352 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919,
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
De heer Tulp zegt, dat wanneer hij het goed uit
rekent, men voor het beetje thee, dat aan de ambte
naren ter secretarie wordt verstrekt, ƒ900.zal moeten
betalen. Dit komt spreker zeer veel voor. Men komt
nu van 1250.op 2150.dat is dus 900.
alleen voor dat beetje thee.
De heer Berghuis (wethouder) kan den hoor Tulp
antwoorden dat die 900.niet alleen is berekend
voor thee voor do ambtenaren. Daarvoor is het bedrag
op 500.bepaald. Doch omdat men steeds maar
door meer vergaderingen krijgt, is het verhoogd be
drag voorzichtigheidshalve geraamd op ƒ900.Enkel
dus omdat er meer en meer vergaderingen komen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 122 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 123154 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 155. Jaarwedden van de ambtenaren der ge
meentewerken, hosten van teehenwerk enz. f 36,500.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer U. de Vries wenscht zijne opmerking niet
in de eerste plaats te maken ten opzichte van volgno.
155 maar ook in verband met Hoofdstuk III bij
volgnos. 156, 162 en 165 en verder bij volgnos. 193
en 201, alle betreffende het onderhoud van gemeente
plantsoenen.
Mooie gazons, mooie heesters enz. is allemaal heel
aantrekkelijk, spreker ziet ook gaarne mooie bloemen,
doch het onderhoud hiervan komt de gemeente jaar
lijks op goed 50,000.te staan; een groot bedrag.
Spreker wil nu hieromtrent geen voorstel indienen,
omdat het misschien zou inhouden ontslag van werk
lieden, maar toch wil hij Burgemeester en Wethouders
in overweging geven, of hier misschien in don loop
der jaren niet een 20,000.— te bezuinigen valt.
Waar de gemeente-financiën er niet schitterend voor
staan, komt spreker het uitgetrokken bedrag te hoog
voor. Alleen de Prinsentuin (volgno. 201) kost de
gemeente jaarlijks ruim 11,000.
De heer Dijkstra wenscht oen kort woord te spreken
naar aanleiding van 't geen door den heer IJ. de
Vries is gezegd.
Spreker is het er direct mee eens dat de gemeente
don weg op moet naar een zuinig beheer, doch hij is
het er niet mee eens een 20,000.te bezuinigen
op het onderhoud van plantsoenen. Daar kan spreker
zich heelemaal niet mee vereenigen.
Het aanwezig zijn van mooie boomen, mooie bloe
men en groote gazons en plantsoenen is van groote
waarde voor de bevolking van de stad. Dat is wel
opgevallen uit do verbetering van den Arendstuin.
Of hot publiek daar ook gebruik van heeft gemaakt!
Spreker zal niet voorstellen een richting te volgen,
die werkelijk zeer groote kosten ten gevolge zal hebben,
doch ten opzichte van het goed begin, om de plant
soenen meer modern in te richten ontraadt spreker
van dien goeden weg terug te treden. Spreker heeft
liever dat men maar op bescheiden voet voortgaat in
de richting zooals het op 't oogenblik wordt beheerd.
Doch geen bezuiniging in dat opzicht.
De heer Jansan kan zich volkomen bij het gesprokene
door den heer Dijkstra aansluiten. Om op het weinig
mooi dat we hier hebben, nog te beknibbelen, daarvoor
is, dunkt spreker geen reden. Hij zou eerder in ernstge
overweging willen geven op dezen post niet te be
zuinigen er kan in deze stad al zoo weinig worden
genoten van 't natuurschoon, andere steden zijn er
over 't algemeen veel beter aan toe, in dat opzicht
is hier een groote achterstand en als men nu ook
nog gaat bezuinigen zal er al heel weinig overblijven.
De heer Berghuis (wethouder) wil even iets recht
zetten. Do heer IJ. de Vries zegt maar in de gauwig-
beid, dat de Prinsentuin een 11000.—kost en rekent
onder het onderhoud ook de muziekuitvoeringen en
dergelijke dingen, maar vergeet daartegenover te ver
melden de groote ontvangsten, die altijd ongeveer
9400.bedragen. Men heeft dus tegenover een
uitgaaf van 11000.de inkomsten ten bedrag van
9400.—
De heer Tulp wenscht iets op te merken, niet direct
over de gemeentebegrooting maar wel over de toestand
van de opzichters bij de gemeentewerken.
