200 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Mei 1920. van den heer De Vos wordt aangenomen, wel degelijk een aanwijzing bij zijn. Als men 10 Liter of meer verkoopt, dan valt men echter buiten het rayon van de drankwet en daar wil men immers binnen blijven. Er zijn zooveel omstandigheden, waaronder men 10 Liter of meer kan verkoopen, daarom lijkt het spreker niet goed, dat de toevoeging van den heer De Vos in de verordening komt te staan. De noodzakelijkheid daarvan is ook niet gebleken bij de beroemde kermis te Nijmegen, waar het dan toch zoo gezellig is geweest. Burgemeester en Wethouders meenden, dat zij een onbillijkheid zouden kunnen scheppen. De bedoeling is, dat het den vergunninghouder tot den verkoop van sterken drank verboden zal zijn gedurende de kermisdagen sterken drank te verkoopen, maar dat hij bij elk willekeurig particulier zou achter staan, indien de uitzondering niet was gemaakt ten opzichte van 10 Liter of meer. En zooals spreker het inziet is het misschien mogelijk, de toevoeging van den heer De Vos in de verordening op te nemen, maar hij gelooft, dat dit overbodig is. De heer De Vos meent, dat het dan misschien beter is, dat zijn toevoeging er niet in komt, maar als dat niet gebeurt gelooft hij toch, dat men een verplaatsing krijgt van het drankgebruik en dan wordt het nog veel erger. De Voorzitter herhaalt, wat hij straks ook heeft gezegd men stopt het drankduiveltje in een doosje en het kijkt er aan alle kanten weer uit. De herbergier zegt dan eenvoudig tegen zijn buurman: Verkoop jij vandaag voor mij. Want ieder particulier mag dan wel doen, wat hem verboden is, zoodat de vergunning houder voor den verkoop van 10 Liter of meer elk willekeurig persoon zou kunnen nemen. De heer De Vos wil dan alleen zeggen, dat er wordt vastgelegd, dat de vergunninghouder wel 10 Liter of meer mag verkoopen, maar dat hem per se de verplichting wordt opgelegd, een geleibiljet te lichten voor het vervoer, zoodat is uitgesloten dat hij 20 halve Liters kan verkoopen. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Art. 1. Lid 1. De Voorzitter deelt mee, dat op dit lid een amendement is ingekomen van den heer Dijkstra, waarin wordt voorgesteld om voor „van 19 tot 26 Juli 1920 der middags" te lezen „van 19 Juli voormiddags 8 uur tot 26 Juli 1920 des middags". Het amendement wordt met algemeene stemmen, aangenomen, waarna lid 1, dienovereenkomstig ge wijzigd, wordt vastgesteld. Lid 2. De Voorzitter deelt mee dat hierbij een amendement is ingekomen van den heer De Vos, luidende „De ondergeteekende stelt voor aan het 2e lid van art. 1 toe te voegen mits afgeleverd wordende in kruiken met een capaciteit van 5 liter of veelvouden daarvan óf op fust. De punt achter „meer" wordt vervangen door een komma". De beraadslagingen worden geopend. De heer Schaafsma (wethouder) zou willen vragen hoe de opvatting van den heer De Vos is, of de sterke drank kan worden afgeleverd op andere wijze, dan in het desbetreffende artikel is bepaald. Dan is spreker van meening, dat deze materie in art. 4 van de drankwet geregeld is, n.l. op welke wijze hoeveelheden van 10 Liter of meer moeten worden afgeleverd. De Voorzitter moet na onderzoek opmerken, dat de heer Schaafsma gelijk heeft. Niet in art. 4 echter, maar in -art. 1 punt 4 der drankwet is door de drank wet zelf geregeld, hoe de aflevering moet geschieden. Zoodat niet de Raad de macht er toe heeft om hier iets anders te bepalen, omdat hij gehouden is aan de bepalingen der drankwet zelve. De heer De Vos Er staat niet dat het in kruiken moet worden afgeleverd. Mijn bedoeling is dat het gebeurt in kannen of kruiken maar niet in flesschen. De VoorzitterIn gesloten flesschen, kannen of kruiken met een inhoud van ten minste 2 Liter. Dan kan de Raad niet zeggen, dat het minsteps 5 Liter moet zijn. De heer De Vos Dat kan er wel bij. De Raad kan toch wel bepalen, hoe hij het afgeleverd wil hebben, daar heeft de drankwet niets meer uit te staan. De VoorzitterMijns inziens kan dat niet. De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement van den heer De Vos wordt niet ondersteund en maakt dus geen punt van beraad slaging meer uit. Lid 2 wordt met algemeene stemmen onveranderd vastgesteld. De heer Dijkstra bemerkt dat er bij de bepaling der data in de eerste alinea van art. 1 nog een kleine vergissing in 't spel is. Daar staat nu dat het verbod zal gelden tot 26 Juli 1920 des middags, maar als dat de dag na de kermis zal zijn, dan zou het moeten wezen den datum van 27 Juli. De heer Tulp Zonder drank raken ze dus ook al in de war. De Voorzitter: Is het 's Maandags dan de 26e? De heer Dijkstra Ja. De Voorzitter wil dan voorstellen dat Burgemeester en Wethouders van den datum van 26 Juli 27 Juli maken. Kan de Raad zich daarmee vereenigen Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van den Voorzitter, zoodat het verbod, bedoeld in het le lid van artikel 1, dus zal gelden van 19 Juli voormiddags 8 uur tot 27 Juli des middags. Artikel 1 wordt, zooals dit nader is gewijzigd, met algemeene stemmen vastgesteld. Aan de orde is artikel 2. De Voorzitter deelt mee dat van de heeren De Boer en Nijholt een amendement is ingekomen om aan dit artikel toe te voegen „en verbeurdverklaring, van de voorwerpen waar mede de overtreding is gepleegd, voorzoover zij den veroordeelde toebehooren". Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Mei 1220. 201 Met algemeene stemmen wordt dit amendement aangenomen en artikel 2, aldus aangevuld, vastgesteld. De artikelen 3 en 4 worden achtereenvolgens met algemeene stemmen aangenomen, waarna de verorde ning in haar geheel wordt vastgesteld. 7. (Agenda no. 8). Vraag van het lid den heer De Boer, naar icelk beginsel of naar welke regels de toe lating van leerlingen op de scholen voor uitgebreid en meer uitgebreid lager onderwijs plaats heeft. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer zegt dat de heer Zandstra en hij een aantal klachten hebben gehad van ouders omtrent toelating tot de m. u. 1. o.-scholen. Nu blijkt spreker dat die klachten niet geheel juist zijn geweesthet gold klachten omtrent toelating tot de m. u. 1. o.- scholen, terwijl sprekers opvatting was, dat het gold ten aanzien van toelating tot de m. u. 1. o.-klassen. Er wordt geklaagd, dat de leerlingen niet worden toegelaten, omdat er geen gedeeltelijk of vol school geld wordt betaald. Wanneer dit gold de toelating tot de m. u. 1. o.-klassen, dan zou het een zeer ernstige fout geweest zijn; nu is spreker echter tot de conclusie gekomen, dat de klachten daarop geen betrekking hebben, waarom zijn vraag kan worden beschouwd als te zijn ingetrokken. De beraadslagingen worden gesloten. Niets meer te behandelen zijnde wordt de ver gadering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 8