116 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Maart 1920. de provincie, volgens het inmiddels in de Statenver gadering van 24 Februari 1920 genomen besluit, in de thans gevraagde verhooging bij, doch waar boven dien een beroep gedaan wordt op de belastingbeta lende ingezetenen van Leeuwarden neemt de provin ciale bijdrage ook voor andere gemeenten de verplich ting niet weg om in dezen te steunen, als leerlingen uit die gemeenten van het onderwijs aan de scholen profiteeren. 1) Wij bedoelen hiermee niet een verwijt te richten aan de vereeniging, omdat zij bij de ge meente aanklopt om steun zij kan mot de krappe middelen, waarover zij beschikt, niet anders doen maar wel meenen wij in dit verband even te moeten wijzen op het stelsel van subsidieeren van deze scholen, ingevolge de wet tot regeling van liet nijverheids onderwijs. Al geldt deze wet niet voor het jaar 1919 en dus niet voor de onderwerpelijke subsidie-verhoo ging, de vraag om meerder subsidie zal zich ook in de volgende jaren herhalen en dan is het verleenen van deze subsidiën eene wettelijke verplichting ge worden. Artikel 25 toch dier wet brengt 70 °/o van de netto-kosten voor de scholen als hier bedoeld ten laste van het Rijk, mits do gemeente, waarin de school gevestigd is, of, ingeval zij ook door leerlingen uit andere gemeenten wordt bezocht, deze gemeente, in samenwerking met die andere de overige 30 toestaat. Het rijk verleent de bijdrage van 70 °/o dus onder voorwaarde, dat de resteerende kosten uit gemeente-inkomsten worden gevonden. Wat beteokent dit voor een plaats als Leeuwarden, waar blijkt, dat andere gemeenten nagenoeg niet bijdragen Dit, dat Leeuwarden alleen aansprakelijk wordt voor het tekort (van 30 °/o)> de instandhouding van de inderdaad nuttige inrichtingen verzekerd blijven. Dien last mag de gemeente niet op zich laten schuiven zonder te trachten do andere gemeenten ook haar aandeel te laten dragen. Wij plaatsen ons daarbij op het standpunt, dat onze gemeente, waar do scholen gevestigd zijn en dus langs indirecten weg door vestiging van leeraren en leerlingen voor- deelen geniet, een extra bijdrage in de kosten kan verleenen, onafhankelijk van het getal leerlingen, dat te Leeuwarden do scholen bezoekt. De grootte van het tekort buiten deze extra bijdrage van onze ge meente, dient pondpondsgewijze over de verschillende gemeenten verdeeld te worden. Zonder wetswijziging zal dit niet mogelijk zijn en daarom voelen wij er veel voor aan te dringen op wijziging van de wet in dien zin, dat eene bepaling wordt opgenomen, welke de gemeenten in het algemeen verplicht tot eene bijdrage in het bedoelde tekort, evenredig aan het aantal leerlingen dat uit de verschillende ge meenten de scholen bezoekt. Thans hangt de mede werking van de andere gemeenten in de lucht. Deze dient tot eene wettelijke verplichting gemaakt te worden om langs den aangegeven weg de lasten ook van het nijverheidsonderwijs billijk te verdoelen. Nog op een ander punt meenen wij het licht te moeten laten vallen. Door het Rijk wordt 70 door do gemeenten 30 bijgedragen in de netto-kosten. Tot deze kosten nu worden, naar artikel 26 der wet, o. m. gebracht de jaarwedden van de directeuren, en andere leeraren en het overige personeel der scholen. Wat er nu van te zeggen, dat de Minister, nadat de wetgever eerst het bijdragen in de kosten voor de gemeenten tot eene wettelijke verplichting heeft gemaakt, die kosten eenzijdig verhoogt door 9 Uit het jaarverslag van de scholen over 1918/1919, aangevuld met mededeelingen van den Directeur, blijkt, dat de Ambachts school door 148 leerlingen uit de