'224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920. meester en Wethouders tot herziening der salaris verordening 1919. 9. adres van het bestuur der vakgroep „belastingen" van de vereeniging van ambtenaren der gemeente- financiën betreffende het salaris van den Controleur der gemeente-belastingen. 10. adres van den Nederlandschen Federatieven Bond van personeel in openbaren dienst, afdeeling Leeuwarden, betreffende de loonregeling van de ge meente-werklieden op een minimum loon van/33. voor den laagst bezoldigden gemeentewerkman en waarbij zij alle vroeger ingediende adressen betreffende de loonregeling intrekt. 11. adres van den voorzitter van het College van Voogden der Stadsarmenkamer en van den President- Regent van het Stadsarmhuis betreffende de voor gestelde salarisregeling van den secretaris-boekhouder der Stadsarmenkamer. 12. adres van de afdeeling Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers betreffende verhooging der salarissen van de vakonderwijzers en het bewaarschoolpersoneel. 13. Amendementen van de heeren M. Schaafsma en O. F. de Vries, op het voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende herziening der salarissen en loonen der gemeente-ambtenaren en -werklieden. De mededeelingen sub 713 worden gevoegd bij de stukken onder punt 14 der agenda van heden. 14. dat Burgemeester en Wethouders hebben ge wijzigd artikel 13 der verordening, houdende bepa lingen van orde en tucht op de scholen van openbaar lager onderwijs (gemeenteblad 1911 no. 26), zoodat het laatste lid thans luidt als volgt het getal uren voor het onderwijs, onder'2 bedoeld, bedraagt voor de hoofden der scholen van de le en 4e klasse niet minder dan 6 en niet meer dan 12 uren per week, en voor de hoofden der scholen van de 2e en 3e klasse ten minste 16 uren per week, welk besluit is opgenomen in het gemeenteblad. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 16. dat het crediet ad ƒ221,800.bij raadsbesluit van den 11 Mei 1920 no. 236R/H6 verleend voor den bouw van gemeenteschool no. 14 en de aanschaffing van meubels enz. niet voldoende is gebleken, aan gezien bij openbare aanbesteding alleen van het school gebouw de laagste inschrijver was de firma Gebr. Geveke te Leeuwarden, met 229,467.—. Wordt voorgesteld door verhooging van het crediet Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid te stellen te gunnen. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. De heer Zandstra vraagt niet het woord over het laatste gedeelte der mededeelingen, maar over iets anders, dat, naar hij meent ook door den Voorzitter is medegedeeld, n.l. een adres van de onderwijzeressen in de fraaie handwerken. De VoorzitterU bedoelt dat adres van de af deeling Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, betreffende verhooging der salarissen van de vakonderwijzers De heer Zandstra kan zich dat niet voorstellen, 't Moet zijn een adres van de onderwijzeressen in de fraaie handwerken. De Voorzitter deelt mee dat zoodanig adres nog niet is ingekomen. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de balans en de winst- en verlies rekening van het gemeentelijk electriciteitbedrijf, dienst 1919. 2. Alsvoren tot het geven van ontslag aan E. Vlietstra, onderwijzer aan gemeenteschool no. 5. 3. Alsvoren a. tot herziening van het raadsbesluit van den 10/24 Februari 1.1., no. 74a, 101R/37, inzake ruiling van grond met de woningvereeniging „Leeu warden" en dat van 9 Maart 1.1., no. 130R/55, tot verhuring van landerijen nabij den Westersingel, en casu quo b. tot herziening van het raadsbesluit van 19 Augustus 1919 no. 317R/181, betreffende verhuring van terreinen aan den Marssumerstraatweg ten be hoeve van het Rijksopvoedingsgesticht. 4. Alsvoren tot on-invorderbaarverklaring van aan slagen a. in de Plaatselijke Directe belasting naar het inkomen, diensten 1917, 1918 en 1919 b. in het schoolgeld voor onderwijs aan de Burger avondschool, diensten 1917, 1918 en 1919 c. in het schoolgeld voor lager onderwijs, diensten 1918 en 1919 d. in het schoolgeld voor onderwijs aan de ge meentelijke bewaarscholen, diensten 1918 en 1919 e. in de belasting op het houden van honden, diensten 1918 en 1919; in het kadegeld, dienst 1919 g. in het schoolgeld voor onderwijs aan de Middel bare school voor meisjes, dienst 1919. 