220 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1919. 1925, tegen eene vergoeding zijnerzijds van 25.per jaar in gebruik te houden eene oppervlakte gemeente grond op het Waagsplein, ter plaatsing van een meteorologische zuil, onder de volgende voorwaarden 1. de juiste plaats wordt door Burgemeester en Wethouders aangewezen; 2. de in gebruik af te stane grond is gelijk aan den voet der zuil 3. de voor plaatsing van de zuil noodige werken mogen in gemeentegrond gemaakt worden 4. van de zuil mag, zulks ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, geen ander gebruik worden gemaakt dan tot dusver en de aangebrachte toestellen moeten steeds behoorlijk gangbaar zijn en evenals de zuil en de daarin of daarop te plaatsen of geplaatste aankondigingen behoorlijk worden onder houden 5. de tijdsaanwijzer wordt geregeld naar de Stad- huisklok 6. de bovenbedoelde werken en werkzaamheden worden verricht door en ten koste van den vergun ninghouder en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders 7. bij gebreke van de richtige naleving van de gestelde voorwaarden kunnen Burgemeester en Wet houders, zoo zij de vergunning niet opzeggen, ten koste van den vergunninghouder in het nalatige doen voorzien 8. het bedrag van 25.moet jaarlijks vóór of op den 1 November ten kantore van den gemeente ontvanger worden betaald 9. Burgemeester en Wethouders kunnen de ver gunning bij eenvoudige schriftelijke kennisgeving op zeggen, mits daarvan ten minste eene maand te voren aan den vergunninghouder mededeeling wordt gedaan 10. binnen een maand na den termijn, waarop de vergunning eindigt, moet de zuil met toebehooren verwijderd en do grond ontruimd en naar behooren herstraat aan de gemeente opgeleverd zijn ten ge noegen van Burgemeester en Wethouders, bij gebreke waarvan dezen ten koste van den nalatige het noodige doen verrichten 11. de vergunning en de daaraan verbonden voor waarden worden door adressant aangenomen bij een op gezegeld papier gestelde verklaring, binnen een maand na dagteekening van het huidige raadsbesluit te zenden aan Burgemeester en Wethouders. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 4. Agenda no. 5.) Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot overneming van een strookje grond aan de Speelmansstraat van j. van Althuis en T. Bijlsma. Dit voorstel luidt als volgt Bij de behandeling in ons college van de aanvraag om vergunning voor den bouw van een 3-tal woon huizen aan den Eewal door J. van Althuis alhier word tersprake gebracht de afstand aan de gemeente van de stoep aan de zijde van de Speelmansstraat, tot welke straat het terrein reikt en voor zoover deze langs die huizen zal loopen, zijnde een gedeelte van het kadastrale perceel sectie A no. 477 der ge meente Leeuwarden. De eigenaren, genoemde van Althuis en Tj. Bijlsma alhier, bleken voor dien afstand te vinden en hebben dat nader in een verklaring op zegel, welke hierbij aan Uwe Vergadeiing wordt aan geboden, bevestigd. Het is in het algemeen van be- lang, dat de gemeente de vrije beschikking heeft over de openbare straten met de stoepen, waarom wij U in overweging geven te besluiten 1. van J. van Althuis en Tj. Bijlsma alhier kosteloos in eigendom over te nemen de stoep aan de zijde der Speelmansstraat, voor zoover loopende langs den achter- kant van de 3 in aanbouw zijnde woonhuizen aan den Eewal, zijnde een gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie A no. 477, ter grootte van ongeveer 14,5 M2., op bijbe- hoorend kaartje in roode aipure aangegeven 2. het onder 1 bedoelde stukje grond voor den openbaren dienst te bestemmen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 5. Agenda no 6Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ontbinding van het coyitract, aangegaan met S. E. de Waard, omtrent de verhuring van een perceel tuingrond bij de Bolswarderbrug en om dat perceel opniemv te verhuren aan G. Engelsma, ivachter bij die brug. Dit voorstel luidt als volgt Bij Uw besluit van 28 Januari 1919, no. 30R/17, werd aan S. E de Waard, brugwachter aan de Bols- warderbrug, een bij die brug gelegen stukje tuingrond, kadastraal bekend gemeente Dronrijp sectie B no. 256, groot 36.50 Are en toebehoorende aan de gemeenten Leeuwarden en