280 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920.
Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli.
Vóór stemmen alleen de heer De Vos en mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi.
Het salaris van den secretaris-boekhouder der Stads-
Armenkamer wordt hierna vastgesteld overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De salarissen der vaste armbezoekers en van de
vader en moeder in het armhuis worden overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders vastgesteld.
Directeur Bank aan Leening.
De Voorzitter: De heer Jansen stelt voor 2300.
tot 2800.Wordt dit amendement ondersteund?
Dit blijkt niet het het geval te zijn, waarmede het
amendement van den heer Jansen is vervallen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Terpstra wil een vraag stellen. Spreker
heeft niet voorgesteld het salaris van den directeur
der bank van leening te verhoogen, maar heeft deze
persoon bij zich gehad. Spreker achtte zich nu niet
bevoegd om zijn salaris omhoog te brengen, maar
wil nu vragen of men dezen persoon niet speciaal
productief kan maken voor de gemeente. Hij zou dat
het college in overweging willen geven.
De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wet
houders toezeggen dat deze het in overweging zullen
nemen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het salaris van den directeur der bank van leening
wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders vastgesteld.
De salarissen van den schatter der bank van leening
en den directeur der begraafplaatsen worden overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
vastgesteld.
De Voorzitter stelt voor den post van het loon van
den doodgraver voorloopig aan te houden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Het salaris van den beursmeester wordt overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
vastgesteld.
Werklieden.
De Voorzitter stelt thans aan de orde de loonen
der werklieden. Spreker memoreert dat er thans 4
klassen bestaan en dat Burgemeester en Wethouders
thans voorstellen deze terug te brengen tot 3 klassen,
waarin de loonen respectievelijk zullen zijn f 31.
f 32.en 33.Spreker doet hierna nog mede-
deeling van den inhoud der verschillende amende
menten, te weten dat van den heer Jansen, dat van
de heeren Dijkstra en Terpstra, waarbij aansluit dat
van de heeren Schaafsma en O. F. de Vries en dat
van de heeren Dijstra, Lautenbach en Visser.
Spreker zou nu eerst de principieele kwesties willen
doen uitmaken n.l. hoeveel klassen er zullen zijn en
of er periodieke verhoogingen zullen worden toegekend
of niet.
De beraadslagingen worden geopend.
/De heer Terpstra hoopt kort en zakelijk te zijn.
't Is de eerste keer dat in een openbare vergadering
wordt Voorgesteld de periodieke verhoogingen af te
schaffen. Daar hoort een kleine toelichting bij. In het
algemeen was men het er in de commissie en in het
college van Burgemeester en Wethouders over eens
dat, wanneer de gemeente hare arbeiders krijgt, het
meestal een eisch is dat zij bekwaam zijn en wanneer
men dien grondslag neemt moet men, wanneer de
persoon den leeftijd heeft bereikt, hem beschouwen
als een volslagen werkman en hem dus het volle loon
uitbetalen.
Spreker is tegen alle verschillen in het loon van
den werkmandat het minimumloon dit is en het
maximum dat. De zaak is zoo gesteld Als de werk
man in gemeentedienst komt, moet hij dan door de
periodieken zijn vak nog leeren, of moet moet hij dit
als volslagen werkman kennen Dat is voor spreker
de vraag en als men consequent is, dan moet men
het er ook mee eens zijn, dat een volslagen werkman
zijn volle loon verdient; in het particulier bedrijf
geschiedt dit toch ook. Een werkman mag dan, als
hij 3 jaar in gemeentedienst is, een en ander omtrent
zijn specialen werkkring beter weten, maar men moet
erkennen, dat hij van den aanvang af al vakkundig
moet zijn, als machinist b.v., al leert hij dan ook in
die 3 jaar zijn machine wat beter kennen. Deze be
paling van het loon is in het systeem van het loon
wezen altijd dienstig geweest. Krijgt men een minimum
beneden het particulier bedrijf en een maximum
daaraan gelijk dan wordt de gemeente-werkman be
nadeeld en dat wil spreker ontzenuwen en aan de
loonregeling ontnemen. Een volslagen werkman moet
zijn volle loon direct krijgen.