buitengemeenten wordt bezocht en door 131 uit Leeuwarden, terwijl voor da Middelbare Technische School dit aantal respectievelijk 82 en 25 beloopt. Volgens de begrooting, door het Bestuur bij de adressen van 9 Mei j 1. over gelegd, kan voor beide inrichtingen op hoogstens 1200als subsidie van corporatiën (buitengemeenten en andere) gerekend worden. Leeuwarden geeft 18500.sut sidie. nieuwe salarisregelingen in het leven te roepen voor het personeel der scholen Wij willen daarmede niet te kennen geven, dat deze verhoogingen niet noodig waren, maar, waar zulke hooge lasten op de gemeenten worden gelegd, mogen deze toch verlangen daarover gehoord te worden. Mocht dit voor alle gemeenten onmogelijk zijn, dan ware toch de gemeente, waarin de school gevestigd is en die over het geheel het meeste belang bij de zaak heeft of die een extra subsidie geeft, over de salarissen van het personeel te raadplegen. Er is dan tenminste één wachter aan den kant der veroordeelden. Ook hierin zou door wetswijziging voorzien kunnen worden. Wij hebben alzoo de eer, onder weder aanbieding van het bovenbedoelde adres, U in overweging te geven te besluiten a. het adresseerende Bestuur mede te deelen, dat niet aan het verzoek om meer subsidie kan worden voldaan b. Burgemeester en Wethouders te machtigen namens den Raad zich te wenden tot den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, met het verzoek wijziging van de wet op het Nijverheids onderwijs te willen bevorderen in den zin als boven is aangegeven. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer heeft mot eenige verbazing kennis genomen van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders ton opzichte van dit adres. Plet is hier een kwestie tusschen de gemeente en het Rijk, wie de kosten en de salarissen der leeraron moet betalen en in deze kwestie trekt de gemeente aan het kortste eind, omdat zij de minst sterko is. De regeering be paalt, wat en hoe zij zal bijdragen en daaraan heeft men zich eenvoudig te onderwerpen. Nu kan de Raad zich wel op het standpunt stellen als het Rijk niet betaalt, doen wij het ook niet, de Raad kan zich wel niet verplicht achten nu de gemeentekas in zoo'n desolaton toestand is, maar dan zullen de leeraren van de Ambachtsschool en de Middelbaar Technische School daar de dupe van worden en dat is niet in het belang van de gemeente Leeuwarden en niet in het belang van de betrokkenen. Stelt men zich thans op dit standpunt, dat, de gemeente, als plaats waar de school is gevestigd, de salarissen der leeraren moet herzien, dan zullen binnen een niet al te langen tijd die leeraren een heenkomen zoeken naar plaatsen waar het boter is. En dat zou hiertoe leiden dat, waar in den tegenwoordigen tijd vooral technische krachten zeer veel worden gevraagd, de Middelbaar Technische- on do Ambachtsschool door ontblooting van leeraren tot stilstand werden gedoemd. Wat niet in het belang is van de gemeente en ook niet van de jongelui, die op die scholen hun opleiding moeten hebben. Spreker zou willen voorstellen punt a van het prae- advies, waarin gezogd wordt„het adresseerende „Bestuur mede te deelen, dat niet aan het verzoek „om meer subsidie kan worden voldaanniet aan te nemen, daarmee uitsprekende, dat do gemeente zal betalen, wat gevraagd wordt, zoodat do salarissen der leeraren weer op peil kunnen worden gebracht. In punt b van het prae-advies gaat sproker geheel en al mee. Het is toch een buitengewoon eigenaardige kwestie, dat de kosten van de technische- en ambachts scholen en van het goheelo nijverheidsonderwijs op de schouders zijn geschoven gedeeltelijk ten minste van de gemeenten, waar die scholen gevestigd zijn, terwijl in de wet nergens bepalingen zijn te vinden waardoor deze dus een stuk ten achter is dat do gemeenten, die ook profiteeren van de elders ge vestigde scholen, naar verhouding in die kosten moeten bijdragen. Als enkele gemeenten om Leeuwarden heen, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Maart 1920. 