278 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli.
doende is. Spreker wil den Raad vooral in overwe
ging geven de motiveeringen niet weer te brengen
op de persoonlijke capaciteiten.
De heer Dijkstra wenscht naar aanleiding van de
woorden van den heer Van der Werff op te merken
dat hij niet de persoonlijke capaciteiten van den direc
teur, waar de heer Van der Werff wel over spreekt,
naar voren wil brengen, maar dat de heer Van der
Werff wel sterk staat, als hij zegt, dat de salarissen
van verschillende directeuren in gelijke plaatsen veel
hooger zijn. Als men dan ook ziet hoe Leeuwarden
betaalt, maakt deze gemeente geen schitterend figuur.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement Dijkstra-Terpstra wordt met 17
tegen 3 stemmen aangenomen, waarna het salaris
dienovereenkomstig wordt vastgesteld.
Vóór stemmen: de heeren Dijstra, Zandstra, Ooster-
hoff, Visser, Lautenbach, Van der Werff, Dijkstra,
Terpstra, Nijholt, De Boer, Jansen, Collet, O. F. de
Vries, Postma, De Vos, Van Weideren baron Rengers
en IJ. de Vries.
Tegen stemmende heeren Tulp, Berghuis en
Schoondermark.
Eerste klerk Arbeidsbeurs.
De Voorzitter Burgemeester en Wethouders stellen
voor 1200.tot ƒ1500.de heer Jansen 1500.
tot 1800.de heeren Dijkstra en Terpstra voor
de eerste klerk-vrouwenafdeeling 1500.tot/1800.
en de heeren Dijstra c. s. voor den eersten klerk
1500.tot 1800.met jeugdregeling tot 21-
jarigen leeftijd.
Wordt het voorstel-Jansen ondersteund
Dit blijkt niet het geval te zijn, waarmede dit
amendement is vervallen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra vraagt het woord naar aanleiding
van de verhooging, welke de heer Terpstra en spre
ker hebben voorgesteld voor de vrouwelijke kracht.
Spreker wil de aandacht vestigen op het schrijven
van den directeur der Arbeidsbeurs, dat hieromtrent
is ingekomen en waaruit blijkt dat zijn kijk op deze
zaak verschilt met die van de voorstellers. De heer
Terpstra en spreker hebben hun amendement inge
diend in den gedachtengang, dat de vrouwenafdeeling,
die daar pas in werking is, zich nog in alle opzichten
moet ontwikkelen, dat de vrouwelijke klerk, die daar
de leiding heeft een meer verantwoordelijke functie
heeft en straks misschien afdeeiingschef zal worden
van de vrouwenafdeeling. Uit de toelichting van den
directeur blijkt echter dat dit niet het geval is, voor
de voorstellers een reden om dit hun amendement
in te trekken.
De VoorzitterDan blijft over het voorstel van
Burgemeester en Wethouders en het amendement-
Dijstra c. s.
De heer Dijstra wenscht ten opzichte van dit
amendement in het midden te brengen, dat de voor
stellers meenden, dat een ambtenaar van 21 jaar en
daarboven zeer zeker als eerste levensonderhoud
1500.noodig heeft. Zij hebben wel gevoeld, dat
zonder jeugdregeling hun voorstel op bezwaren zou
stuiten, omdat dan reeds op te jongen leeftijd over
zooveel zou worden beschikt, n.l. over 1500.tot
1800.en hebben daarom gedacht de jeugdregeling
hieraan te verbinden. Op die gronden is genoemd
de grens van 21 jaar.
De heer Dijkstra wil hierbij niet uitvoerig meer
stilstaan, omdat hij de motiveering van den heer
Dijstra voldoende acht. Hij zal diens amendement
dan ook gaarne ondersteunen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement van de heeren Dijstra, Lautenbach
en Visser wordt met 14 tegen 6 stemmen aangenomen
en het salaris dienovereenkomstig vastgesteld.
Vóór stemmen de heeren Dijstra, Zandstra, Visser,
Lautenbach, Van der Werff, Dijkstra, Terpstra, Nijholt,
De Boer, Jansen, Collet, O. F. de Vries, Postma en
IJ. de Vries.
Tegen stemmende heeren Oosterhoff, Tulp, De
Vos, Van Weideren baron Rengers, Berghuis en
Schoondermark.
