230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920. stemming was gekomen, was het verleenen van subsidie vrij zeker verworpen, terwijl het nu in deze voltallige vergadering nog zeer de vraag zal zijn, hoe het zal gaan. Toen was in ieder geval de kans van slagen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders grooter dan nu. Spreker neemt de woorden van den heer Tulp niet au serieux en noemt het een schandelijke houding, die de heer Tulp heeft aangenomen. De heer Tulp zegt dat deze woorden van den heer De Boer hem te min zijn om daarop te antwoorden. Hij heeft heden eerlijk zijn oprechte meening uitge sproken en verder geen berekening gemaaktwillen de heeren nu zeggen dat dit niet zoo is dan is dat aan hun. De Voorzitter wenscht het voorstel-Tulp in stemming te brengen. De heer Tulp neemt zijn voorstel dan terug naar aanleiding van de woorden van den heer Dijstra. De Voorzitter stelt thans aan de orde het oorspron kelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders. Dit voorstel is opgenomen in de notulen der ver gadering van 8 Juni 1920. De beraadslagingen worden heropend. De heer Jansen wil, omdat hij den vorigén keer niet aanwezig was, zijn stem even motiveeren. Hij kan volkomen onderschrijven, wat de heer Dijstra toen naar voren heeft gebracht, dat de Burgerwacht is een gemeenschapszaak. Als er aanstonds eens revo- lutionnaire woelingen plaats hebben, dan is de Burger wacht geroepen het wettig, dat is voor spreker het „goddelijk" gezag te handhaven. Hij erkent dan ook hare aanvraag om subsidie als rechtmatigwanneer de Burgerwacht aanstonds geroepen wordt om de orde te brengen of te handhaven, dan moet zij ook nu van de steun der overheid verzekerd zijn. De heer Dijstra zal over de subsidie-aanvraag van de Burgerwacht niet meer spreken. Yoorzoover die zaak zelf aangaat, heeft hij gemeend de vorige ver gadering de zaak duidelijk en objectief genoeg naar voren te hebben gebracht. Wanneer dan ook aanstonds de verschillende leden hun stem uitbrengen, mag geacht worden dat zij volkomen terzake kundig zijn en precies weten waarom het gaat en wat er mede gemoeid is. Spreker meent echter toch dat hij, naar aanleiding van hetgeen er is voorgevallen na de behandeling van het voorstel van het college en na de behan deling van het voorstel-Tulp tot aanhouding, ten opzichte van de houding van den heer De Boer, die de leiding had en door de geheele fractie der S. D. A. P. werd gesteund, niet mag nalaten, daarover een woord van afkeuring uit te spreken. Het is voldoende ge bleken, dat de kwestie, die toen gerezen is, zuiver en alleen was een kwestie van internen aard van de leidende meerderheidspartijen. Het schijnt spreker fataal toe, dat de geheele Raad wordt gebruikt als object om de ontstemming te uiten van een grief bij een der leden van de meerderheidspartijen. Dat schijnt spreker absurd, hij meent dat het niet te pas komt, dat de geheele Raad daarvoor wordt gebruikt. Men heeft toen verschillende stemmingen gehad, zelfs voor de goedkeuring van het eerste gedeelte van het primitief kohier der gemeentebelasting en spreker meent, dat het niet te pas komt, dat de geheele Raad daarvoor wordt geëxploiteerd. Hij meende dit even naar voren te moeten brengen. De Voorzitter wenscht het voorstel van Burge meester en Wethouders in stemming te brengen. De heer Dijstra Nog één vraag, als het voorstel van het college niet wordt geaccepteerd, wil dat dan zeggen dat het subsidie zal worden toegekend De Voorzitter zegt dat dit eenvoudig een voorstel is om het subsidie niet te geven, wordt dat niet aan genomen, dan is er echter nog geen voorstel om het wèl te geven. Dat voorstel kan dan echter inkomen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 13 tegen 12 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heer Terpstra, mevrouw Besuij en Lindeboom, de heeren O. F. de Vries, Tulp, Nijholt, Zandstra, Tiemersma, Schaafsma, De Boer, Collet, Berghuis, Dijkstra en Schoondermark. Tegen stemmende heeren Van der Werfif, Lau- tenbach, Oosterhoff, Visser, Fransen, De Vos, Van Weideren baron Rengers, Jansen, Dijstra, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, en de heeren Postma en IJ. de Vries. 