117 onder de nieuwe wet dus weigerachtig blijven om in de kosten naar verhouding bij te dragen, dan zal het ten slotte van de bijdrage van Leeuwarden zelf af hangen of de regeering subsidie zal verleenen. Die wet mag niet gehandhaafd blijven en het is daarom van belang, dat door deze gemeente met andere ge meenten bij de regeering wordt aangedrongen om de wet zoodanig te wijzigen, dat de gemoenten, die deze scholen bezoeken, ook naar verhouding in de kosten moeten bijdragon. In de derde plaats wenscht spreker er de aandacht op te vostigen, dat deze scholen nog altijd zijn par ticuliere instellingen, die voor het overgroote deel hun geldmiddelen ontvangen van het Rijk en de ge meente. De gemeente zelf heeft echter over de scholen bijzonder weinig te zeggen. Telken jare ontvangt de Raad de begrooting, maar over 't beheer zelf heeft hij niet voel te zeggen en aan de benoeming der leeraren kan de Raad niet veel doen. Daarom acht spreker het gewenscht dat door den Raad aan Burge meester en Wethouders wordt opgedragen (of aan een tot dat doel ingestelde raadscommissie) om na te gaan of en op welke wijze de Middelbaar Technische- en de Ambachtsschool tot een gemeentelijke instelling kan worden gemaakt. Als dat geschied is dan zal de gemeente ook over het beheer zeggenschap hebben gekregen, zoodat dit niet meer in handen is van enkele menschen, die er wel zeer veel belang bij zullen hebben, dat het de inrichtingen goed gaat maar die tevens oorzaak zijn, dat de gemeente er zeer weinig over heeft te zeggen. De heer Tulp zegt dat de heer De Boer er op ge wezen hoeft, dat dit een kwestie is tusschen het Rijk en de gemeente, voor wat betreft het voorstel tot subsidie. De heer De Boer heeft ook wel even ge sproken over de buitengemeenten, maar dit punt, waar de geheele zaak toch op neer moet komen, heeft hij toch volgens spreker te veel vergeten, althans het is niet genoeg naar voren gebracht. De gemeente Leeuwarden geeft nu al 11000.-- subsidie aan de ambachtsschool, hoewel het bestuur dit bedrag niet geheel als subsidie aanvaardt, omdat het meent, dat dit bedrag nog met een zeker bedrag moet worden verlaagd, aangezien de gemeente voor het houden van avondschool geen huur betaalt. Wel zorgt de gemeento voor het schoonhouden der lokalon, maar voor het gebruik daarvan wordt geen huur vergoed. Spreker heeft vanaf de eerste vergadering, dat hij als bestuurslid der ambachtsschool verscheen steeds verschil van meening gehad en van gedachten ge wisseld met de andere bestuursleden. Het subsidie, dat Leeuwarden aan de ambachtsschool geeft ten bedrago van 11000. betoekent, dat er per leerling wordt betaald ruim f 100. De heer De Boer: 1Q7. De heer Tulp„Dat komt vrij goed uit" terwijl de buitengemeenten per leerling niet aan een bedrag van 10.toekomen maar 5.6.a 7. betalen. En dan zijn er nog enkele buitengemeenten met 1 a 2 leerlingen die niets betalen. Nu gaat het niet aan, wat de heer De Boer ook reeds heeft gezegd, dat al die lasten op de schouders van Leeuwarden worden gelogd. Ofschoon het bestuur er niet toe bevoegd is, tracht het toch van de buiten gemeenten gedaan te krijgen, dat deze meer zullen betalen. Doch de besturen van doze buitengemeenten blijken niet absoluut doordrongen te zijn van het nut van het vakonderwijs. Het schoolgeld is laag, van 5.