De Voorzittar „Algemeene beschouwingen bij volgno,
165
De heer Tulp wenscht alleen iets te zeggen van de
opzichters die indertijd aan den Raad een adres hebben
gezonden, waarin zij verklaarden pijnlijk getroffen te
zijn door de woorden, door spreker geuit inzake de
begraafplaats, en waarin zij spreker van iets beschul
digden, waaraan hij niet schuldig was.
Er is een nieuw trottoir aangelegd bij de Oosterkade
en zooals het werd uitgevoerd was dit trottoir ge
vaarlijk voor voetgangers. De buren hebben toen aan
den opzichter der gemeentewerken, die er mede belast
was, verzocht, het werk niet zoo uit te voeren, doch
kregen toen van dien opzichter ten antwoord „dan
moeten de menschen de pooten maar optillen." Er
zijn menschen gevallen, één is zeer ernstig gewond
en meerdere oude menschen zijn er gevallen. Dat heeft
spreker pijnlijk getroffen, maar nog meer do slachtoffers,
Aan den "Wethouder zou spreker nu willen vragen of
deze de zaak heeft onderzocht.
De heer 0. F. ds Vries (wethouder) zegt, dat het
geval hem bekend was, en dat hij direct opdracht
heeft gegeven om den toestand te verbeteren.
De heer Tulp„Was U ook bekend wat die opzichter
toen heeft gezegd en wie het is
De heer 0. F. de Vries (wethouder) zegt, dat hem
dit niet bekend was, doch dat hij de zaak zal onder
zoeken.
Do beraadslagingen worden gesloten.
Volgo. 155 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 156. Daggelden van werklieden der gemeente-
werken f 65,410.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer OosterhofF vraagt om inlichtingen aan den
betrokken wethouder, waarom deze post zoo'n ont-
ontzaglijke toeneming vertoont. Spreker heeft de zaak
eens nagegaan en vindt dan de navolgende cijfers:
voor 1919 werd begroot voor uitgaven aan werk-
loonen voor plantsoen-arbeiders 9124.90, voor die
der vaste werklieden 10358.40, voor tijdelijke ƒ3100.—
en voor duurte-toeslagen 5800.In totaal dus
f 28383 30
voor 1920 daarentegen voor plantsoen-arbeiders
16432.voor vaste werklieden 37439.en voor
tijdelijke ƒ5300.dus in het geheel 59666.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 353
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 23 December 1919.
Dit jaar is er voor de werklieden der gemeente
werken 37439.— uigetrokken, dus bijna 3 maal
zooveel als in 1919. Dat kan niet alleen zitten in de
toeneming van het bouwen. Of wil men misschien aan
merkelijke uitbreiding van het corps in den loop van
dit jaar?"
De heer 0. F. de Vries (wethouder) zegt, dat deze
loonen op de begrooting staan, zooals ze door den
Directeur der gemeentewerken op zijn begrooting zijn
geplaatst.
De loonen der losse werklieden hebben echter ook
een verhooging ondergaan.
De heor OosterhofF wil aan een en ander niet
twijfelen, maar 't lijkt hem toch ontzettend onwaar
schijnlijk.
Verschillen met 1919, als in dit artikel voorkomen,
dienen toch nader verklaard te worden.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) zegt, dat dit
jaar ten gevolge van beslissingen van den Raad veel
meer is toegestaan dan voor 1918.
De heer De Boer„Is die post dan overschreden
geworden
De heer 0- F. de Vries (wethouder)„Ja".
De heer OosterhofF verzoekt dan dat men het zal
onderzoeken.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) doet toezegging
dat Burgemeester en "Wethouders het zullen doen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 156 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 157. Belooningen van de brugwachters en
verdere kosten voor bediening der bruggen f 19,722.
De beraadslagingen worden geopend.
Den heer Terpstra is ter oore gekomen dat de brug
wachters niet zullen vallen onder den 8-urigen
arbeidsdag. Spreker geeft toe, dat het voor deze
menschen iets moeilijker is, om hen hieronder te doen
rallen, maar toch wil hij in overweging geven, als
zij het niet krijgen, hen wat meer vrije dagen te geven.
De Voorzitter deelt mede, dat de zaak reeds in
onderzoek is en doet namens het collego toezegging
dat er een georganiseerd overleg zal plaats hebben.
