386 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919,
Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919.
koppen worden ontwikkeld, omdat dit weer aan de
gemeenschap ten goede komt. 't Is maar de vraag
wat we er voor over hebben.
En dan dient men wat voorzichtig te zijn in het
kiezen zijner leerlingen, in alle opzichten.
En dan nog eens, spreker stelt zich voor, dat het
volgen van het gymnasium dien leerlingen meer kwaad
dan goed zal berokkenen, als zij niet verder worden
geholpen. Als men de zekerheid had, dat dan door
het Rijk werd gezegd nu zullen wij verder helpen,
was het een andere zaak, maar die zekerheid missen wij.
De Voorzitter merkt op dat in dit verzoek van de
heeren De Boor en Zandstra alleen staat „dat de
toegang tot de gemeentelijke inrichtingen van onder
wijs onafhankelijk moet zijn van de maatschappelijke
omstandigheden der ouders en waar deze het niet
toelaten in do kosten van opleiding en onderhoud te
voorzien, deze te bestrijden door het verstrekken van
een Gemeentelijke Studiebeurs, naar gelang van die
maatschappelijke omstandigheden". Wat naar sprekers
moening in de eerste plaats naar voren dient te komen,
dat het toch iets meer dan middelmatige kinderen
moeten zijn, die hiervoor in aanmerking moeten komen,
komt in het voorstel niet tot uitdrukking. Alleen de
maatschappelijke omstandigheden der ouders beslissen
hier. Indien de ouders het dus niet zouden kunnen
betalen, zou de gemeente bij moeten springen en dat
is niet erg, doch het zou niet do bedoeling mogen
zijn om het op alle kinderen toe te passen.
Wanneer men dan eenigszins koppige ouders had,
zouden die hun kind b.v. beslist willen toegelaten
hebben, terwijl het er toch absoluut niet geschikt
voor was. Dit kan toch de bedoeling niet zijn, om
maar een studiebeurs te moeten geven aan diegene
die 't vraagt. Dan krijgt men toch 't zelfde, wat de
heer De Boer hoeft opgemerkt ten opzichte van ver
mogende niet ontwikkelde kinderen, en wat heeft ook
de maatschappij daar later aan Spreker meent dan
ook dat hot voorstel dienovereenkomstig moet wordon
aangevuld. Als men werkelijk zooveel geld wil be
steden aan die kinderen moet ook wel werkelijk zijn
gebleken, dat men een goede kans heeft, dat zij later
de maatschappij tot nut worden en dan moet men
niet zeer middelmatige of kinderen boneden het middel
matige toelaten. Dit was het wat spreker even wou
opmerken.
De heer Ds Boer voelt veel voor de redeneering
van den Voorzitter en gaat er in principe geheel en
al in mee.
Spreker wou ook nog voorstellen uit de klassen,
die de f 132. - schoolgeld wel kunnen betalen, de
kinderen, die niet voldoende ontwikkeld zijn, niet toe
te laten, evenals dat voor de andere klassen, die het
niot kunnen betalen, het geval zal zijn
Spreker gelooft echter, dat het maar vorstandiger
is, daarvan af te zien.
Om het bezwaar van den Voorzitter te ondervangen
wil spreker dan in het voorstel inlasschen „bij ge
bleken goeden aanleg".
't Lijkt spreker niet noodig om bij het bezwaar van
de heeren Dijstra en Schoondermark langer stil te
staan. Als het gymnasium is afgeloopen en het Rijk
wenscht dan niet verder steunend op te treden, dan
zullen eenvoudig de kosten van de verdere ontwikke
ling van don leerling op de gemeente moeten drukken.
De gemeente heeft al zulke belangrijke kosten van
buitenmenschen, die vanhet onderwijs hier profiteeren,
dat ze voor haar eigen inwoners ook wel wat mag
doen.
De heer Lautenbach voolt in principe ook veel voor
het idee, doch wenscht op een verschijnsel te wijzen,
dat ook hierop van toepassing kan zijn.
Als er een gemeente is, die dergelijke punten voor
hare zorg neemt, dan doet zich het verschijnsel voor
dat de vestiging van buiten even snel vermeerdert
als de steun aan de personen wordt verstrekt. Wat
spreker hier op 't oog hoeft staat niet in verband
met 't onderwijs, doch men weet ook wel dat als de
bedeeling hier verbeterd wordt, men de roofvogels
uit andere gemeenten er op los ziet vliegen. Daarom
zou spreker zoggen, dat eenige beperkende bepalingen
op dit terrein beslist noodzakelijk zijn.
Voor veelbelovende jongens in Leeuwarden acht
spreker deze instelling erg nuttig. Hij kent zelf een
geval, dat do leeraren aan het gymnasium zelf zorg
droegen voor oen leerling, wat kleeding, leormiddelon
enz. betreft. Spreker wil daar nu niot meer van
zeggen, omdat de jongen nog studeert en ook wel
zal zorgen, dat hij zijn bestemming bereikt.