5. Alsvoren tot herziening van de salarisverorde ning 1919 (gemeenteblad 1919, no. 36 en 1920, no. 6), (bijlage no. 23). 6. Het tweede gedeelte van het primitief kohier der plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1920. De punten 1 6 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met intrekking van de verordeningen voor het heffen en op de invordering van een recht als vergoeding voor door de Stadsreiniging in de gemeente Leeu warden aan particulieren verstrekte diensten (gemeente blad 1916, no. 2) vast te stellen eene verordening, houdende voorwaarden waarop- en tarieven waarnaar de gemeentereiniging diensten verstrekt. Wordt gedrukt als bijlage en bij de leden rond gezonden om te zijner tijd te worden behandeld. 8. Alsvoren tot verhuring van plekken grond aan het Oldehoofster kerkhof en in het Bagijneklooster aan W. P. Jurgens en J. Jonker. Zal in een volgende vergadering worden behandeld. 9. Alsvoren tot wijziging van de bedrijfsverorde ning voor de gemeentelijke gasfabriek. 10. Alsvoren betreffende het ontwerp-uitbreidings- plan der gemeente. De punten 9 en 10 worden gedrukt als bijlagen tot het raadsverslag en bij de leden rondgezonden om te zijner tijd te worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. (Agenda no. 2). Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 6, vacature-D. Bakker. Tijdens de stemming vraagt de heer Dijstra naar aanleiding van een door den heer Terpstra en hem ingediend voorstel het woord. De VoorzitterWenscht U dat nu speciaal of bij punt 14 De heer Dijstra meent dat behandeling van genoemd Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920. 225 voorstel nu dadelijk meer gewenscht is, omdat de menschen, die nu hier zijn, dan mogelijk niet zoo lang behoeven te wachten. De Voorzitter verzoekt dan deze stemming af te wachten. In de vacature onder 1 (agenda no. 2) wordt be noemd R. J. Sipkens te Leeuwarden met 24 stemmen. Op H. Betten is 1 stem uitgebracht. V. De Voorzitter kan den Raad nog meedeelen, dat van den heer Nijholt een vraag is ingekomen naar aanleiding van de stagnatie in de watervoor ziening. Een vraag over dezelfde kwestie is ingekomen van mevrouw Buisman. Van den heer Oosterhoff is ingekomen het verzoek tot het stellen van enkele vragen inzake het vervoer met vrachtautomobielen. Spreker stelt voor genoemde leden na afloop van de agenda in de gelegenheid te stellen hunne vragen tot Burgemeester en Wethouders te richten. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter deelt verder nog mede, dat van de heeren Dijstra en Terpstra een voorstel is ingekomen, behoorende bij punt 14 der agenda van heden. Bedoeld voorstel luidt „Ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen punt 14 van de agenda van heden te behandelen in een buitengewone zitting, te houden op Maandag 28 dezer, en om deze week aan de werklieden en ambtenaren, voorzoover hier voor in aanmerking komende, op voorschot te betalen f 100. De heer Dijstra wilde nu den voorrang vragen van dit voorstel. De beraadslagingen worden geopend. De heer Dijstra zegt, dat indien het voorstel van den heer Terpstra en hem zou worden aangenomen, dit misschien bepaalde gevolgen zou kunnen hebben. Spreker zal daar een nadere verklaring van geven. Toen wij, aldus spreker, de salarisvoorstellen thuis hebben gekregen, hebben verschillende raadsleden met elkaar gesproken of het wel doenlijk zou zijn, die voorstellen in deze vergadering te behandelen. De algemeene indruk nu was, dat dit vrijwel ondoenlijk was. Wordt het voorstel nu niet behandeld, dan zal men gevaar loopen, dat het eerst in de volgende vergade ring, in Juli, in dit geval pas over 3 weken aan de orde komt. Hier pleiten twee dingen tegen in de eerste plaats dat in een gewone vergadering al zooveel punten op de agenda voorkomen, dat de behandeling van het voorstel dan nog niet kan plaats hebben zooals het behoort en in de tweede plaats, dat het dan nog 3 weken duurt. Daarom verdient het misschien overweging om de salaris-voorstellen in een aparte vergadering te behandelen. Wat het tweede punt