226 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920.
maar 't is juist de kwestie, dat men dat nog niet
weet. Waarom spreker in ieder geval wil adviseeren,
dat gedeelte van het voorstel terug te nemen. In de
tweede plaats kan spreker zich aansluiten bij den
heer Jansen, om liever vanavond de voorstellen te
behandelen. Spreker zou ook graag zelf de zaak
meemaken en de volgende week kan hij niet.
De heer Terpstra kan niet meegaan met het voor
stel van de heeren Berghuis en Jansen. Deze willen
het vandaag afdoen, maar de situatie is zoo, dat,
wanneer we de stukken inzien, waar dan ook nog
de noodige amendementen op zullen worden ingediend,
spreker zich niet voorstelt, dat de Raad vandaag nog
de zaak zelfs zonder de amendementen zal kunnen
afdoen. Het is hier maar niet een kwestie van voor
of tegen, maar spreker stelt zich voor, dat de leden
eerst de amendementen ook nog wel eens onder de
oogen willen zien. Behandeling op vandaag lijkt
spreker dan ook onmogelijk, al hoe graag hij het ook
zou willen doen.
Een andere kwestie is de dag der vergadering,
zooals de heer Visser zegt, wanneer het laatste ge
deelte van het voorstel wordt aangenomen. Dan
komt het spreker op een week ook niet aan.
Wat betreft de opmerking van den heer Berghuis,
dat dan ook de dekking moet worden aangewezen,
deze staat op 't oogenblik ook niet op de agenda en
toch is voorgesteld vandaag het besluit te nemen.
Stel voor dat het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wel wordt behandeld, dan is er toch
ook geen dekking en dan dient men daar evengoed
over te praten. Daarom wil spreker den Raad in
overweging geven, wel op het voorstel van den heer
Dijstra en spreker in te gaan over den dag der ver
gadering kan dan nog nader worden gesproken.
De heer Visser zou toch even willen motiveeren,
waarom hij momenteel wel voor het verstrekken is
van een voorschot. In eerste instantie toch heeft hij
zich daar tegen verklaard.
Toen in het begin van Februari de salariscommissie
haar rapport overhandigde aan Burgemeester en Wet
houders, was men al van meening om een voorschot
te verstrekken, opdat de zaak gemakkelijk zou kunnen
worden afgehandeld. Spreker meende toen echter dat,
korten tijd na het inleveren van het rapport door de
salaris-commissie, de zaak wel in den Raad zou komen.
Dit heeft echter niet zoo spoedig gekund en in den
tusschentijd, in April, heeft de heer Terpstra nog
eens weer het voorstel gedaan, om een voorschot te
verstrekkendan kon de zaak serieus en op haar
gemak worden behandeld. Dit voorstel is toen echter
weer ingetrokken, omdat het college zich er op beriep
dat binnen 3 a 4 weken de salarisvoorstellen wel in
den Raad konden zijn. Dit is echter ook weer een
teleurstelling geweest; het heeft langer, n.l. een 6 ii
7 weken geduurd. En nu ten slotte beeft dit een en
ander spreker van principe doen veranderen, waarom
hij nu dan ook meent, dat het wenschelijk is, een
voorschot te verstrekken.
Dan is spreker het met den heer Terpstra eens dat
een zaak als de salarisherziening niet in 1 a 2 uren
is te behandelen. Daarbij zullen nog wel verschillende
debatten naar voren komen, vooral nu de salaris
commissie een nieuw systeem»n.l. het schaalsysteem
voorstaat. In één vergadering zal men dan ook wel
niet komen tot een afdoend resultaat. Daarom is
spreker nu ook voor een voorschot. Dan behoeft men
de zaak ook niet hals over kop te behandelen, maar
kan men serieus te werk gaan.
Wat betreft de dekking, deze mag men ten slotte
niet afwentelen op de schouders van de minst financieel
krachtigen. En zal de salarisherziening resultaat
hebben, dan moet men toch ook dekking hebben
binnen betrekkelijk korten tijd, evenals nu voor een
voorschot. Daarom gaat spreker homogeen met het
voorstel-Dijstra-Terpstra voor wat betreft het ver
strekken van een voorschot; aan een bepaalden datum
van behandeling wenscht hij echter nog niet per sé
gebonden te worden.