7. (Agenda no. 7a). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeente-begrootingdien sten 1919 en 1920. De Voorzitter merkt op, dat in dit voorstel de woorden „en 1920" dienen te worden geschrapt. Het aldus gewijzigde voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan genomen. 8. (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders a. tot herziening van het raadsbesluit van den 10/24 Februari l.l. no. 7 4" 101" 37inzake ruiling van grond met de woningvereeniging Leeuw ar den" en dat van 9 Maart l.l. no. 130"/5ö tot verhuring van landerijen nabij den Westersingel, en casu quo b. tot herziening van het raadsbesluit van 19 Augus tus 1919 no. 317"/181, betreffende verhuring van ter reinen aan den Marssumerstraativeg ten behoeve van het Rijksopvoedingsgesticht. Het voorstel sub a is opgenomen in de notulen der vergadering van 11 Mei 1920 (4 agenda no. B). Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aan genomen. Het voorstel sub b luidt als volgt Nu door verschillende omstandigheden het Rijk geruimen tijd heeft moeten wachten alvorens het de beschikking verkreeg over een gedeelte der toege zegde gronden aan den Marssumerstraatweg voor den bouw van noodwoningen, verzoekt de Minister van Justitie voor het eerste jaar de huur van de gronden lager te stellen dan bij Uw besluit van 19 Augustus 1919 no. 317R/181 is aangenomen. Bij dat besluit werden aan het Rijk verhuurd de perceelen kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie D nos. 1024 en 259 geheel en van de nos. BOB, 340 en 1023 gedeelten tot eene gezamenlijke grootte van pl.m. 80955 M2. voor eene huursom van f 17,380.voor het eerste jaar. Het Rijk heeft van dit complex gronden pl.m. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Juni 1920. 231 24860 M2. dadelijk in gebruik kunnen nemen, doch over pl.m. B6095 M2 kon niet dadelijk de beschikking worden gegeven. Het is dus billijk over het eerste jaar niet de volle huur in rekening te brengen, doch een gedeelte daarvan en daarbij de huur over de 56095 M2. over een half jaar te berekenen. In verband met. den bouw van een Rijksopvoedings gesticht voor jongens te Amersfoort, zou het den Minister voorts aangenaam zijn als het aantal optie jaren op drie, in plaats van zooals nu op twee, werd bepaald. Ook hiertegen, meenen wij, dat geen bezwaar bestaat. Uw aangehaald besluit zal alzoo eene kleine wijziging behoeven. Na die wijziging luidt het zooals het hierbij is ge voegd. Vereenigt Uw College zich met ons voorstel van 15 April 1920 no. 1284, 1389/108, dat in Uwe vergadering van 11 Mei j 1. is aangehouden om, zoo mogelijk, nog omtrent den ruil van gronden met de Woningvereeniging Leeuwarden tot overeenstemming te komen, doch dat wij thans voor het overige onver anderd weder bij LT ter tafel brengen, dan verzoeken wij U bij de behandeling daarvan het besluit van 19 Augustus 1919 no. 317R/181 in dien zin te wijzigen, dat voor „twee" optiejaren wordt gelezen „drie" optieiaren en voor de huursom voor het eerste jaar 13000.—. De Raad der gemeente Leeuwarden gelezen een voorstel van Burgemeester en Wet houders om aan het Rijk terreinen aan- en nabij den Harlingerstraatweg te verhuren ten behoeve van het Rijksopvoedingsgesticht, dat in de daar bestaande barakken zal worden gehuisvest en tot verhuring van nabijgelegen weiland achter den verschwatervij ver aan de N. V. „Fortuna" overwegende, dat als huursom van het Rijk kan worden bedongen voor 80955 M2. grond f 12,685.69, te vermeerderen met een bedrag van f 4110,40 of 7 van de kosten van aanleg van een toegangsweg van den straatweg af, welke bedragen samengevoegd en afgerond de som van 16,800.vormen, die voor het eerste huurjaar nog wordt vermeerderd met f 580.door de gemeente te betalen als schade loosstelling aan de betrokken gebruikers, samen een alleszins voldoende huursom voor dit terrein opleve rende dat tegen eene verhuring van dag tot dag van het kadastrale perceel sectie D no. 505 aan de N. V. Stoommeelfabriek „Fortuna" voor de tegenwoordige huursom naar f 318,30 per jaar geen bezwaar bestaat