Daarom moet spreker ook het amendement-Jansen
bestrijden. De sociaal-democraten hebben besloten de
drie periodieken af te schaffen, terwijl de heer Jansen
nu de gemeente-politiek of gemeene politiek voert
ja, de heer Dijstra schudt met het hoofd om
door het verstrekken van nog meer periodieke ver
hoogingen de gelegenheid te openen om nog meer
te krijgen.
Spreker handhaaft daarom zijn voorstel op grond
daarvan, dat de werkman op vollen leeftijd en als
volslagen werkman in gemeentedienst komende, zijn
vak bij de gemeente niet meer behoeft te leeren.
Er is, aldus spreker verder, nu nog een ander
amendement ingediend, dat nog niet is genoemd en
naar aanleiding waarvan wij ons oude amendement
intrekken, omdat wij het andere onderteekend hebben.
De Voorzitter deelt mede dat van de heeren Terpstra,
Dijkstra, Dijstra, Lautenbach en Visser thans het
volgende amendement is ingekomen
„Ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen
voor de Werklieden le klasse 31.
2e klasse 32.
3e klasse 34.
4e klasse 36.
De heeren Terpstra en Dijkstra trekken dus hun
amendement in. De heeren Dijstra, Lautenbach en
Visser ook
De heer Dijstra Ja.
De Voorzitter: Wenscht U ook te verklaren, waarom
U het intrekt
De heer Dijstra wenscht alleen op te merken, dat
hij verzuimd heeft er bij te zetten dat de speciale
belooning, eerst voor de voormannen voorgesteld,
blijft gehandhaafd.
Hierdoor moet dus aan het sub-amendement worden
toegevoegd.
„Het loon van de voormannen van iedere klasse
„wordt verhoogd met 2.per week".
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. 281
Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli.
De heer Jansen verbaast zich over het spel, dat
hier is gespeeld
De Voorzitter: Wou U Uw amendement verdedigen?
De heer Jansen Ik wensch mij te verdedigen tegen
den aanval van den heer Terpstra.
De Voorzitter: Als Uw amendement niet wordt
ondersteund zou U die moeite kunnen sparen.
De heer Jansen zegt dat de periodieke verhoogingen
in bespreking zijn gebracht en dat hij deze mag
verdedigen. Spreker beweert dat de heer Terpstra de
zaak niet geraakt heeft, nog minder de kwestie der
periodieke verboogingen. De heer Terpstra mag dan
beweren dat we b.v. als gemeentewerkman een vol
slagen machinist mogen eischen, spreker staat hierin
volkomen aan zijn zijde. Doch die machinist heefter
zich in te werken, dat moet ieder werkman. Spreker
wil niet de periodieke verhoogingen, omdat de werkman
niet bekwaam is, maar omdat na 1, 2 en 3 jaar de
ervaring, de „arbeitsfahigkeit" toeneemt. Ais men
spreker vraagt of hij bekwame werklieden wil, dan
wenscht hij dit zeker, maar de werkman moet tijd
hebben om er zich in te werken. De practijk leert
men niet in het eerste jaar, de arbeidsbekwaamheid
komt met de jaren, al is men nog zoo bekwaam.
De Voorzitter: Wordt het amendement-Jansen
ondersteund
Dit blijkt niet het geval te zijn, waardoor dit
amendement is vervallen.
De heer De Vos wenscht een enkel woord te spreken
naar aanleiding van dit laatst ingekomen amendement
van rechts en links, 't Is allerbedroevendstEerst
hebben de heeren elkaar hier zitten uitmaken, en
uitschelden in de debatten, tegen alle critiek in, en
die heeren hebben nu een oogenblik gemuiskopt en
komen nu met een amendement aanzetten, daar anders
geen van beide amendementen zou worden aangenomen,
omdat men tegen stemt over en weer. Zij willen
maar voor de groote wereld hun politiek zoo ruchtbaar
maken, dat een weldenkend mensch er schande over
spreekt. Dat is geen manier van handelen. Den
gemeenteraad laat men hier twee dagen achtereen
heenkomen van gistermiddag tot heden 12 uur gaan
de heeren elkaar voor alles uitmaken en dan
gaan ze muiskoppen en zeggen„het zaakje is in
orde". De heer De Boer kan er om lachen, maar
spreker laat de critiek over aan het publiek.
De heer Dijkstra verklaart dat de ontboezeming
van den heer De Vos niet veel indruk op hem maakt.