De heer Berghuis (wethouder) stelt den Raad voor
de verdere besprekingen aangaande dit voorstel aan
te houden tot punt 14 der agenda. Spreker heeft er
ook een bijzondere reden voor dat er nu niet verder over
dit punt gesproken wordt. Hij hoopt dat de Raad
hierin mee wil gaan.
De beraadslagingen worden geschorst.
Het voorstel van den heer Berghuis om de be
sprekingen over het voorstel-Dijstra-Terpstra aan te
houden tot bij punt 14 der agenda wordt met alge-
meene stemmen aangenomen.
VI. Wordt voortgegaan met de behandeling der
punten van den oproepingsbrief.
2. (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van de balans en de winst
en verliesrekening van het gemeentelijk electriciteitbedrijf,
dienst 1919.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer vraagt of het voortaan niet mogelijk
is dat de winst- en verliesrekening met de balans aan
de leden thuis wordt gezonden. Deze worden toch
gedrukt en wanneer ze nu zijn gezet en de drukproef
wordt genomen, kan ieder der leden daarvan toch
wel een ontvangen. Op deze wijze is het ten minste
mogelijk om de zaak te bestudeeren.
De Voorzitter doet toezegging het met de admini
stratie ter secretarie te zullen overleggen.
De heer De Boer: Dank U.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
3. (Agendano. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het geven van ontslag aan E. Vlietstra,
onderwijzer aan gemeenteschool no. 6.
Wordt aangehouden tot na afhandeling van punt
12 der agenda.
4. (Agenda no. 5). Herstemming na staking van
stemmen in de vorige vergadering over het voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot het instellen van beroep
bij de Kroon inzake het besluit van Gedeputeerde Staten
tot niet-goedkeuring der wijziging van de gemeentebe-
grooting, dienst 1920, waarbij een subsidie van f 500.
wordt uitgetrokken voor de Leeuwarder Jeugdcommissie.
De heer Fransen vraagt of het geoorloofd is, zijn
stem te motiveeren. Spreker was de vorige vergadering
verhinderd aanwezig te zijn.
De heer De BoerZeg maar, dat ge 't met de
Leeuwarder Courant eens bent
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920. 227
De Voorzitter wil alleen aanraden de debatten niet
weer te beginnende beraadslagingen moeten officieel
weer worden geopend.
De heer Fransen zal aangaande dit voorstel om in
beroep te gaan bij de Kroon, nu Gedeputeerde Staten
hebben geweigerd het subsidie goed te keuren, niet
daartegen stemmen, omdat het lid van den Raad, dat
was aangewezen als lid van het bestuur, nog niet tot
de bestuursvergaderingen is uitgenoodigd, omdat hij
dit geen reden acht, nu het verleenen van het sub
sidie nog niet vast staat. Hij zal niet daartegen stem
men, omdat de Jeugd-organisatie heeft meegeloopen
in den 1 Mei optocht en zoodoende met gemeente
geld propaganda zou worden gemaakt voor de
socialistische beginselen, dit wist men vooruit, ten
minste dit kon men weten. Spreker zal echter vóór
het voorstel stemmen, doch zegt uitdrukkelijk dat hij
dit niet doet als protest tegen de afwijzende beschikking
van Gedeputeerde Staten, die zijns inziens zeer juist
hebben gehandeld, maar wèl, omdat hij meent, dat
het, tenminste gedurende de 11 jaren dat spreker hier
lid van den Raad is, niet de gewoonte is geweest,
dat de minderheid tracht de meerderheid te overvleu
gelen, door een weigering om in hooger beroep te
gaan. Alleen eerbied voor het eens genomen raads
besluit doet spreker zoo stemmen, hoewel hij persoonlijk
vierkant tegen dat raadsbesluit is.
De heer Jansen verklaart in tegenstelling met den
heer Fransen tegen een hooger beroep te zullen
stemmen op grond van zijn eens ingenomen standpunt,
dat niet gewijzigd is door het raadsbesluit. Dit stand
punt draagt spreker nog in zich mee, wijl het hier
een beginselkwestie geldt, waarom hij noodgedwongen
tegen het voorstel zal moeten stemmen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt hierna verworpen met 13 tegen 12 stemmen.