Thans verschijnt mevrouw BuismanBlok Wijbrandi
ter vergadering.
Archivaris.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Boer wou graag een inlichtiug vragen.
Hij meende dat op het archief ook een klerk was,
maar ziet in de voorgestelde salaris wijziging dien
klerk niet opgenomen.
De Voorzitter wil opmerken dat het een schrijver
is op het archief, die, evenals b.v. een werkster, niet
in deze salaris-verordening is opgenomen.
De heer De Boer vindt dat toch een eigenaardig
verschijnsel. Menschen die lange jaren in dienst der
gemeente zijn, behooren toch in deze verordening te
worden opgenomen.
De VoorzitterHet hangt er geheel van af welken
titel ze hebben, in welke positie ze zijn. Men kan
20 of 25 jaar in dienst der gemeente zijn, doch als
men den titel niet heeft, komt men niet voor in de
salaris-verordening.
De heer De Boer is dat niet met den Voorzitter
eens. Iemand, die in vasten dienst der gemeente is,
moet door den gemeenteraad worden gewaardeerd in
zijn rechtspositie en dus voorkomen in de salarisver
ordening.
De VoorzitterDan moet U het voorstel doen om
hem er in te zetten.
De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat de
Raad nu aan een punt is dat in verband staat met
de minderheid van Burgemeester en Wethouders.
Zooals de Raad weet is de voormalige minderheid
veranderd in een meerderheid en consequent door-
redeneerende zou spreker nu genoodzaakt zijn tegen
alle voorstellen van Burgemeester en Wethouders te
stemmen. Hij verklaart echter dit niet te willen doen.
Spreker verklaart zich wel voor den toeslag, dien het
college heeft verdedigd, maar nu er een voorstel van
de meerderheid is om dien toeslag om te zetten in
salaris, nu wil hij niet consequent tegen alle ver
hoogingen van het college stemmen. Onder die be
denking zal spreker dan ook voorstemmen. Hij deelt
dit even mede, opdat men later niet zal zeggen, dat
hij er met geen woord over heeft gesproken en toch
feitelijk is gedraaid. Daarom wil hij dit zeggen, dat
hij nu oogenschijnlijk zal draaien, maar in werkelijk
heid daartoe door de meerderheid van college en
Raad genoodzaakt wordt.
De heer Van Weideren baron Rengers kan zich ook
namens den heer De Vos bij de woorden van den
heer Schoondermark aansluiten.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het salaris van de archivaris wordt overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders vast
gesteld.
Secretaris-Boekhouder der Armenkamer.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos merkt op, dat hierbij geen amen
dement is ingekomen, zoodat de Raad zal stemmen
voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Er is echter wel van de heeren Terpstra en Dijkstra
een amendement ingekomen op het salaris van den
boekhouder der gemeentelijke lichtbedrijven en nu
wou spreker vragen of de heeren niet voelen, dat
deze betrekkingen vrijwel gelijk zijn. Wil men dus
een voorstel doen omtrent het salaris van den boek
houder der lichtbedrijven dan vraagt spreker of men
daar hier ook niet mee moest komen. Meent men van
niet dan zal spreker dat voorstel niet' indienen en
zich houden aan het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, maar hij kan dan bij voorbaat zeggen dat
hij zal stemmen tegen het amendement Terpstra
Dijkstra op het salaris van den boekhouder der licht
bedrijven.
De heer Terpstra zegt ter toelichting niet alle zaken
te kunnen beoordeelen. Hij meent echter, dat waar op
den duur de gemeentebedrijven op zichzelf zullen
worden beschouwd, de boekhouder daar een zeer ver
antwoordelijke positie zal bekleeden. Als de heer De
Vos nu meent dat ook deze boekhouder voor een
hooger salaris in aanmerking komt, moet hij niet
zeggen wat hij gezegd heeft, maar als hij overtuigd
is dat diens salaris te laag is. moet hij een amende
ment indienen. Doch spreker is zich niet bewust dat
deze boekhouder zoo bekwaam behoeft te zijn als die
uit het bedrijfsleven.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zou dit punt
toch wel willen amendeeren. Spreekster heeft notie
genomen van het adres van Voogden der Stadsarmen
kamer en deze kunnen de prestaties van den secretaris
boekhouder toch wel beoordeelen. Zij zeggen dat dit
salaris te min is in verhouding tot het goede werk
dat hij presteert. Waarom spreekster zou willen voor-
I stellen zijn salaris te verhoogen. Zij weet niet of de
heer De Vos dit amendement zou willen steunen
De heer De Vos: Ja zeker!