van het voorstel van den heer Terpstra en spreker betreft, de belanghebbenden hebben reeds geruimen tijd er naar uitgezien, of er zoo langzamerhand ook iets los zou komen en nu de salaris-voorstellen een betrekkelijk vasten vorm hebben aangenomen, gelooft spreker met den heer Terpstra, dat er geen bezwaar tegen is om nu bij de eerst volgende uitbetaling der loonen de werklieden en ambtenaren een gedeelte van het bedrag te doen ont vangen, dat zij vanaf 1 Januari meer zullen krijgen. Wanneer dit voorstel wordt aangenomen, dan zullen zij dat bedrag toch gaarne willen hebben. Het lijkt spreker toe, dat hier geen bezwaar tegen is en uit dien hoofde stelt hij dan ook met den heer Terpstra voor, de salaris-voorstellen te behandelen in een buitengewone zitting en in de tweede plaats om nu aan werklieden en ambtenaren ƒ100.uit te betalen. De heer Visser kan zich met het betoog van den heer Dijstra, om deze materie in een speciaal daarvoor bestemde vergadering te behandelen, wel vereenigen en evenzoo voor wat betreft het tweede deel van het voorstel, het voorschot. Maar met het voorstel om die vergadering op a.s. Maandag te houden, kan spreker zich niet vereenigen; voor verschillende leden zal het dan moeilijkheden met zich brengen om aanwezig te zijn, spreker zelf moet dan naar een congres. Wanneer echter het tweede deel van het voorstel wordt aangenomen, is er toch ook geen bezwaar, dat de behandeling dan nog enkele dagen wordt uitgesteld. Men heeft nu al reeds een tijdlang moeten wachten, maar of dat nu nog één of twee dagen langer duurt hindert dan ook niets, ten minste, als het tweede deel van het voorstel wordt aangenomen. De heer Jansen zal zich tegen het voorstel niet verzetten, maar meent, dat men dezen weg toch niet moet opgaan. Er is reeds lang gefulmineerd tegen het lange uitblijven der voorstellen en nu zou een nog langer uitblijven der behandeling teleurstelling wekken bij de betrokkenen. Wanneer de andere punten der agenda met eenigen spoed werden afge handeld, zou het, naar sprekers meening, wel mogelijk zijn de salaris-voorstellen in een avondzitting van heden te behandelen. Met het laatste gedeelte van het voorstel-Dijstra-Terpstra om 100.ineens uit te keeren, behoefde men dan ook geen rekening te houden, dan kon de zaak reeds vandaag haar beslag krijgen. Spreker zal zich echter niet tegen het voor stel verzetten, omdat hij meent, daarin weinig steun te vinden. De heer Berghuis (wethouder) zal zich in geenen deele tegen het voorstel tot uitstel verzetten, als de leden dat wenschen, omdat zij niet voldoende zijn voorbereid. Het spijt spreker echter, dat hij dan de zitting in die buitengewone vergadering niet kan meemaken. Wanneer de Raad echter besluit om a.s. Maandag die vergadering te houden, dan lijkt spreker de uitkeering van 100.zeer ongewenscht, omdat de administratie in de berekening der uitbetalingen van dit besluit zoo ontzettend lang ophoudt. Spreker zou er minder van zeggen als niet juist de voor- loopige uitbetalingen het meeste werk veroorzaakten. Of het besluit vandaag of Maandag valt is niet van invloed. Er komt echter nog iets bij spreker krijgt al een wenk van den Voorzitter 1 n.l. hetzelfde be zwaar, dat spreker ook reeds den vorigen keer heeft medegedeeld, dat de Raad wel kan besluiten, maar dat de Voorzitter tenslotte de mandaten moet teeke nen. Dan wordt er in 't geheel niet gesproken over de dekking der kosten, wat toch een punt van uit gang is, dat ook vandaag zeer zeker onder de oogen moet worden gezien. Spreker kan wel meedeelen en zal hiermee niet te veel uit de school klappen dat de rekening van 1919 sluit, maar dat er ook geen halve cent over is. En de rekening voor 1920 is daarop ook ingericht. Zoodat men dus ook over de dekking dient te praten. Spreker beschouwt die uit keering van 100.echter meer als een doekje voor het bloeden. Zij kan echter een ontzettend oponthoud veroorzaken, want spreker kan wel ver klaren dat die 100.voorschot niet eerder betaald kan worden, dan dat de geheele zaak berekend is. De voorstellers hebben er wel zeer verstandig bij gezegd „voor zoover het uitgekeerd kan worden",

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 2