272 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli. ren. En het is ook niet dat spreker de fractie van den heer Postma verantwoordelijk wil stellen voor de misdragingen van hun patroons over de Katholieke kerk spreekt spreker heelemaal niet. Als men de voorstellen ziet van die zijde lijkt het heel wat. Doch juist waar de kerkelijke partijen de macht hebben, laten de loonen nog al wat te wenschen over, men behoeft maar te wijzen op verschillende streken van Zeeland en Brabant. En zelfs behoeft men daarvoor niet eens uit Leeuwarden te gaan. Men behoeft maar een vergelijking te trekken tusschen twee beambten, die hetzelfde werk verrichten, de eene in gemeente dienst, de ander in dienst der katholieken, om te be wijzen dat er bij de katholieken zelf nog al wat aan mankeert. Voor den doodgraver in dienst der ge meente wordt door Burgemeester en Wethouders voor gesteld een loon van./33.per week plus vrij wonen, de doodgraver van de katholieken heeft echter f 20. plus een stukje bouwgrond plus vrij wonen en heeft zich gedurende den geheelen oorlog moeten behelpen met f 10.plus vrij wonen en een stukje grond. Als het er zoo bij de katholieken uitziet valt daar eerst voor hen nog wel wat te doen. De heer Visser zou in de eerste plaats nog even het woord willen richten tot den heer Dijkstra. Deze was gister gepikeerd en verontwaardigd over het feit dat de rechtsche fractie of partij de brutaliteit had gehad om te komen met salaris-voorstellen, die eenigs- zins hooger waren dan die der sociaal-democraten. U moet luisteren, mijnheer Dijkstra, aldus spreker, de heer Dijkstra was verontwaardigd, dat wij de bru taliteit hadden om met hooger salaris-voorstellen te komen dan de sociaal-democraten De heer De BoerDat mag ook niet De heer Visser Juist! Die salarissen zijn vast gesteld door de georganiseerde christelijke vakbonden en daarbij is rekening gehouden met het uurloon en de 45-urige werkweek. Door rekening te houden met dat uurloon kwam men niet tot even cijfers, maar enkele centen hooger dan de cijfers der S. D. A. P. Nu zegt de heer Dijkstra dat hij daarover gepikeerd en verontwaardigd is. Dit begrijpt spreker niet. Hij stelt echter de vraag Met welk recht begeert de heer Dijkstra dat zijn partij en zij alleen het hoogste loon moet voorstaan De heer DijkstraDat doe ik niet. De heer Visser: Daar komt dat betoog dan toch practisch op neer. De heer Dijkstra: Niet waar! De heer Visser vervolgt dat zijn partij hooger heeft gezien dan de algemeens politieke situatie in Neder land, omdat die wijsgeerige beschouwingen over de hoogere politiek de meesten toch boven de pet gaan en deze ten slotte toch hierop neerkomen, dat ze moeten dienen als bliksemafleider voor de feiten die hier moeten worden behandeld. De heer Dijkstra zegt de katholieke en rechtsche partijen niet te vertrouwen, maar hij vertrouwt den heer Dijstra als persoon wel. Deze redeneering be grijpt spreker niet. Nu wij hooger zijn met onze voorstellen, aldus spreker, vinden de heeren dat verkeerd, maar zijn we lager, dan kan men dag in dag uit in „Het Volk" lezen, dat wij als christelijke partij de slippendragers zijn van het kapitalisme, omdat wij altijd lager willen. Komen we echter met hoogere voorstellen dan hebben we het ook bedorven, dan schuilt daar ook weer poli tiek achter. Maar wat moeten wij dan De heer Tulp: Hun slippendragers zijn De heer VisserJa, dat is ten slotte hun taktiek. De heeren hebben zich nu de brutaliteit veroorloofd om ons de politiek in de schoenen te schuiven, maar zij hadden er dan bij moeten voegen wij zijn altijd de hoogsten geweest, dus wij hebben al jaren lang een politiek spel gespeeld. De heer Dijkstra heeft zoo terloops gezegd, dat de katholieken overal ten achter waren De heer Dijkstra Dat heb ik niet gezegd. De heer Visser Op veel plaatsen dan. De heer Dijkstra Ja. De heer Visser wil er dan op wijzen dat in Maas tricht het loon voor een werkman 4e klasse is ƒ37.80, in Tilburg f 42.75 en in tal van andere katholieke plaatsen is het zoo hoog De heer NijholtMinimum De heer Visser Dan heeft de heer Stoelemeijer te Rotterdam minstens even hooge amendementen ingediend als de sociaal-democraten. De kindertoeslag is ook bestreden, doch niet op afdoende gronden. Spreker zou graag hebben deze materie zonder de hoogere politiek en op bescheiden voet te behandelen en daarbij in Leeuwarden te blij ven De heer De Boer Komt Noske er niet bij De heer Visser heeft van den heer