De heer De Boer wou over deze beide functies wel
even zeggen dat het niet opgaat ze ook maar eeniger-
mate te vergelijken. Die met het bedrijfsleven maar
eenigszins op de hoogte is weet, dat de administratie
van een groot bedrijf veel ingewikkelder is dan de
gewone administratie bij een armenkamer. De beide
functies staan bij lange na niet op een lijn, doch er
is alle reden om te zegden dat de functie aan de
lichtbedrijven hooger is.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) zal niet spreker
over het voorstel zelf, maar acht dit een eigenaardige
behandeling. Alle raadsleden hebben tot een bepaalden
datum de gelegenheid gehad amendementen in te
dienen, nu zijn er van morgen weer amendementen
ingediend en wanneer men nu bij elk punt weer met
nieuwe amendementen komt, komt er aan de be
handeling geen einde. Deze kwestie komt ook niet
uit de besprekingen voort of uit eene of andere
verandering, maar dit is een heelemaal apart staand
voorstel. Nu zegt mevrouw Buisman wel dat de
Voogden het wel kunnen beoordeelen, maar spreker
meent dat mevrouw Buisman het dan wel had kunnen
onderzoeken. Hij vindt deze manier van handelen
wel zeer eigenaardig.
De heer De Vos zegt dat de boekhouder der Stads
armenkamer en die der lichtbedrijven in salaris hebben
gelijkgestaan, althans Burgemeester en Wethouders
stellen voor hun hetzelfde salaris te geven. Toen de
amendementen in zijn bezit kwamen was spreker niet
meer in de gelegenheid een nader onderzoek in te
stellen. Hij wist ook niet dat het nog de bedoeling
was om thans amendementen in te dienendit
bemerkte hij pas van morgen toen er ook van andere
zijde nog werden ingediend. Daarom meent spreker
nu toch nog een amendement te kunnen indienen.
Men kan zeggen dat de capaciteiten van een boekhouder
der lichtbedrijven hooger moeten zijn, maar spreker
meent dat het wel wat anders is. Als men op de
hoogte is met de werkzaamheden van den boekhouder
der Stadsarmenkamer, zou spreker zeggen, dat op
zijn minst het tegenovergestelde het geval is, omdat
het hem voorkomt, dat het werk, dat deze te verrichten
heeft, meer intellectueel werk is. Spreker handhaaft
daarom zijn voorstel om het salaris van den secretaris
boekhouder der Armenkamer te bepalen op ƒ3000.
tot 3500.—.
De heer Berghuis (wethouder) wil toch op 't oogenblik
nog even een waarschuwing laten hooren. Spreker
staat hier voor een zeer moeilijk geval. Als dit
amendement wordt aangenomen dan zal hij straks
ook stemmen voor het amendement op het salaris
van den boekhouder der lichtbedrijven en voor dat op
die der gemeentewerken. Hij zal daar dan noodzakelijk
moeten voorstemmen, ofschoon hij tot dusver zich
daartegen zou verklaren. Maar als dit amendement
wordt aangenomen dan is het rationeel om ook het
andere cijfer van het college te verhoogen.
En dan als het zoo doorgaat zou spreker ook
willen voorstellen om zoo meteen de zaak weer te
renvoyeeren aan Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter deelt mee dat van den heer De Vos
en mevrouw Buisman het volgende amendement is
ingekomen
„De ondergeteekenden stellen voor het salaris van
den boekhouder van de Stadsarmenkamer te bepalen
op 3000.tot 3500.
De heer Jansen ziet hier een amendementen-wedstrijd
ontstaan. En dat, terwijl de leden den tijd hebben
gehad ze rustig en kalm in te dienen en de zaak
onder de oogen te zien. Nu is men een amendementen-
wedstijd begonnen naar aanleiding van de amende
menten, die reeds zijn ingediend. Spreker keurt dit
af, temeer waar men nu tracht, uit politieke over
wegingen sprekers amendementen ietwat gewijzigd
opnieuw voor te stellen. De zaak is zoo niet meer
te overzien.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement van den heer De Vos en mevrouw
Buisman wordt verworpen met 19 tegen 2 stemmen.