De heer Lautenbach zou Burgemeester en "Wet
houders willen verzoeken te betrachten dat de politie
wat meer toezicht uitoefent op de orde bij de passage
der bruggen, als deze worden geopend en gesloten.
Spreker heeft het herhaalde malen meegemaakt,
vooral bij de brug over het Vliet en naar de Ooster
kade, dat de toegang eenvoudig wordt versperd door
het te haastig opdringen van platte wagens, zoodat
de voetgangers voortdurend in 't gedrang komen.
Bij de Oosterbrug is het precies 't zelfde men is
daar gewoon overgeleverd aan den moedwil en de
onbeschaamdheid van karrijders. En ook de jongelui
die de scholen bezoeken, en er behagen in scheppen
per fiets het nauwe brugje langs te jakkeren, jagen
menschen op leeftijd dikwijls den schrik op 't lijf.
Sommige brugwachters nemen daar heelemaal geen
n?ta van, wel doet de brugwachter aan de leKanaalbrug
uitstekend zijn plicht. Maar het is nu een janboel
en het verwondert spreker, dat er niet herhaaldelijk
ongelukken gebeuren bij name bij de Oosterbrug,
de brug over 't Vliet en de brug naar de Oosterkade,
daar is die wanorde schering en inslag.
De Voorzittar wil den heer Lautenbach opmerken, dat
het eenigszins gevaarlijk is, zooals hij op 't oogenblik
doet, n.l. een specialen brugwachter te noemen, die
wel goed zijn plicht doet. 't Is dan net, alsof er niet
meer zijn en daar is geen kwestie van, er zijn wel
degelijk meer. Spreker zou anderen kunnen noemen in
een stadsgedeelte waar hij zelf meer verkeert. Er zijn
ook van die heeren die zich van de orde bij de bruggen
niet veel aantrekken, doch het kan ook zijn dat
deze menschen niet de noodige overmacht op het
publiek bezitten.
Spreker kan toezegging doen, dat de politie op een
en ander zooveel mogelijk zal toezien.
De heer Lautenbach wil den hem gegeven wenk
gaarne ter harte nemen. Hij zal dan zeggen, dat de
brugwachter aan de Kanaalsbrug en meer andere
goed hun plicht doen, dan is hij, meent hij, gedekt.
De heer De Boer wil zich, bij 't geen door den heer
Lautenbach is gezegd, aansluiten. Spreker wil nog
een algemeene opmerking maken over het verkeer in
Leeuwarden, 't Is allemaal politie, doch het verkeer
is slecht geregeld en spreker vraagt of dat niet wat
beter kan. Men vliegt al maar tegen elkaar aan en
op, aan rechts houden wordt niet gedacht. Vrijdags
vooral is dit zeer sterk.
De Voorzitter geeft toe, dat dit tusschenbeide wel
het geval is, doch over 't algemeen valt het hem
niet op. Bij het publiek, vooral hier bij de Friezen,
zit het er echter niet in om steeds rechts te houden
en 't is er moeilijk in te krijgen ook. Spreker gelooft
echter, dat 't in andere steden al net zoo is, 't is niet
speciaal Leeuwarden waarvan men dit kan zeggen.
Spreker wil do opmerking van den heer De Boer
echter graag in de gedachten houden, hij is er zelf
een groot voorstander van dat men altijd rechts zal
houden en rijden en belooft dan ook er met den com
missaris van politie over te zullen spreken.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 157 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 158161 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 162. Onderhoud van wegen en voetpaden,
straten, pleinen, kolken, riolen enz. f 78,700.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra zou bij dit punt een klein voorstel
willen doen, n.l. om op den Noordersingel in plaats
van één groene drie witte banken te plaatsen, 't Is
daar een van de mooiste zitjes van de stad en als
men dan ziet, hoeveel publiek daar dikwijls loopt te
wachten, om vaak niet pleizierige reden, bij het
Diaconessenhuis, terwijl de menschen vaak in het
gras of in den modder zitten, vindt spreker het niet
meer of minder dan een beleefdheid van de gemeente,
om daar eenige banken te plaatsen, te meer daar de
singel er mooi bij uitkomt.
Spreker vraagt, of hij het voorstel schriftelijk moet
indienen.
De Voorzitter kan namens het college van Burge
meester en Wethouders toezegging doen dat deze