben te kennen gegeven.
Spreker is het eens met den heer Tiemersma over
wat deze heeft gezegd ten opzichte van de bewoners
van Leeuwarden aan de overzijde van den overweg
en ook met den heer Fransen is spreker het eens.
Bovendien, de menschen in Huizum hebben om
geen subsidie gevraagd, anders niet dan dat de ge
meente Leeuwarden het verzoek zal steunen, zonder
verplichting, hiervoor gelden beschikbaar te stellen.
De Voorzitter zal de verschillende vragen beant
woorden. Er zijn drie woorden in het prae-advies
waarop de klemtoon moet vallen, alle in de laatste
alinea. Ten eerste de woordjes nog niet. Indien Leeu
warden aan de overzijde van het spoor veel grooter
was, zou dit anders zijn, dit kan komen, en dan wordt
het anders. Ten tweede het woord voldoendevan vol
doende belang. Spreker kan niet ontkennen dat de
gemeente er belang bij heeft, doch voldoende belang
is z. i. niet aanwezig. Er staan wel eenige huizen
over 't spoor en er is een wijk gelegen achter den
Hollanderdijk, doch hierdoor wordt 't voldoende belang
niet gerechtvaardigd. De heer Tulp heeft gezegd, dat
men geen geld heeft gevraagd, doch dergelijke dingen
gebeuren niet zonder subsidie van de gemeente. Gaat
men hier eventueel toe over of belast de gemeente
zich met de uitvoering van het werk, dan acht spreker
het nog niet van voldoende belang voor onze gemeente.
En welke kunnen de maatregelen zijn die genomen
moeten worden De spoorweg kan niet verdwijnen,
dat is een uitgemaakte zaak. 't Rangeerterrein zou
misschien wat kunnen worden ingekrompen Spreker
betwijfelt het. Men zal óf moeten wachten voor de
boomen óf boven over de rails of er onder door. De
heer Fransen heeft gezegd dat er vroeger plannen zijn
geweest omtrent een tunnel of luchtbrug, spreker kan
zich niet begrijpen dat men deze destijds gemotiveerd
heeft geacht, 't Is toen trouwens ook niet doorgegaan,
waarschijnlijk omdat men 't geld er niet voor over had.
Als men gaat veranderen, moet men afdoende gaan
veranderen. Een luchtbrug verhelpt maar gedeeltelijk
het kwaad, omdat rijtuigen en fietsers er geen gebruik
van kunnen maken. En in den regel ziet men tegen
woordig meer fietsers dan voetgangers voor een over
weg. En de voetgangers zelf, de praktijk heeft het
geleerd, doen in den regel de moeite niet, om over
de brug te loopen, doch blijven kalm staan tot de
hekken worden geopend. Wil men een tunnel dan
zal het grootste deel der kosten door de gemeente
Leeuwarden gedragen moeten worden, omdat de spoor
wegmaatschappij er weinig of geen belang bij heeft.
En van zoo veel belang acht spreker de zaak nu
nog niet.
Wenscht men enkel een platonische betuiging van
liefde door de gemeente, door enkel de zaak bij den
Minister aanhangig te maken en zoo, dat het verder de
gemeente geen cent kost, dat kan met genoegen.
Doch daar komt men er niet mee. Men kan niet eerst
iets doen en dan fater niets meer. Dan is het beter
het eerste ook maar te laten en dit is dan ook de
ondergrond van het idee van Burgemeester en Wet
houders.
van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1919.
De heer Tiemersma heeft hoegenaamd niet de be
doeling gehad alleen te pleiten voor een platonische
betuiging van liefde, heeft er ook heelemaal niet aan
gedacht dat de gemeente er zonder eenige financieels
bijdrage in betrokken zou zijn. Spreker stelt echter
voorop dat het noodzakelijk is.
De spoorweg kan niet weg. Doch wat wel kan is,
dat de Maatschappij den spoorweg meer zal belasten
zoodat het verkeer hoe langer hoe meer belemmerd
wordt. Voor korten tijd is er een trem ingelegd op
Drachten, wat al weer vermeerderde stremming ten
gevolge heeft. De treinenloop is nog lang niet zooals
voor den oorlog, wordt deze weer normaal dan wordt
de belemmering weer belangrijk grooter.
Het algemeen belang is hier gemeentebelang en
het gemeentebelang is, dat de toevoerwegen niet al
te veel belemmeringen ontmoeten.
Spreker meent, dat in verband met het prae-advies,
dat doelde op het niet voldoende aanwezig zijn van
belang voor de gemeente, alleen rekening is gehouden
met een ander stadsgedeelte. Het verkeer is er echter
nu reeds, en het moet niet de bedoeling zijn alleen
een betuiging van platonische liefde te doen, doet
men moet er zich met kracht aan zetten en den Minister
van Waterstaat aantoonen, dat het meer en meer
noodzakelijk wordt, dat de hinderlijke stremming in
het verkeer wordt opgeheven.