— tot 10.per kind en dit kan niet hooger worden gesteld, omdat er dikwijls kinderen komen van onvermogende ouders. Maar dan rust toch op de verschillende gemeentebesturen de plicht om het te kort aan te zuiveren. Het bestuur der ambachtsschool is hier ten zeerste van doordrongen, heeft daartoe allerlei pogingen in 't werk gesteld, maar het draait op niets uit. De Minister komt nu met salarisvoorstellen, die zeer mooi zijn, maar het tekort van deze salarissen aan de ambachtsschool moet hoofdzakelijk alleen door Leeuwarden worden betaald en de Minister had dan ook beter gedaan, wanneer hij oordeelde dat de am- bachts-onderwijzers dat salaris moesten hebben, dat zij dit dan kregen uit 's Rijks financiën. Het is wel jammer dat de gemeente niet het be stuur der ambachtsschool meor tegemoet kan komen en het is zeker jammer voor de leeraren, die er de dupe van worden, maar de groote fout zit hier bij den Minister, die een zeker salaris decreteert, maar de middelen daartoe niet verschaft. De fout van den Minister schuilt bij de buitengemeenten, die niet ver plicht worden bij te dragen in de kosten. De heer De Boer heeft ook gesproken over het in exploitatie overnemen der instellingen door de ge meente. Spreker meent dat het 't beste is, dat do Wethouder van Onderwijs daaromtrent nadere inlich tingen inwint. Spreker meent echter ook voorop to moeten stellen, dat de buitengemeenten te min betalen en dat men het daarheen moet leiden, dat deze ook mede betalen in de kosten naar verhouding van het aantal leer lingen, omdat anders ten slotte de gemeente Leeu warden het geheele tekort moet dragen. De heer Schoondarmark (wethouder) gelooft dat de Raad door den heer De Boer op een dwaalspoor wordt geleid en dat de heer De Boer een stelling heeft verkondigd, die niet waar is. De heer De Boer ineont, dat de gemeente volgens de wet verplicht is om het subsidie te betalen en dat is buiten de waarheid De heer De Boer„Dat heb ik niet gezegd". De heer Schoondermark (wethouder) dat is bezijden de waarheid, dat kan de minister niet ver plichtend stellen. De minister redeneert aldusik geef 70 aan die scholen en ik bepaal de salarissen der leeraren. Hoe die regeling is, daar weet de Raad niets van af. Er is den minister op gewezen, dat zoo'n school altijd te exploiteeren is, dat men er altijd moe moet uitkomen. Er wordt dan aldus geredeneerd de minister geeft 70 °/0, rest 30 °/0. De gemeente, waar de school gevestigd is, heeft daar belang bij en geeft een subsidie. Dit subsidie kan, wanneer de exploitatie van de school f 100,000.kost en de minister dus 70,000.geeft, voor de gemeente f 10,000.bedragen. De provincio is door den minis ter uitgeschakeld, die geeft echter ook een som of misschien ook niet. Maar eindelijk komt men dan aan het tekort en dat moet worden gedekt door de leer lingen zelf, dat moet worden opgebracht door de schoolgelden. Dat heeft spreker bij het bestuur der scholen ook in bespreking gebracht, maar daarmee komt het bestuur juist in de grootste moeilijkheid, omdat de leerlingen nu eenmaal niet meer kunnen betalen. Dat gaat niet op. Dan moeten de gemeenten, uit welke de leerlingen komen, precies hetzelfde doen, wat wordt gedaan ten opzichte van het lager onderwijs. Als een kind uit een andere gemeente hier toch op de M. U. L. O. school gaat, moet het 37.school geld betalen. In vele gevallen kan dat kind het echter zelf niet betalen, doch, hoe het er aan komt moet men zelf weten, de 37.schoolgeld moet er komen, dan moet de gemeente maar bijpassen. Dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 7