228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1919. 25.voor ieder kind is geen loon naar behoefte niemand ziet kans om een kind voor 25.te onder houden. Dan moet men radicaler middelen aangrijpen. Spreker meent, dat als men in dezen toeslag een uitgesteld loon ziet, men dan consequent moet door- redeneeren en het ook als zoodanig toepassen, dus zonder kindertoeslag. Spreker zal stemmen vóór het voorstel van den heer Dijkstra, dus om aan allen, afgescheiden van het gehuwd of ongehuwd zijn, een bedrag uit te keeren van 150.zonder meer. De heer Lautenbach heeft met belangstelling naar de verschillende sprekers geluisterd. Sprekers principe is geweest, het de salaris-commissie niet moeilijk te maken, doch hij meent dat het hier een toeslag en geen loonsverhooging geldt. Het is hier niet de vraag, wat iemand presteert, doch welke nooden er worden ge leden en hoe hieraan het best is tegemoet te komen. Spreker begrijpt niet wat de aanneming van nieuw personeel hiermee te maken heeft. Het gaat hier over een tegemoetkoming van menschen, die in dienst zijn en dan meent spreker dat iemand met een gezin grooter behoeften heeft, dan anderen zonder gezin. De salaris-commissie kon ook niet alles voorzien, misschien is over een half jaar weer een toeslag noodig hoewel spreker de grondgedachte aanvaardt, is hij echter niet in alle deelen met het commissie-voorstel bevredigd. Spreker zou alleen nog aan Burgemeester en Wet houders willen vragen of de korenmeters hier in dit voorstel zijn uitgeschakeld. De heer Berghuis (wethouder) „Neen, die krijgen maar 50 cent per dag." De heer Lautenbach „Dan vervalt mijn bezwaar." De heer Berghuis (wethouder) wil slechts een kort woord spreken, omdat de debatten al zoo lang duren. De kwestie is, dat Burgemeester en Wethouders in dezen ongelukkigen toestand een haastig prae-advies hebben moeten uitbrengen over een onderdeel der verzoekschriften, waardoor dit misschien minder duidelijk is geworden. Aan den verderen inhoud der verzoekschriften is voorloopig geen aandacht geschon ken, daar zou nog heel wat mee te doen geweest zijn, zoodat alleen de toeslag door het college voor loopig is onder de oogen gezien, en hier dus alleen over dien toeslag moet worden gesproken. Wat betreft het standpunt niet uitbetaald loon of toeslag, door het verloop der omstandigheden zal moeten blijken, wat hier de kwestie is geweest, dat zal later afhangen van de beslissing van den Raad, of de loonen deugen of niet deugen. De gemeente moet nu echter door toevallige omstandigheden bijspringen om voor de buitengewone duurte van kleederen, schoeisel enz. de arbeiders den mond boven water te doen houden. Spieker meent, dat die toeslagen een noodzakelijk kwaad zijn geworden, evenals in den aanvang, toen ten gevolge van den oorlogstoestand de eerste ongelukkige toeslag in het leven werd geroepen. De toeslag moet dienen om te voorzien in de be hoefte aan kleeren, schoenen enz., welke zaken men in deze omstandigheden anders niet kan bereiken. Van dit standpunt gezien, voelt spreker ook voor het bijspringen van groote gezinnen. Spreker wil daarmee echter niet gezegd hebben, dat dit moet worden be schouwd als een uitkeering in loon aan die groote gezinnen. De bedoeling is enkel oogenblikkelijke hulp om het hoofd boven water te houden, zooals boven gezegd. De heer Jansen stelde het voorbeeld van een gezin met 8 kinderen, doch waarom niet een gezin met twee kinderen, waarom de uitersten nu weer genomen De heer Jansen heeft ook gezegd dat het eene gezin zonder kinderen 150.zal krijgen, terwijl het andere met 8 kinderen maar 200.krijgt. Sprekers standpunt is echter, dat wanneer men voor de noodzakelijke uitgaven komt te staan, het niet gewenscht is, in dit opzicht verder te gaan. Uit de begrooting kan deze som niet gevonden worden, men moet ook rekening houden met de kas. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders gezegd, dat de gehuw den eerder een toeslag noodig hebben dan de onge- huwden en dat het daarom 't beste was, iets van de ongehuwden af te nemen, om daarmee de groote gezinnen te helpen. De Voorzitter sluit zich aan bij de laatste woorden door wethouder Berghuis gesproken. In dit verband wenscht spreker op te merken, dat er nog in 't geheel niet gesproken is over het sub A genoemde in het voorstel, doch wel over dat sub B, terwijl spreker in deze sub A toch het gewichtigste punt acht. Spreker meent de niet bepaald aangename tijding te moeten meedeelen, dat, als het dit jaar met de finan ciën niet absoluut vastloopt, het dan voor het College van Burgemeester en Wethouders een groote meevaller zal zijn. 't Lijkt er sterk op, dat Leeuwarden naar den kelder zal gaan. Nu kunnen de heeren wel zeggen, dat er dan maar een andere manier moet gevonden worden, om 't geld bij elkaar te krijgen, dat 't kapitaal dan maar moet betalen of zoo iets, doch men dient daarbij dan op te merken, dat de aanslag van het kapitaal hier in Leeuwarden maar een bedroevend klein beetje oplevert. Straks zal worden aangenomen de ver hooging van den aftrek voor noodzakelijk levens onderhoud en als dan nog andere uitgaven noodig blijken is de toestand zoo, dat het kapitaal en de midden-inkomens niet onder de 15 pet. belasting zullen moeten betalen. Iemand die ƒ6000 verdient, zal daarvan dan 900.als het niet 1000.is, naar den Ontvanger kunnen brengen. Dit zal dan, ook volgens den Wethouder van financiën, minstens het geval zijn. En voor de hoogere inkomens zal het percentage misschien stijgen tot 20 of 22 pet. Spreker wil nu toch zeggen, hoe de toestand is om een zuivere splitsing aan te geven is natuurlijk moeilijk, doch nu hier onder de hoogere klassen bijna geen kapitaal is, moeten de inkomsten dus hoofd zakelijk uit de nijverheid worden gevonden. In den laatsten tijd is er nog een bron van inkomsten ont staan, welke men gewoonlijk bestempelt met twee letters uit het alphabet, de O.-W. Deze verdwijnt echter over eenige jaren weer en dan worden die inkomsten ook kleiner. Men zal zich mogelijk ver wonderen over de cijfers, doch van 15 000.tot f 20.000.inkomen zijn er slechts 6 personen aan geslagen, van 20 000.tot 25.000.8 personen, van 25.000.tot 30 000.8 personen en daar boven 41 personen. Van deze laatsten zijn er wegens zuiver kapitaalbezit misschien slechts een tiental aangeslagen, de rest is alles aanslag wegens de laatste jaren gemaakte oorlogswinst. Boven de 15 000.— zijn dus in het loopende kohier slechts 63 personen aangeslagen, daarvan kan men dus niet zooveel ver wachten. Daarbij komt, dat als het belastingpercentage zoo hoog wordt, er menschen zullen zijn die weg kunnen gaan spreker wil niet zeggen dat men dat direct zal doen, gehechtheid aan de plaats of andere reden kunnen oorzaak zijn, dat men toch blijft. Men zal ook niet oogenblikkelijk gaan, maar er is natuur lijk een grens, in elk geval zullen de hooge belastin gen beletten, dat zich hier anderen gaan vestigen. Spreker meent, dat men bij dergelijke besluiten, als men hier zal nemen, wel den toestand van de gemeente onder de oogen mag zien. Voor spreker is het een raadsel waar het op deze manier heen moet. De laatste kosten voor de salarisverhoogmgen bedroegen 238.000.welke niet uit de verhoogde opbrengst van den Hoofdelijken Omslag waren te bestrijden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1919. 