De Boer gehoord dat professor Aengenent alleen het absolute gezins- loon verdedigt. Ook spreker zou dat verdedigen voor een gemiddeld gezin, maar hij heeft de vraag gesteld of, wat vastgesteld zou worden als gezinsloon, zoo groot zou zijn, dat het thans in de behoeften van het grootste gezin zou kunnen voorzien. En dan moet men daarbij niet weer de algemeene politiek als bliksemafleider gebruiken. De sociaal-democraten zouden daarop veel meer invloed uitoefenen als zij in 1913 de hun aangeboden portefeuilles hadden aanvaard. Ook sprekers partij verdedigt het gezinsloon, dat is het loon voor een gezin met een niet „groot" aantal kinderen, maar zij wil ook de mogelijkheid open stellen om de grootere gezinnen te helpen. Het hangt van de sociaal-democraten af of de arbeiders in Leeuwarden boven hun salaris nog een kindertoeslag krijgen of niet. En als zij den arbeiders inderdaad een warm hart toedragen, dan moeten zij een prac- tische politiek voeren en het bereikbare aanvaarden. Spreker noemt den kindertoeslag geen politiek vraag stuk maar een economisch vraagstuk. De heer De Boer heeft gezegd dat spreker het een katholiek en christe lijk vraagstuk heeft genoemd. Spreker heeft er echter alleen op gewezen, dat een van de tendenzen daarvan hieraan vast zit, dat men door de lagere loonen niet de voortplanting van het gezin mag tegenwerken. Voor spreker is het in 't algemeen echter een zuiver economisch vraagstuk, waaraan in het bijzonder een katholieke en christelijke tendenz vastzit betreffende de voortplanting. De redeneering moet deze zijn Zijn de loonen, zooals zij naar voren zijn gebracht, toereikend voor een uitgebreid gezin of een gezin met een grooter aantal kinderen Ieders antwoord moet daarop zijn neen. Gezien den algemeenen nood, waarin staat en gemeente verkeeren, is men dan bij machte om dat loon, dat aan de grootste gezinnen het bestaansrecht verzekert, aan allen uit te betalen Dat is practisch onmogelijk en als maatstaf neemt Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. 273 Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli. spreker nu het gemiddelde gezin, maar met een toe slag voor de grootere gezinnen. De heer Terpstra komt met het leuke praatje dat de kindertoeslag in het particulier bedrijf onmogelijk is, treedt als beschermheilige op van het particulier bedrijf in het gemeentebedrijf en wil het daarom niet invoeren. Doch spreker wil er dan op wijzen, dat men aan de zijde der S. D. A. P. ook een ander inzicht krijgt en meer voor den kindertoeslag gaat gevoelen. Ook in het zuiden van ons vaderland heeft volgens „de Tijd" de moderne beweging een kindertoeslag aanvaard. Bij de vaststelling van het loon wordt mede in particuliere bedrijven al een kindertoeslag gegaran deerd. En spreker en partijgenooten willen ook dien toeslag invoeren in het particulier bedrijf door stichting van een fonds. Dit is hij met de overzijde eens, wanneer de be paling van den kindertoeslag loondrukkend werkt, zal hij de eerste zijn, die er tegen is. Men kan echter een groot gezin van 35.of 36.niet geven dat, waarop het recht heeft. Spreker spreekt uit practische ervaring, omdat hij zelf arbeider is en zelf een gezin heeft van 6 en straks 7 kinderen. Het spreekt vanzelf dat de grootere gezinnen meer noodig hebben dan de kleinere en aangezien het nu bij den financieelen nood der gemeente onmogelijk is, om alle loonen zoo hoog op te voeren, dat het grootste gezin er van kan bestaan, aanvaardt spreker het zuiver economische vraagstuk van den kindertoeslag. Nu nog iets aan den heer De Boer over de duurte- wet. De heer De Boer weet, hoe men komt tot de bepaling van den kostprijs van eenig product. Daarvoor moet men als maatstaf hebben den kost prijs van het half-fabrikaat of het onafgewerkte product de bepaling der loonen en een billijke winst marge De heer De Boer U zegt? Een billijke winstmarge wat is dat voor goed De heer Visser eenige winstmarge. Om dus te komen tot den kostprijs van het product moet men die drie factoren hebben. Wanneer men nu deze fac toren als noodzakelijke factoren moet hebben, dan zal men ook met die drie factoren rekening moeten houden. Wanneer er b.v. op een gegeven moment een exceptie plaats had en de loonen zoo hoog werden opgevoerd, dat de kostprijs van het product te abnormaal hoog werd, dan zou men ook met die factor, die een be langrijken invloed uitoefent, wel degelijk rekening moeten houden. Dan heeft de heer De Boer