Gelet op de bepalingen der Gemeentewet Besluit 1. voor den tijd van drie jaren met drie optiejaren, met ingang van een nader overeen te komen tijdstip in 1919, aan het Rijk der Nederlanden te verhuren in Sectie D de kadastrale perceelen nos. 1024 en 259 geheel en 505, 340 en 1023 gedeeltelijk en wel zoover op de bij dit besluit behoorende teekening met enkele schuine arceering aangeduid ter gezamenlijke grootte van pl.m. 80955 M2., voor een huursom van f 13,000. voor het eerste en van 16,800.voor de volgende jaren, nemende daarbij de gemeente de verplichting op zich tot aanleg van een rijweg met rioleering op de perceelen nos. 1022, 1023, 340 en 259 op de wijze, als mede op de teekening is aangeduid, onder voor waarde a. dat het Marssumer binnenpad over de perceelen nos. 505 en 259 in gebruik zal blijven tot de boven genoemde rijweg gereed is; b. dat langs de straten op de perceelen nos. 1022 en 1023 en waar deze meer noodig mochten zijn, 2 M. hooge afrasteringen ten genoegen van Burgemeester en Wethouders door of voor rekening van het Rijk worden geplaatst en onderhouden; c. dat de terreinen zonder nadere goedkeuring van Burgemeester en Wethouders niet dieper worden omgegraven of omgewoeld dan tot 70 cM. plus F. Z. P. d. dat bij ontruiming de landerijen ten genoegen van Burgemeester en Wethouders in haren oorspronke- lijken toestand worden teruggebracht en voorts op de nader overeen te komen bepalingen. De heer 0. F. de Vries (wethouder) moet dit punt nog even toelichten, omdat er in de berekening, wat de oppervlakte van deze grond betreft, een paar fouten zijn ingeslopen. Van de strook grond tusschen den nieuw aan te leggen straatweg en de boerderij Baensein is n.l. door gemeentewerken een stuk bij de niet verhuurde grond gerekend. Hieruit ontstaat natuurlijk ook een verschil van huur voor het eerste jaar. Het verschil met de oorspronkelijke huur is op't oogenblik bijna 3800.wordt echter bedoelde strook grond in de berekening afgetrokken, dan zal dat verschil maar 1170.bedragen. Spreker stelt voor het voorstel dienovereenkomstig te wijzigen. De VoorzitterDe heer O. F. de Vries stelt dus namens Burgemeester en Wethouders voor de huursom voor het eerste jaar in plaats van met f 3800.met f 1170.te verminderen. Heeft de Raad bezwaar tegen het voorstel zooals dit daardoor nader is gewijzigd? Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit nader is gewijzigd. 9. Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op het getal en de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium ge meenteblad 1916, no. 24 en 1919, no. 21), (bijlage no. 20). De heer De Boer vraagt of het niet wenschelijk is ook dit punt aan te houden tegelijk met de andere salarisherzieningen. Spreker ziet geen enkele reden, waarom het eene zou worden behandeld en het andere aangehouden. De Voorzitter meent, dat als er werkelijk met de andere salarisregeling zoo weinig te doen was als met deze, dan die der werklieden en ambtenaren ook wel kon worden behandeld. Met deze verordening zal niet veel te doen zijn, omdat zuiver de rijksregeling is gevolgd. Spreker wil tevens even opmerken, dat in Ontwerp II, bladz. 175, 2e kolom, 24e regel van onder een fout is ingeslopen. Daar staat dat er verhoogingen worden toegekend van ƒ250.dit moet zijn 240. er is nJ. vergeten van dit bedrag 4 af te trekken. Spreker vraagt of het voorstel van den heer De Boer wordt ondersteund. De heer De Boerom dit punt aan te houden tot de vergadering, waarin de andere salaris-voorstellen zullen worden behandeld. De Voorzitter: Wordt dit ondersteund? Dit blijkt wel het geval te zijn. Het voorstel De Boer wordt verworpen met 14 tegen 11 stemmen. Vóór stemmen de heer Terpstra, mevrouw Besuijen- Lindeboom, de heeren O. F. de Vries, Nijholt, Visser, Zandstra, Tiemersma, Schaafsma, De Boer, Collet en Dijkstra. Tegen stemmen de heeren Van der Werff, Lauten- bach, Oosterhoff, Tulp, Fransen, De Vos, Van Wei deren baron Rengers, Jansen, Berghuis, Dijstra, me vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Postma, IJ. de Vries en Schoondermark.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 5