229 De gasfabriek betaalde uit eigen middelen nog 50.000.voor haar personeel, zoodat, als met dezen gasprijs wordt voortgegaan, ook niet op eenige andere winst van de gasfabriek anders een der melkkoetjes van de gemeente -1- mag worden gerekend. Spreker wil den Raad nu niet heelemaal laten gaan, hij is over sub A in het voorstel heengeloopen, doch spreker wil voorkomen, dat men over 10 of 20 jaar gaat zeggen, dat destijds het bestuur der gemeente niets beeft gezien en maar raak heeft geleefd, tot het ten slotte op was. Spreker waarschuwt dat de grootst mogelijke zuinigheid betracht moet worden. Er komt nog bij de kwestie, of het voorstel onder A wel voldoende dekking der uitgaven zal opleveren. Tevens wil het spreker, als bestuurder van de ge meente, voorkomen, dat de dekking der uitgaven niet in 3 jaar is af te lossen. Spreker wijst voorts nog op de redactie van het voorstel. Eerst is de wijze van dekking genoemd, daarna 't besluit tot uitkeering. Dit heeft zijn reden, 't Is namelijk zeer de vraag of de Raad op zijn be sluit de goedkeuring zal krijgen van Gedeputeerde Staten en er dus wel ooit iets van 't besluit zal kunnen komen. Spreker wil dit even zeggen, om te voorkomen, dat men zal vragen, waar men nu blijft met den toeslag, doch eerst moet de leening worden goedgekeurd, alvorens machtiging kan worden verleend tot het doen van eenige uitgaaf. Spreker, noch een dor Wethouders, zal een mandaat voor deze uitgaaf teekenen, voordat de wijziging der gemeentebegrooting in orde is. Thans wil spreker nog even aanvullen de woorden van wethouder Berghuis met de verzekering, dat de meerderheid van Burgemeester en Wethouders in hun voorstel den toeslag niet hebben bedoeld als een tekort aan loon de loonen zijn vastgesteld en op voldoende peil gebracht. Men komt er echter nu niet en daarom moeten de menschen door den kwaden tijd worden heengeholpen. Later moet men dan maar weer zien, er moet toch eens een daling komen, want zoo gaan we allen ten gronde. Het College heeft nu gemeend een dergelijken toeslag niet te moeten be schouwen als achterna te betalen loon, doch om te trachten de menschen door den kwaden tijd heen te helpen. Dat was het idee en in dat idee past de kindertoeslag. Was het een loonsverhooging, dan diende deze voor allen gelijk te zijn en dan was spreker het met den heer Dijkstra eens, dat daarin geen kindertoeslag zou passen. Dan moest men allen over één kam scheren. De heer Dijkstra wil naar aanleiding van het laatst gezegde nog het een en ander opmerken. Het betoog van den Voorzitter komt eigenlijk hier op neer, dat de toestand der gemeente naar voren wordt gebracht, omdat de Voorzitter den indruk schijnt te hebben gekregen, dat de raadsleden eigen lijk het voorstel sub A hebben gepasseerd en in den regel niet denken aan den financieelen toestand der gemeente. Spreker ontkent dit, dit is althans bij hem niet het geval en ook niet bij de fractie waartoe hij behoort. Ieder, die meeleeft in den gang van zaken, zal trouwens begrijpen, dat de toestand moeilijk is en misschien nog moeilijker zal worden. Dat voor het bedrag, wat gevraagd wordt, een leening moet woi den gesloten, is een moeilijkheid te meer voor Burgemeester en Wethouders, spreker geeft toe, dat het geen gemak kelijke taak is, doch wil toch de vraag stellenBlijft er voor de werklieden, terwijl de maatschappij zoo is, dat een klein gedeelte der bevolking op een schan delijke manier winsten maakt, waarvan een ander gioot gedeelte de dupe wordt, een andere weg open 't Is tenminste maar gelukkig, dat er nog krachtige vakbonden bestaan, was dit niet het geval, dan zou de toestand der menschen beneden alle peil zijn. 