De heer Fransen zegt, dat door den Voorzitter de
klemtoon is gelegd op enkele woorden uit het prae-
advies, doch dat het moeilijk is voor de leden om
te weten, waar die klemtoon moet worden gelegd,
Als dit meer voorkomt acht spreker het goed, dat
deze woorden rood worden gedrukt.
Spreker zegt nogmaals, dat toen de zaak omtrent
luchtbrug of tunnel in behandeling was, dat toen het
idee gevestigd was, dat de noodzakelijkheid aanwezig
was. Men kan echter thans het adres steunen en
maatregelen treffen, terwijl men zich toch aan niets
bindt. Men kan het eerst den Minister voorleggen,
eerst spreken en overleggen en blijken de kosten dan
abnormaal hoog, dan is het nog slechts een kwestie
van bespreking geweest. Men kan dan in ieder geval
weten hoe groot de kosten zijn. Spreker adviseert
het verzoek wel te steunen.
De Voorzitter vindt dat de heer Tiemersma ziet
op een zeer royaal standpunt stelt. Het is volkomen
waar dat de belemmering er is, dit wordt niet
ontkend. Ook is er veel verkeer, doch moet Leeuwar
den voor de opheffing van de stremming nu het
grootste deel betalen
De heer Tiemersma zegt dat dit de zaak van de
ondernemers is en dat die kosten nu toch niet bepaald
kunnen worden.
De Voorzitter herhaalt, dat de grootste kosten toch
voor rekening der gemeente Leeuwarden komen, dit
weten we allemaal. En 't zijn in hoofdzaak geen
menschen uit Leeuwarden die er gebruik van maken,
De heer De Boer„Maar dat is toch ook in ons
belang".
De Voorzitter zegt, dat ze nu toch al komen, Burge
meester en Wethouders zien riet in, dat de grootste
helft der kosten door de Gemeente Leeuwarden ge
dragen moeten worden.
Wat de bedoeling van de woorden van den heer
Fransen betreft, spreker denkt, dat de meeste raads
leden wel begrepen zullen hebben waar de klemtoon
moest vallen in het prae-advies.
Burgemeester en Wethouders blijven bij hun voor
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
stel en achten het belang der gemeente niet voldoende
aanwezig, ten minste als men, zooals de heer Tiemer
sma, niet eenvoudig wil vragen.
Dan wordt het toch een financieele kwestie.
De heer Tiemersma zegt, dat het zijn bedoeling
was te stemmen tegen het prae-advies, waarmee men
zich uitspreekt vóór adressanten. Daarom heeft spreker
zelf geen voorstel ingediend.
De Voorzitter leest het adres van de vereeniging
„Plaatselijk Belang" te Huizum voor. Spreker zegt dat
Burgemeester en Wethouders voorstellen adressanten
te laten weten dat de Raad geen termen heeft ge
vonden om op het verzoek in te gaan. De heer Tiemer
sma wil echter niet ingaan op het advies van Burge
meester en Wethouders en dus wel gevolg geven
aan het verzoek van de vereeniging.
De heer Oosterhoff wenscht ook het belang der
gemeente wat ruimer op te vatten.
Spreker heeft werkelijk den indruk gekregen, dat
de gemeente do verbetering van de hinderlijke stremming
in den weg zou staan. Spreker voelt niet en kan
niet begrijpen, dat opheffing der belemmering later
beter zou werken ten opzichte van het verkeer. Op
heffing kan toch nooit hinderlijk zijn voor plannen
in de toekomst. Daarom zal spreker tegen het prae-
advies stemmen.
De heer Visser meent dat het hier alleen geldt een
sympathie-betuiging op het adres der vereeniging. Daar
het ook het belang der gemeente Leeuwarden beoogt
dringt spreker hierop aan. Hieruit vloeien voor de
gemeente geen financieele verplichtingen voort. Het
prae-advies negeert op deze wijze het adres van de
afdeeling Huizum „Plaatselijk Belang", is onsympathiek
er tegenover gestemd.
Door een sympathiebetuiging blijft men gedeeltelijk
vrij, over financieele verplichtingen kan later altijd
nog worden gesproken. Spreker adviseert in dezen
geest te handelen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorste] van Burgemeester en Wethouders, in
stemming gebracht, wordt verworpen met 5 tegen 18
stemmen.
Vóór stemmen de heeren Schaafsma, Tulp, Berghuis,
mevrouw Buisman-Blok Wijbrandi en de heer O. deVries.
Tegen stemmen mevrouw BesuyenLindeboom,
de heeren Fransen, Terpstra, Lautenbaoh, De Boer,
Dijstra, Oosterhoff, De Vos, Tiemersma, Dijkstra, Postma,
Van der Werff, Nijholt, Zandstra, Visser, Collet, Jansen,
en IJ. de Vries.