Hardingen, verhuurd van 5 Maart 1919 tot 5 Maart 1922, voor de som van tachtig gulden 's jaars. Thans is ingekomen een adres van S. E. de Waard, waarbij deze verzoekt, naar aanleiding van zijn over plaatsing als brugwachter naar de brug te Bergumer- dam, voor de laatste twee huurjaren van de huur te worden ontheven, alsmede een adres van G. Engelsma, tegenwoordig brugwachter aan de Bolswarderbrug, houdende het verzoek om het bovenbedoeld perceeltje tuingrond op dezelfde voorwaarden als S. E. de Waard te mogen huren. Tegen inwilliging van deze verzoeken bestaat o. i. geen bezwaar, waarom wij de eer hebben, onder over legging van de betrekkelijke adressen, het ter zake uitgebrachte rapport van den Directeur der gemeente werken van 28 Augustus j.l. no. 1068/76, het loopende huurcontract en het schrijven van Burgemeester en Wethouders van Harlingen d.d. 19 September 1919, no. 176B, waaruit blijkt, dat dezen tegen nadere ver huring geen bezwaar hebben, U voor te stellen te besluiten I. S. E. de Waard, thans te Bergumerdam, met ingang van 5 Maart 1920 van de huur van het perceel tuingrond, gelegen bij de Bolswarderbrug nabij den Harlingertrekweg, sectie B no. 256 der gemeente Dronrijp, aangegaan ingevolge het raadsbesluit van 28 Januari 1919 no. 30R/17, te ontheffen, onder be paling, dat de nieuwe huurder het recht verkrijgt na het rispen der vrucht in 1919 den grond te bemesten en te bewerken II. aan G. Engelsma, wachter aan de provinciale Bolswarderbrug te Dronrijp, ondershands te verhuren, voor het tijdvak van 5 Maart 1920 tot 5 Maart 1923, voor tachtig gulden 's jaars, het perceel tuingrond, toebehoorende aan de gemeenten Leeuwarden en Har lingen, gelegen nabij den Harlingertrekweg bij de Bolswarderbrug, kadastraal bekend gemeente Dronrijp sectie B no. 256, groot 36.50 Are, op de thans gel dende voorwaarden, aangevuld met de bepaling, dat de huurder het recht heeft na het rispen van de vrucht in 1919 den grond te bemesten en te bewerken. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1919. 2_ 1 6. (Agenda no. 7) Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het Hoofdbestuur der provinciale vereeniging voor vreemdelingenverkeer be treffende het lidmaatschap dier vereeniging. Dit voorstel luidt als volgt Bij Uw besluit van 9 September j.l. werd het hier bij weder aangeboden adres van het Bestuur der onlangs opgerichte provinciale Friesche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer van 23 Augustus j.l. in onze handen gesteld om prae-advies. Adressant betoogt dat, waar de Regeering aan de Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemde lingenverkeer jaarlijks 25,000.— subsidie verleent, toch op zijn minst iedere gemeente lid behoort te zijn van de provinciale organisatie voor de bevorde ring van het vreemdelingenverkeer en noodigt daar om Uwe Vergadering uit daartoe te willen besluiten. De gemeenten betalen eene contributie door hen zelf te bepalen, doch niet minder dan 25.(voor gemeenten beneden 2000 inwoners ten minste 10. b Blijkens de statuten stelt de Vereeniging zich ten doel het bevorderen zoowel van het vreemdelingen- vorkeer naar en in de provincie Friesland als van de vestiging in die provincie. Wij achten bij de oprichting dezer Provinciale Ver eeniging een gemeentebelang betrokken, omdat Leeu warden door zijne excentrische ligging vooral, maar ook door zijn gebrek aan natuurschoon in de onmid dellijke omgeving nieo voldoende aantrekkingskracht bezit voor den grooten stroom van touristen. Zij die deze stad bezoeken, komen veelal hier heen, niet uit sluitend voor Leeuwarden alleen, maar omdat de provincie met hare eigenaardige bekoring hen trekt en zij dan een bezoek aan de hoofdstad niet achter wege laten. Wat den vreemdelingentrek naar Fries land kan bevorderen verdient dus ook uit een speci fiek plaatselijk oogpunt aanmoediging. In herinnering zij nog gebracht dat de gemeente de algemeene landelijke vereeniging met een jaar- lijksche bijdrage van 50.steunt. Daarnaast raden wij te besluiten als lid tot de provinciale vereeniging toe te treden en het adres te voegen bij de stukken voor de gemeente-begrooting 1920, om alsdan het be drag van de contributie dat wij gaarne gesteld zagen op 400 d. i ongeveer 1 cent per inwoner