't Is dus niet het geval, zooals wordt ondersteld, dat de Raad niet zou weten de moeilijkheden, waarmede Burgemeester en Wethouders te kampen hebben, en dat hij niet zou inzien de financieele positie der ge meente, doch de kwestie is enkel deze, dat er voor de werklieden geen andere weg openstaat. Spreker zou ook meer den weg van verlaging der levensmid delen toejuichen en als dat niet gebeurt zijn we ook nog niet aan het einde van deze partij. Gaat men b.v. de vet hoogingen na bij verschillende stoomvaart maatschappijen en in de textiel-industiie, dan blijkt, dat de verhooging der loonen nog niets beteekent bij de kolossale prijsverhoogingen. 't Is hier geen kwestie van een mindere belangstelling van den Raad voor de financiën der gemeente, maar 't is enkel de kwestie, dat ook de Raad geen andere weg weet, en deze zal ook wel niet worden gevonden. De heer De Boer zegt, dat zoo pas door den voor zitter de financieele toestand der gemeente in debat is gebracht en dat daarmee in verband is gebracht de voorgestelde loonsveihooging dergemeentewerkliedcn en -ambtenaren. De gemeentewei klieden kunnen echter niet aansprakelijk worden gesteld voor den financieelen toestand der gemeente. Daarvoor is uitsluitend de regeeiing aansprakelijk. Zij, die den boel in de war gestuurd hebben, zooals we hebben gezien in de oor logsjaren, zijn niet de menschen van sprekers richting maar de kapitalistische regeeiingen in Europa en deze zijn ook oorzaak van de zich ontwikkelende debacle. De regeering heeft een groot gedeelte der ciisislasteu op de gemeenten afgewenteld, een groot gedeelte van de kosten der woningvoorziening heeft zij eveneens op de schouders der gemeenten gelegd. Daar staat tegenover geen enkel lichtpunt, de regeering heeft niet gezorgd voor grootere inkomsten der gemeenten. Spreker wil er op wijzen, dat die meerdere inkomsten toch wel te vinden zijn, getuige het feit, dat voor den oorlog de vermogens in ons laDd gemiddeld per jaar stegen met 115 millioen en deze in 1918 met 900 millioen zijn toegenomen. Er zijn in Nedeiland dus wel bronnen aanwezig om te vootzien in den nood der gemeenten en dien der arbeidersklasse. Maar onze regeering gaat voort, in ergerlijke mate met het ver kwisten en vermorsen van geld aan oorlogsweiktuigen en wat daarmee annex is, zoodat men meteengeiust geweten van een wanbeheer en een wanbeleid kan spreken. En daarvoor kunnen de wei klieden niet aan sprakelijk woiden gesteld. Men zal goed doen den werklieden het loon uit te betalen, wat zij tekort zijn gekomen, daarmee zal men geen go> de daad verrichten, het is enkel de plicht van het gemeentebestuur om de loonen op het peil te brengen als in de particuliere bedrijven. Daarom gaat spreker niet mee met de motiveering, dat het is een vooiziening in den nood, maar wel, dat het is een uitbetaling in den achter stand. De loonen hadden reeds lang weer wijziging moeten ondergaan in het begin van dit jaar waren de loonen bier in de gemeente op hooger peil, dan thans het geval is. Spreker gaat mee met het voorstel van den heer Dijkstra, dat gesteund is door den heer Jansen. Door den heer Jansen is nog gesproken over kindertoeslag en naar voren gebracht, dat de nood in de gioote gezinnen zoo hoog gestegen is. Volgens sprekers meening staat echter de kindertoeslag buiten deze loonsverhooging en wel volgens deze conclusie, dat de arbeid der gemeentewei klieden wordt betaald met loon en dat hetgeen zij daarboven ontvangen niet is een vergoeding voor gepresteeiden arbeid, doch een dotatie uit de gemeentekas. Waar nu de belasting wordt opgebracht mede door menschen met kleine inkomens en groote gezinnen zouden deze mede moeten betalen aan den kindertoeslag voor de groote gezinnen der gemeentewerklieden. En spreker kan niet inzien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1919 | | pagina 7