Vóór stemmen: de heer Terpstra, mevrouw Besuijen
Lindeboom, de heeren O. F. de Vries, Nijholt, Zand-
stra, Fransen, Tiemersma, Schaafsma, De Boer, Collet,
Berghuis en Dijkstra.
Tegen stemmen: de heeren Van der Werfif, Lauten-
bach, Oosterhoff, Tulp, Visser, De Vos, Van Weideren
baron Rengers, Jansen, Dijstra, mevrouw Buisman
Blok Wijbrandi, de heeren Postma, IJ. de Vries en
Schoondermark.
5 (Agenda no. 6). Herstemming na staking van
stemmen in de vorige vergadering over het voorstel-De
Vos, om de beslissing over het prae-advies van Burge
meester en Wethouders op de adressen van de vereeni-
ging „Pro Juventutein het arrondissement Leeuwarden
en van de vereeniging Volksuniversiteit voor Friesland"
om toekenning van subsidies uit de gemeentekas, aan te
houden totdat de Kroon een besluit zal hebben genomen
als bedoeld in punt 5 der agenda.
De heer De Vos Door het besluit, dat zooeven is
genomen, kan men mijn voorstel vrijwel als vervallen
beschouwen. Dit heeft nu geen reden van bestaan
meer en ik zal dan ook stemmen voor het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
De VoorzitterTrekt U het voorstel dan in
De heer De Vos trekt zijn voorstel in.
De heer Zandstra Kan een voorstel gedurende de
stemming worden ingetrokken
De VoorzitterIk meen van wel, daartegen is geen
formeel bezwaar.
De heer De Boer: 't Is herstemming!
De heer Schaafsma: Wanneer de heer De Vos zijn
voorstel intrekt dan neem ik het over.
De Voorzitter: Wordt dit voorstel ondersteund?
Dit blijkt wel het geval te zijn.
Den heer Fransen komt het voor, dat hier niets in
te trekken is. Een voorstel, dat in stemming is, kan
niet worden ingetrokken het had vóór de stemming
kunnen worden ingetrokken, nu niet, het is niet meer
het eigendom van een raadslid, maar van den Raad.
De Voorzitter: Op grond van wat voor artikel'der
gemeentewet
De heer Fransen Ja, ik heb dat ding niet zoo in
mijn hoofd.
De Voorzitter: U moet het bewijzen.
De heer Fransen: Ik geloof
De Voorzitter U moet het kunnen aantoonen.
De heer Fransen Het voorstel is in stemming
kan het dan worden ingetrokken tijdens de stemming?
De VoorzitterIk zeg van welals U kunt waar
maken van niet zal ik er mij bij neerleggen.
De heer Fransen Op welke gronden kan het dan
wel
De VoorzitterIk zou niet weten, waarom het
niet kan.
De heer Fransen 't Kan beslist niet, er moet ge
stemd worden.
De heer Jansen: Als de heer Schaafsma het voorstel
overneemt dan kunnen we toch daarover stemmen.
De Voorzitter zal over het voorstel-Schaafsma laten
stemmen.
Het door den heer Schaafsma overgenomen voorstel
van den heer De Vos, dat door dezen is ingetrokken,
wordt verworpen met 14 tegen II stemmen.
Vóór stemmende heer Terpstra, mevrouw Be
suijenLindeboom, de heeren O. F. de Vries, Nijholt,
Zandstra, Fransen, Tiemersma, Schaafsma, De Boer,
Collet en Dijkstra.
Tegen stemmen de heeren Van der Werff, Lauten-
bach, Oosterhoff, Tulp, Visser, De Vos, Van Weideren
baron Rengers, Jansen, Berghuis, Dijstra, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Postma, IJ. de
Vries en Schoondermark.
De Voorzitter stelt thans aan de orde het oor
spronkelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi: Waarover?
De VoorzitterOver „Pro Juventute" en „Volks
universiteit", waaromtrent de heer De Vos een voorstel
tot aanhouding heeft gedaan, welk voorstel ver
worpen is.
Dit voorstel van Burgemeester en Wethouders is
opgenomen in de notulen der vergadering van 8
Juni 1920.
De beraadslagingen worden geopend.