De heer De Boer meent, dat de heer Lautenbach
een motief aanvoert, dat niet op mag gaan. Er zullen
zeker wel „roofvogels" op afkomen, die met die
f 132.al gebaat zullen zijn Maar de gemeente
betaalt altijd nog een belangrijk bedrag er bij en als
de heer Lautenbach het nu „roofvogels" gelieft te
noemen, wil spreker er op wijzen dat er ook nu veel
buitenkinderen van het hooger onderwijs hier genieten.
Neen, wij moeten het intellect in de maatschappij
tot volledigen wasdom laten komenwanneer dat
ondergaat zal het voor do maatschappij een belangrijke
schadepost zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
Op voorstel van den Voorzitter wordt het nader
aangevulde voorstel van de heeren De Boer en Zand
stra in handen van Burgemeester en Wethouders ge
steld om prae-advies.
Volgno. 256. Jaarwedden van directrice, leeraressen
en bedienden der middelbare school voor meisjes f 28625.—.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi zou wel gaarne
willen weten, of er uitzicht bestaat dat de vacature
van leerares in de schei- en natuurkunde aan de
meisjes-H. B. S. vervuld wordt.
De heer Schoondermark (wethouder) zegt, dat daar
heel moeilijk een antwoord op te geven is. Burge
meester en Wethouders willen wel, maar er komen
geen sollicitanten. Op 't oogenblik is er een groot
gebrek aan leeraren en looraressen in dat vak en dat
komt ook door de industrie. Zelfs studenten, die op
't punt staan, candidaat te worden, krijgen aanbie
dingen van industrieelen en die komen dan, wat de
salarissen betreft, met zulke hooge cijfers, dat de
gemeente daar onmogelijk tegen op kan. En niet
alleen in Leeuwarden is er behoefte, maar over het
geheele land. Burgemeester en AVethouders hebben
yan alle kanten getracht sollicitanten te krijgen, en
de pogingen hebben dan hiertoe geleid, dat er één
is geweest. Doch die moesten ze niet hebben, beter
niets, dan een slechte.
Bij herhaling worden nu de oproopingen voortge
zet, ook de directrice der middelbare meisjesschool
vervoegt zich herhaaldelijk bij spreker, als ze maar
denktdaar is wat te krijgen.
De Voorzitter deelt mede, dat men bij het gymnasium
in dezelfde positie verkeert. Daar is ook van alle
kanton getracht een leeraar te krijgen, maar tot nog
toe zonder resultaat, 't Gaat werkelijk moeilijk
sollicitanten voor dat vak te krijgen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 22 December 1919. 387
Voortzetting der vergadering op Maandag 29 December 1919.
De heer De Boer heeft bij dezen post, omdat er
geen andere post is, waar het bij kan, nog een andere
zaak. Het wil hem voorkomen, dat de H. B. S. voor
meisjes niet voldoet aan de eischen, die daaraan ge
steld mogen worden, n.l. maatschappelijke eischen. Er
wordt een soort van algemeene ontwikkeling gegeven
aan die groep van meisjes, die haar over 't algemeen
niet ten goede komt. 't Is meest goede omgangs
vormen en wat algemeene ontwikkeling, maar geen
maatschappelijk onderwijs.
Daarom zou spreker willen voorstellen de school
om te zetten in een H. B. S. met 4-jarigen cursus
voor jongens en meisjes, waar ook in de kennis ten
opzichte van handel en industrie wordt voorzien.
Spreker dient daartoe met den heer Zandstra het
volgende voorstel in
„Ondergeteekenden stellen den Raad voor de Mid
delbare School voor Meisjes om te zetten in een
H. B. S. met een 4-jarigen cursus, welke gelijk zal
staan met een 3-jarige H. B. S. en toogankelijk voor
jongens en meisjes."
De heer Schoondermark (wethouder) zegt, dat de
heer De Boer feitelijk dit voorstel niet had behoeven
in te dienen, omdat Burgemeester en Wethouders
druk bezig zijn in deze richting te werken, wat ook
zal blijken uit de beantwoording van de vraag van
mevrouw Buisman, ten opzichte van do middelbare
meisjesschool gedaan. De zaak is al lang onder handen
bij het college, en spreker wil hopen, dat er spoedig
voorstellen dienaangaande bij den Raad ter tafel zullen
worden gebracht.
Spreker zou dan ook den voorstellers in overweging
willen geven, hot voorstel voorloopig in te trekken
de zaak komt toch binnenkort aan de orde.
De heer Do Boer „Het kan bij de stukken gevoegd
worden."
Do beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van do hoeren Do Boer en Zandstra
wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd.
Volgno. 256 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno'8 257268 worden onveranderd vastgesteld.
De Voorzitter merkt op dat bij ieder der volgno's.
