290 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli. stellen de vaststelling van dit salaris thans aan te houden. Nu deze verhooging van de salarissen der bode's is aangenomen, waarop het college niet ver dacht was, zou spreker graag deze zaak nog eens onder de oogen zien om na te gaan of de verhouding ook is verbroken. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het vooistel-Berghuis. De vaststelling van het salaris van den concierge wordt dus aangehouden. De salarissen van den Stads-beieraar en den markt meester der veemarkt worden overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders vastgesteld. De heer Da Boer maakt den Voorzitter opmerkzaam dat de vaststelling van het salaris van den schoolarts is vergeten. Het salaris van den schoolarts wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders vast gesteld. Verslaggever raadshandelingen. De Voorzitter Burgemeester en Wethouders stellen voor 1100.de heer Jansen ƒ1100.tot 1400. de heeren Dijkstra en Terpstra 1200.—tot ƒ1500.—. De heer Jansen trekt zijn amendement ten gunste van dat der sociaal-democraten terug. Het amendement-Dijkstra-Terpstra wordt met 16 tegen 5 stemmen aangenomen, waarna het salaris van den verslaggever van 's Raads handelingen dienovereen komstig wordt vastgesteld. Vóór stemmen: de heeren Dijstra, Zandstra, Visser, Lautenbach, Van der Werff, Dijkstra, Terpstra, Nijholt, De Boer, Jansen, Collet, O. F. de Vries, Postma, De Vos, Van Weideren baron Rengers en IJ. de Vries. Tegenstemmen :de heeren Oosterhoff, Tulp,mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Berghuis en Schoondermark. De salarissen en loonen van den waagmeester, den waagwerker, den waagwerker-weger, den weger, den secretaris der commissie van advies van de werkloos heidsverzekering en de directrice van het ziekenhuis worden overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Eerste verpleegster Ziekenhuis. De beraadslagingen worden geopend. De heer Schoondermark (wethouder) vraagt naar den bekenden weg, maar hij doet dat, opdat de Raad het zal weten. Spreker begrijpt hier de consequentie niet goed bij de gemeentewerken moeten de opzichters heel deftig een mooien titel hebben, maar bij het ziekenhuis wordt de Aoo/üverpleegster eerste verpleegster dus naar de laagte gebracht. Wanneer men hoofd verpleegster is mag men assisteeren bij narcose enz., een vrouw is op zoo'n titel zeer gesteld, nog meer dan een mannelijk persoon dat zal zijn, daarom begrijpt spreker niet dat men hier nu een eerste verpleegster zal krijgen, terwijl de kwestie bij gemeentewerken juist andersom is. De heer Dijstra Doet U een voorstel De heer Schoondermark (wethouder) zou derhalve willen voorstellen den titel eerste verpleegster te ver anderen in hoofdverpleegster. De heer IJ. de Vries zou alleen een vraag willen stellen n.l. of nu dit salaris, in verhouding tot dat van de wijkverpleegster, niet uit zijn verband is ge rukt. De een krijgt 1000.—, de ander 2000. De heer Terpstra kan natuurlijk niet precies beoor- deelen hoe de werkkring precies is. Doch men kan wel begrijpen dat beide functies niet erg met elkaar in verband staan, bij de eene functie is de zuster in tern, bij de andere niet. Daar is verschil in. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel-Schoondermark. Het salaris van de eerste verpleegster, thans hoofd verpleegster genoemd, wordt overeenkomstig het voor stel van Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Het salaris van de verpleegster uit het Ziekenhuis wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Lantaarnopstekers. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders stellen voor 8.per week, de heer Jansen 12.per week, de heeren Dijkstra en Terpstra volgens het uurloon, toegekend aan de ongeschoolde werkkrachten. Spreker kan den Raad meedeelen dat Burgemeester en Wethouders het amendement-Dijkstra-Terpstra overnemen en voorstellen in de tweede lezing een bepaald cijfer aan te geven in verband met het aan tal diensturen en het uurloon. De beraadslagingen worden geopend. De heer Terpstra had niet verwacht dat Burge meester en Wethouders dit zouden doen maar eind goed, al goed. Spreker had anders net met den heer Jansen mee willen gaan, omdat hij gelooft dat beide voorstellen op hetzelfde neerkomen, dat het beide 12.zal worden. En om nu meteen een beslissing te geven, trekt spreker het amendement van hem en den heer Dijkstra in en zal hij dat van den heer Jansen steunen. De heer Tulp vermoedt dat het opnemen der uren zeer ongelijk kan geschieden. De lantaarnopstekers zijn meest oudere menschen, hoewel ze geregeld een flinke pas er in hebben. Geeft men echter ter con trole een jong opzichter mee, die uit den aard der zaak een vlugge pas er in houdt, dan kunnen de lantaarnopstekers hem niet bijhouden en het niet in zooveel tijd doen als hij. De heer Dijkstra vraagt het woord naar aanleiding dat er over het aantal uren is gesproken. Spreker en de heer Terpstra trekken zeer zeker hun amendement in, omdat dat van den heer Jansen een bepaald be drag geeft en de controle van het aantal uren een zeer moeilijk werk is, van welks uitslag de men schen de dupe niet moeten worden. Kan het college nu toezegging doen, dat het loon in ieder geval niet lager wordt dan de heer Jansen voorstelt? De heer Berghuis (wethouder)Bij de tweede lezing krijgt U het. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten de vast stelling van de loonen der lantaarnopstekers aan te houden tot de tweede lezing. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. 291 Voortzetting der vergadering op Woensdag 14 Juli. Aan de orde zijn thans de conclusies uit de voor stellen van Burgemeester en Wethouders (bijlagen 23 en 30). Punt A wordt met algemeene stemmen aangenomen. Punt B. De Voorzitter doet lecture van dit punt. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer vraagt of nu bij de tweede lezing ook aan de opneming van de schrijvers wordt gedacht. In de oude verordening komen ze wel voor. De VoorzitterZe moeten er uit. De heer De BoerMoeten ze er uit De VoorzitterDat is de bedoeling. De heer De Boer zegt dat dit niet in de wijziging voorkomt. Dat staat niet in het voorstel. De VoorzitterHet staat in de toelichting om het te doen. Dat is het besluit sub B, welk onderwerp juist aan de orde is. De heer IJ. de Vries meent dat men dan toch in zekeren zin eenigszins in conflict komt met het amen- dement-Dijstra inzake de jeugdregeling. Hier komt de zaak heelemaal aan Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter't Betreft hier alleen ambtenaren van lageren rang. De heer IJ. de Vries We krijgen hier natuurlijk enkele menschen die een tijdelijke betrekking waar nemen en voor het gewone werk niet meer capabel zijn. Deze salarissen kan de Raad niet regelen en moet hij aan Burgemeester cn Wethouders overlaten. Zoo ook de schrijvers, de een komt b.v. gedurende 4 uren, de ander 6 uren. De Raad moet toch eenig vertrouwen stellen in het college van Burgemeester en Wethouders. De heer De BoerHet gaat hier niet om schrijvers in tijdelijken dienst of om jeugdige krachten, maar het gaat over volwassen personen in vasten gemeente dienst. 't Is niet goed dat de salarisbepaling van deze menschen aan Burgemeester en Wethouders is. Die salarissen moeten net zoo goed als die van elke andere volwassen vaste kracht door den Raad worden vastgesteld. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel sub B wordt verworpen met 11 tegen 10 stemmen. Vóór stemmende heeren Oosterhoff, Tulp, Van der Werff, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren O. F. de Vries, De Vos, Van Weideren baron Rengers, Berghuis, IJ. de Vries en Schoondermark. Tegen stemmen de heeren Dijstra, Zandstra, Visser, Lautenbach. Dijkstra, Terpstra, Nijholt, De Boer, Jansen, Collet en Postma. De heer Berghuis (wethouder) wil den Raad even mededeelen dat er geen bezwaar tegen bestaat om in tweede lezing met een regeling voor de schrijvers bij den Raad te komen. De heer De Boer Als deze regeling was opgenomen voor personen boven de 21 jaar, dan was het voorstel sub B aangenomen geworden. Burgemeester en Wet houders blijven echter halsstarrig bij deze lezing. De Voorzitter heeft niet gehoord dat de leeftijd van 21 jaar is genoemd. De heer De Boer Ik heb van volwassenen gesproken. De heer Berghuis (wethouder) zegt dat, wanneer het de bedoeling is de vaststelling van de salarissen der meerderjarige krachten aan den Raad over te laten, hiertegen geen bezwaar is. De zaak is alleen door het college tot zich genomen, niet om het te zeggen te hebben, maar omdat het in verschillende omstandigheden lastig is met allerlei wissewasjes bij den Raad te komen. Als de Raad het goed vindt, zullen Burgemeester en Wethouders hierop terug komen. Dan kan de zaak nu zoo beschouwd worden dat er omtrent de salarissen van hen, die in vasten dienst zijn en boven de 21 jaar, nog een regeling in den Raad komt, terwijl verder de zaak aan Burgemeester en Wethouders blijft. De punten C en D worden onveranderd vastgesteld. Punt E. Onderdeelen I en II worden onveranderd vastgesteld. Op onderdeel Illd is een amendement van de heeren Terpstra-Dijkstra, waarin wordt voorgesteld voor „9 eerste opzichters, tweede opzichters en teekenaars" te lezen „9 technische ambtenaren". Dienovereenkomstig wordt besloten. Onderdeel III wordt, overigens onveranderd, vast gesteld. Onderdeel IV wordt onveranderd vastgesteld. Punt E wordt in zijn geheel vastgesteld. De punten F en G worden onveranderd vastgesteld. De Voorzitter stelt voor de wijziging der begrooting tot dekking der kosten aan te houden tot de tweede lezing. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer OosterhoffKrijgen we dan misschien bij de tweede lezing ook nog te hooren wat de totale kosten zijn? De VoorzitterDat is de bedoeling juist. Niets meer te behandelen zijnde wordt de ver gadering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 25