gezegd, dat er katho lieke sociologen zijn, die minder voor den kindertoe slag zijn. Dat is een feit. Maar ook alle sociaal-democraten denken niet gelijk en als men daarover leest, dan blijkt, dat er bij hen veel meer disharmonie en verschil van inzicht heerscht dan bij de katholieken, al mogen daar dan ook enkelen wat minder voor den kinder toeslag gevoelen. Ten slotte een woord tot den heer Tulp. Over wat spreker heeft voorgesteld heeft hij de vraag gesteld, hoe het mogelijk was, hij was verbaasd, ja, geheel verbouwereerd De heer Tulp Nee, nee, nee. De heer Visser dat spreker de brutaliteit had gehad om, terwijl hij in de salariscommissie be hoorde tot de meerderheid, die het loon vaststelde op f 30.daarbuiten met een hooger bedrag te komen. Spreker wil dan echter even zeggen hoe de commissie was samengesteld. Daar waren twee stroomingen De heer Terpstra: Drie! De heer VisserDrie dan, maar in 't algemeen de conservatief-democraten en zij die voorwaarts wilden De meeningen waren zeer verschillend, zelfs bij de heeren Terpstra en Dijkstra bestond er nog verschil in hooger of lager, maar ten slotte werd het een feit dat men moest schipperen. Er waren momenten dat de commissie dreigde uiteeen te spatten, men moest daarom tot elkaar komen en dat was de reden, dat men kwam tot de vaststelling van zeker loon. Deze houding is echter in zooverre aanvaard, dat men vrij bleef. De algemeene afspraak was dat men van het geen hier was vastgesteld in een openbare zitting van den Raad af mocht wijken. Wij hebben dus, aldus spreker, de cijfers vastgesteld, beïnfluenceerd door een reactionnaire macht. De heer Tulp: Dat was ik. De heer Visser en als de heer Tulp mij nu nog mocht verwijten, dat ik mijn houding heb ver anderd, dan zie ik in dat verwijt een soort van af gunst. Omdat ik misschien een keer heb blijk gegeven van politieke lenigheid, ben ik nog niet zoo vlug als een politieke koorddanser, zooals de heer Tulp is. Deze moet nu niet afgunstig zijn, dat wij niet aan zijn politiek willen meedoen. Wij zijn een zelfstandige partij en geen hoera-democraten. De heer Berghuis (wethouder) wilde nog een paar mededeelingen doen en wel eerst over een persoonlijk iets. De heer Dijstra heeft gister gesproken over een „zwenking" van een der leden van het college en daarmee spreker bedoeld. De kwestie van deze „zwen king" was echter, dat het hoofdmotief, dat spreker voorstond bij eventueele uitkeering van een toeslag, n.l. dat deze dekking vond uit de O. W., was ver vallen, doordat de meerdere opbrengst van den hoofde- lijken omslag deze dekking toeliet en Gedeputeerde Staten niet wenschten toe te laten, dat uit de O. W. uitkeering van loonen werden betaald. Dan heeft de heer Oosterhoff het college de perti nente vraag gesteld de verklaring af te leggen dat deze voorstellen geen verhooging van den hoofdelijken omslag ten gevolge zullen hebben in volgende jaren. Spreker zegt dat die verklaring op 't oogenblik niet kan worden afgelegd. Zoolang er geen wetsverande ring is en de gemeente niet beschikt over andere middelen of belastingen, zal de sluitpost der begrooting altijd blijven de hoofdelijke omslag. Als de begrooting is opgesteld naar de minimale eischen spreker drukt hier ten sterkste op, want hij beschouwt de voorstellen van het college als minima als de begrooting dan op de minimale eischen is opgesteld, dan blijft er voor het college, als de dekking niet uit andere in komsten te vinden is, geen ander middel over dan ze te vinden uit den hoofdelijken omslag, tenzij de regeering bijtijds ingrijpt. De heer Collet heeft op zijn eigen houtje een mooie berekening gemaakt, maar spreker wil hem die illusie terstond ontnemen. Hij heeft voor zich een specifiek berekende lijst, waar persoon voor persoon op staat en daarop komt men tot een tekort van f 201,263.juist berekend. De heer Collet zal toch moeten toegeven dat het personeel der secretarie het wel het best zal kunnen berekenen. Dat verhooging van den gasprijs niet noodig zou zijn kan spreker niet begrijpen, omdat zonder die verhooging het college van Burgemeester en Wet houders niet de beschikking zal houden over de op de begrooting toegezegde winst. Maar als de Raad het college die beschikking ontneemt, alhoewel bij de begrooting toegezegd, dan zal de mogelijkheid tot niei^ verhooging van den gasprijs misschien bestaan, hoewel spreker ook dat betwijfelt, omdat, zooals de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 16