262 en 263 oen adres is ingekomen van de vereeniging
voor Middelbaar Technisch- en Ambachtsonderwijs,
om verhooging van de gemeentelijke subsidies, waarop
oog geen prae-advies is uitgebracht.
Volgno. 269. Kosten van beivaarscholen f 70978.
Do beraadslagingen worden geopend.
De heer Nijholt verschijnt ter vergadering.
De heer Fransen zegt, dat nu eindelijk big de wet
de gelijkstelling is verkregen van het bijzonder met
het openbaar onderwijs en niet alleon mannon van
„rechts", maar ook velen van „links" hebben de bil
lijkheid er van erkend. Hij meent, dat die gelijkstelling
au ook eenigszins dient te worden doorgevoerd ten
opzichte van instellingen waarvoor reeds jarenlang een
tegemoetkoming had moeten worden toegestaan en
waar nu oen onbillijkheid uit den weg geruimd dient
te worden, 't Betreft hier de bijzondere bewaarscholen
die niet vallen onder de wet van golijkstelling van
bet openbaar en 't bijzonder onderwijs, doch aan welke
bewaarscholen reeds jaren lang duizenden zijn geofferd.
Dij de behandeling van den post voor schoolreisjes
was men van moening, dat het bijzonder onderwijs
daar ook wel op gemeentelijke subsidie recht heeft,
en nu wil het spreker voorkomen dat een tegemoet
koming aan de bijzondere bewaarscholen hier ook wel
op zijn plaats zou zijn. Er is heel veel voor geofferd en
dat is ten bate geweest van de gemeente Leeuwarden.
Nu de kosten van het onderhoud der bewaarscholen
en de salarissen van het personeel ook zoo bijzonder
zijn gestegen, zou het geval zich kunnen voordoen,
dat, wanneer die bijzondere bewaarscholen niot voor
steun van de gemeente in aanmerking kwamen, zij
moesten opdoeken. En dan komt de gemeente voor
het feit te staan, dat zij er minstens 2 nieuwe be
waarscholen bij zal moeten bouwen, die zeer zeker
wel op een ton zullen komen, buiten het personeel nog.
Waar er nu steeds zooveel aan die bewaarscholen
is besteed, acht spreker het niet meer dan billijk, dat
de gemeente nu hier een klein bewijs van belang
stelling geeft. Hij is daarom zoo vrij het volgende
voor te stellen
Ondergeteekende stelt voor een post van ƒ5000.
op de begrooting te brengen als subsidie voor de
bijzondere bewaarscholen.
De Voorzlttèr vraagt of het voorstel van den heer
Fransen wordt ondersteund.
Dit blijkt wel het geval te zijn.
Do heer De Boer meent, dat wanneer de wet het
toelaat, het hier enkel een kwestie is van bevrediging.
Dan dient men dat hier ook door te zetten en dan
kan het niot anders dan dat het voorstel door alle
fracties wordt gesteund.
De heer Schoondermark (wethouder) wil wijzen op
een kleine fout in de redeneering van don heer
Fransen. Deze laat n.l. doorschemeren alsof de ge
meente dit geeft aan de bijzondere bewaarscholen,
doch het later weer van het Rijk terug zou krijgen.
En dat is, althans op het oogenblik, zeker niet het
geval.
Het grootste bezwaar van spreker is echter, dat
de gemeente dit uit zichzelf zal moeten doen. Laat
men liever een verzoek van de schoolbesturen af
wachten. Of het voorstel van den heer Fransen te
weinig is, of veel te veel, woten we niet, we weten
van niets. Laat de heer Fransen dien besturen den
raad geven, bij de gemeente te komen met een ver
zoek om steunmen kan dat, nu men heeft gehoord,
hoe de verschillende fracties er over denken, gerust
doen. Daarom raadt spreker den heer Fransen aan het
voorstel in te trekken, en te doen wat spreker heeft
gezegd.
De heer Fransen zou na den wenk van den wet
houder, en gehoord de verschillende heeren, die het
zullen steunen, zijn voorstel wel willen terugtrekken
om de schoolbesturen aan te raden een verzoekschrift
in te dienen. Hij wenscht daar echter de vraag aan
vast te knoopen, of het dan de bedoeling is dat de
besturen komen met het voorstel van een bepaald
bedrag, omdat men er over spreekt om te weten wat
noodig is. Spreker heeft zijn voorstel echter nu alleen
als gemeentelijke belangstelling bedoeld. AVant dat
f 5000.te min is, weet ieder wel. Maar als men
uit belangstelling f 5000.beschikbaar stelt, en de
besturen meenen, dat dit niet voldoende is, dan kun
nen ze nog altijd een adres indienen.
De heer Schoondermark (wethouder)„Trekt U 't
voorstel nu in of niet
De heer Fransen „Ik geloof, dat ik beter doe het
voorstel te handhaven."
De heer Berghuis (wethouder) zal, alhoewel niet
onsympathiek tegenover het voorstel staande, toch
i