10. Agenda no. 11.) Interpellatie van den heer K.
de Boer omtrent de toepassing van de verordening op
den bakkersnachtarbeid en het gebruik van den Prinsen
tuin voor een feest van de onderofficierenvereeniging
„Thalia".
De door den heer De Boer gestelde vragen luiden
als volgt
1. Welke is de reden, dat bij besluit van 17 Juli
1919 door Burgemeester en Wethouders ontheffing is
verleend van de verordening op den bakkersnacht
arbeid, respectievelijk op Dinsdag 29 en Donderdag
31 Juli, waar een gelijksoortig verzoek ten behoeve
van het vieren van den 1 Mei-dag, gedaan door de
coöperatie „Excelsior", niet ingewilligd is geworden
bij besluit van 23 April 1919?
2. Welke is de reden geweest, dat aan de onder
officierenvereeniging „Thalia" vergunning is ver
leend voor het houden van het feest van hun 50-jarig
bestaan in den Prinsentuin, terwijl aan het Mei-
comité, gevormd uit de afdeeling Leeuwarden der
van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1919. 199
Sociaal Democratische Arbeiders Partij, den Leeuwarder
Bestuurdersbond en de coöperatie „Excelcior", het
gebruik van dien tuin voor het vieren van het Meifeest
is geweigerd
De Voorzitter vraagt den heer De Boer of deze de
vragen nog nader wenscht toe te lichten.
De heer De Boer acht dit niet noodig, omdat de
vragen zijns inziens duidelijk genoeg zijn.
De Voorzitter zal de eerste vraag beantwoorden.
Destijds is ingekomen van de Coöperatie „Excelsior"
een verzoek om ontheffing van de verordening op
den bakkersnachtarbeid op den 1 Mei-dag. Na raad
pleging van artikel 5 van bedoelde verordening hebben
Burgemeester en Wethouders gemeend, niet aan het
verzoek te mogen voldoen, omdat volgens genoemd
artikel Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid
hebben, al dan niet voorwaardelijk ontheffing te ver-
leenen ten aanzien van alle broodbakkers. De ontheffing
moet dus worden verleend aan alle bakkers, of aan
niet een, doch kan niet gogeven worden aan een
speciale bakkerij. Nu was alleen door de Coöperatie
„Excelsior" een verzoek ingediend, waarom Burge
meester en Wethouders meenden hieraan niet te
kunnen te voldoen.
Op 29 en 31 Juli is wel ontheffing verleend, omdat
deze toen is gevraagd door de Bakkersvereeniging,
waarbij alle bakkers, behalve „Excelsior", zijn aange
sloten. Deze aanvraag kon dus als collectief worden
beschouwd, waarbij de eene, die niet aanvroeg, op
sleeptouw werd meegenomen. Daarna is dit verzoek wel
toegestaan. Het gaat echter niet aan om als één het
vraagt al de anderen mede op sleeptouw te nemen.
De heer Berghuis (wethouder) beantwoordt de tweede
vraag. De aanvraag om gebruik te maken van den
Prinsentuin kan op verschillende wijze geschieden.
„Thalia" heeft geen vergunning gekregen, doch aan
den pachter van den Prinsentuin is vergunning ver
leend tot het houden van een extra-concert door
genoemde vereeniging met toegang voor alle inge
zetenen en vreemdelingen. Deze vergunning kan door
Burgemeester en Wethouders, krachtens het huur-
contracht, als er geen speciale reden voor zijn, niet
worden geweigerd. Is het ten behoeve van een gesloten
gezelschap, dan wordt het niet toegestaan, doch bij
„Thalia" was de tuin voor ieder opengesteld.
De aanvraag van het Mei-comité ging echter uit
van de leden en niet van den pachter en gold boven
dien niet alleen voor de avond- maar ook voor de
middaguren. Hier was het dus een heel ander geval
en daarom is het niet toegestaan.
Den heer De Boer wil het voorkomen, dat de moti
veering van de weigering eenerzijds en de toestem
ming anderzijds zeer gezocht is.
Wat de ontheffing aangaat, deze is in het eerste
geval niet verleend, omdat ze niet door allen werd
gevraagd, doch in het tweede geval is het wel toe
gestaan, terwijl toen evenmin door allen ontheffing
was verzocht. Deze gevallen zijn gelijksoortig, men
kan dan het eene zwaarder laten wegen dan het
andere, maar in geen van beide gevallen kan artikel
5 worden toegepast, volgens welk artikel Burgemeester
en Wethouders al dan niet voorwaardelijk ontheffing
kunnen verleenen aan alle bakkers. Trouwens, wanneer
ontheffing door één gevraagd wordt, zijn Burgemees
ter en Wethouders te allen tijde bevoegd, om deze aan
allen te verleenen. In Amsterdam geldt ongeveer de
zelfde bepaling in de verordening op de afschaffing
van den nachtarbeid en toch is daar ook door
Burgemeester en Wethouders ontheffing verleend.
Indien door Burgemeester en Wethouders een breed