op die begrooting te brengen. De beraadslagingen worden geopend. Do heer Tulp vraagt, waarom dit voorstel niet wordt behandeld bij de begrooting 1920. Verschillende punten uit de mededeelingen van zooeven wachten daar ook op, waarom dit dan niet, is hier zoo'n haast bij De Voorzitter zegt, dat de uit te trekken post pas op de begrooting 1920 zal worden gebracht. De heer Tulp heeft zijn vraag gesteld, omdat al die andere stukken bij de begrooting worden behandeld en dit direct. De Voorzitter deelt mede dat dit op verzoek vlugger is behandeld, doch dat het pas begint op 1 Januari 1920. De heer De Vos vraagt met het oog op de genoemde 400contributie in het voorstel, of dit nu ook stilzwijgend wordt aangenomen, of dat men er bij de begrooting nog over kan spreken. De Voorzitter zegt, dat, indien dit voorstel wordt aangenomen, over die ƒ400.dan bij de begrooting niet verder wordt gepraat. Wil men dit wel, dan is het beter, dat het voorstel wordt aangehouden tot bij de behandeling der begrooting. De heer De Vos merkt op, dat er in het voorfiel staat, dat er 1 cent per inwoner zal worden betaald aan contributie. Spreker zag echter liever dat er stond 1 cent per belasting-betalende inwoner. Spreker acht het voorgestelde een vrij groot bedrag en zou liever de contributie bij de begrooting behandeld zien. De Voorzitter meent, dat als men op het oogenblik het voorstel aanhoudt, men dezelfde kwestie toch krijgt bij de begrooting. De heer De Vos kan echter een amendement op het voorstel indienen. De heer De Vos vindt het dan beter in het voorstel de contributie op ƒ200.te stellen, omdat hij 400 wel wat veel vindt. Spreker vraagt of de Voorzitter het amendement schriftelijk wenscht. De Voorzitter verzoekt den heer De Vos, zijn amen dement schriftelijk in te dienen. Spreker vraagt of het voorstel van den heer De Vos wordt ondersteund. Dit blijkt wel het geval te zijn. De heer Schoondermark (wethouder) zal een en ander toelichten. In ons land heeft men een algemeei.en bond, die zich ten doel stelt ons land in het buiten land zooveel mogelijk bekend te maken en daardoor den bloei van Nederland te bevorderen. Er is geen twijfel aan, dat ook daardoor handel en nijverheid worden bevorderd, men komt in connecties met andere landenwil iemand connecties aanknoopen met het buitenland, dan kan hij zich wenden tot den Neder- landschen Bond, welke zijn bureau heeft gevestigd in Den Haag. De Bond wordt financieel gesteund door de regeering, die ook in deze zeer goed het belang van het vaderland inziet. Doch niet alleen de regeering verleent steun, dit wordt ook gedaan door groote maatschappijen, die er eveneens belang bij hebben, o.a. groote spoorweg-maatschappijen, bootonder nemingen, kassiers en industriëelen. De Bond maakt reclame voor ons land en bevordert het zaken doen. Bovendien bestaan er in heel veel plaatsen ook plaat selijke vereenigingen voor Vreemdelingenverkeer. Nu meende de Nederlandsche Bond want het is op verzoek van dezen gebeurd dat het in het be lang van Friesland zou zijn, als daar, behalve de plaatselijke vereenigingen, ook een provinciale ver eeniging tot stand kwam, omdat deze beter reclame voor de provincie kan maken. Wat nu echter ten opzichte van den financieelen steun gebeurt door het Rijk aan den Nederlandschen Bond, zal de provincie moeten doen ten opzichte van de provinciale vereeniging. Stel voor, dat iemand naar Friesland wil, dan ligt het toch in den aard van de zaak, dat hij zal infor- meeren aan het bureau dat te Leeuwarden gevestigd is, ook als hij b.v.ietsomtrent Dokkum wenscht te weten. Dit bureau doet voor Friesland precies hetzelfde wat het bureau in Den Haag doet voor de landelijke vereeniging, alleen dit doet het in 't klein. Daardoor heeft heel de provincie belang bij een dergelijke ver eeniging, doch Leeuwarden in 't bijzonder. Doch evengoed als de landelijke vereeniging geld noodig heeft, heeft ook de provinciale vereeniging geld noodig, dat zal de heer De Vos wel begrijpen. Nu is de financieele opzet geweest, dat per inwoner 1 cent zou worden betaald, om daardoor den provin cialen bond in de gelegenheid te stellen naar behooren reclame te maken. In de eerste plaats toch maakt de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 3