Spreker zou eerst willen zeggen dat iemand die in
den Raad niets zegt en niets voorstelt ook niets te
verantwoorden heeft. De partijen zijn elkaar vanmorgen
volstrekt niet in de haren gevlogen om een gulden
meer of een kwartje minder, maar zij hebben de zaak
beschouwd in het licht van de algemeene politiek en
het doen en laten van de politieke partijen.
Als de heer De Vos wil spreken van een scheldpartij,
dan zal hij, als hij nu zijn eigen woorden corrigeert,
bevinden, dat zijn betoog meer gelijkt op een scheld
partij dan wat spreker in het midden heeft gebracht.
De heer Dijstra gelooft dat het wel overweging
verdient, afgezien van het betoog van den heer De
Vos, om eenige toelichting te geven op het feit, dat
er nu een amendement is ingediend door drie leden
van rechts en twee leden van links, te weten van
de sociaal-democraten.
Het gaat er ten slotte om dat er iets zal worden
bereikt. Spreker wil hier wel verklaren, dat hij aan
dit compromis niet niet van harte heeft meegewerkt,
maar er moet, zooals gezegd, iets worden bereikt en
wanneer wij dan, aldus spreker, vooraf de positieve
wetenschap hebben, dat onze amendementen geen
kans van slagen zullen hebben, dan is het niet
verantwoord om eigenzinnig door te blijven gaan om
aan ons standpunt uitvoering te geven, maar dient
men in overleg te treden met de andere partij.
De heer Schoondermark (wethouder)Burgerwacht!
De heer DijstraDe Wethouder van Onderwijs
interrumpeertBurgerwachtIk heb mij echter gister
al over den Wethouder van Onderwijs de kwalificatie
veroorloofd, dat hij in een stadium verkeert, dat ik
hem niet meer „au serieux" kan nemen.
De heer De BoerEen overgangsstadium
De heer Jansen moet zich over dit monsterverbond
verwonderen. Er is een politiek spel gespeeld waarvoor
spreker zal moeten wijken, omdat hij toch de weten
schap heeft, dat geen zijner amendementen wordt
ondersteund. Hij zal echter niet voor stemmen, omdat
hij het er mee eens is, maar omdat er niets mee
wordt bereikt.
De heer Visser zegt dat de heeren natuurlijk
verwonderd zijn over wat nu gebeurt. Zij zijn ver
ontwaardigd over dit „monsterverbond". Doch wat is
het feit, aldus spreker, wat is gebeurd Dat wij in
zekeren zin een politiek hebben gevoerd, die de heeren
boven de pet ging, dat is natuurlijk de zaak. Wij
hebben een democratische politiek gevoerd en deze
van beide zijden recht en eerlijk tegen elkaar uit
gespeeld. Nu zeggen de heeren, die niet kunnen
meegaan in die richting en tegen de verhoogingen
zijn zie ze tot elkaar komen Doch het is nu een
vraagstuk van practische politiek, 't is nu de kwestie
dat men iets bereikt. De sociaal-democraten hebben
daarom gezegd: „wij zullen het grondloon met 1.
verhoogen en jullie nemen de centen er af, dan krijgen
we een ronde becijfering". Dat is de practische
oplossing, die men van beide zijden is overeengekomen
en als men nu nog wil spreken van een „monster
verbond" wil spreker zeggen, dat hier absoluut geen
monsterachtigheid in is.
De heer IJ. de Vries heeft een kleinigheid. Nu de
heer Jansen zegt dat hij zijn amendementen heeft
ingediend met de wetenschap, dat ze toch niet worden
ondersteund, vindt spreker dat jammer voor al
het drukloon dat er aan is uitgegeven. Als men zijn
amendementen zoo belangrijk acht zoekt men vooraf
steun en vindt men dien niet, dan jaagt men de ge
meente niet onnoodig op kosten.
De Voorzitter merkt op dat de heer Jansen dat niet
gezegd heeft. Hij heeft gezegd dat hij niet, toen hij
de amendementen indiende, maar dat hij nu de weten
schap heeft, dat ze niet worden ondersteund.
De heer IJ. de Vries Ik vat het heel anders op.
De Voorzitter: 't Is maar de vraag hoe het gezegd is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement van de heeren Terpstra, Dijkstra,
Dijstra, Lautenbach en Visser wordt met 14 tegen 7
aangenomen en de loonen der werklieden dienover-
komstig vastgesteld.