a. leerares in de geschiedenis, vacature-Quast,
mej. R. Douma te Sneek,
b. leeraar in de wiskunde, vacature-Turkstra, W.
Bakker te Leeuwarden;
d. leeraren in de oude talen B. van Groningen
e. leeraar in het teekenen G. Makkes van der
Deyl
a. in erfpacht hebben uitgegeven aan de woning-
vereeniging „Ons Belang" ongeveer 11010 M2. van de
bouwblokken W, IJ, CC, FF en DD, der terreinen
tusschen het Cambuursterpad en den Groningerstraat
weg, waarde f 82575.jaarlijksche erfpachtssom
4954.50.
b. hebben gegund bij openbare aanbesteding
a. mej. R. de Boer als onderwijzeres aan gemeente
school no. 1
b. A. Visser als onderwijzer aan gemeenteschool
no. 4
d. mej. L. de Vries als onderwijzeres in de nuttige
handwerken aan gemeenteschool no. 9
246 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920.
uren les gaven zou spreker nog zeggen, dat ze abso
luut niets te doen hebben, dat ze geen taak hebben,
omdat er dan toch weer een onderwijzer vrij komt,
die nieta te doen heeft. Spreker en partijgenooten
hebben van het ambulantisme de opvatting, dat de
hoofden geen taak hebben. Hij heeft toon verder nog
de conclusie van dr. Gunning aangehaald en deze is
dezelfde meening toegedaan.
Spreker wil wel erkennen, dat de door hun gebezigde
uitdrukking niet absoluut geschikt is om misverstand
te voorkomen en ook, dat zij niet van toepassing kan
worden verklaard op een paar hoofden, n.l. deheeren
Hoeneveld en Annema, die wèl onderwijs geven, omdat
zij les geven in het Duitsch. Een onderwijzer moet
onderwijs geven, dat is zijn taak en niet dat hij zwerft
door de school, want dat zijn nietsdoeners. Zoo is
sprekers opvatting en hebben de heeren een andere,
dan kan hij daar niets aan doen, dan moeten ze zich
daar maar aan houden.
De Voorzitter vraagt of nog een der leden naar
aanleiding van het voorstel het woord verlangt.
De heer Schoondermark (wethouder) begrijpt, na
wat de heer De Boer nu gezegd heeft, heelemaal niet,
hoe hij met een dergelijk voorstel komt. Daarin ligt
toch duidelijk opgesloten, dat hij betwijfelt, of de hoof
den hunne werkzaamheden behoorlijk verrichten. Men
stelt toch geen enquête in als het zaakje in orde is?
Dat doet men eerst als ons de zaak verdacht voor
komt. Nu beweert de heer De Boer eerst, dat de
hoofden hun plicht wel doen als ambulant hoofd alleen
zegt hijik waardeer dien plicht niet meer. Doch
meteen begint hij nu weer te betwijfelen of zij hun
plicht wel doen en dat is juist kras. En waar de
heer De Boer nu zelf geredeneerd heeftzij doen niets,
daaruit concludeert spreker na indiening van zijn
voorstel, dat hij wel degelijk heeft bedoeld, wat hij
gezegd heeft.
De heer Dijstra zegt ten opzichte van het voorstel
dat, indien de kwestie, die nu hangende is, een voor
hem bevredigenden gang genomen had, hij er dan
nog over had willen nadenken of een enquête noodig
is, maar nu er in de zaak geen oplossing is gekomen,
verklaart spreker zich tegen een enquête.
De heer Tulp sluit zich volkomen bij den heer Dijstra
aan. Spreker moet eerlijk zeggen dat, nu de Wet
houder van Onderwijs de pertinente verklaring heeft
afgelegd, dat de hoofden hun plicht goed vervullen,
hij absoluut geen reden aanwezig acht om een enquête
in te stellen. Dat zou dan toch in zekeren zin ook
een motie van wantrouwen zijn tegenover den Wet
houder van Onderwijs.
De heer Jansen verklaart zich tegen de motie en
trekt uit de discussiën de conclusie, dat het plichts
verzuim niet zit bij de hoofden van scholen, maar
juist bij den heer De Boer zelf, die zich aan plichts
verzuim heeft schuldig gemaakt, wijl volgens den
Wethouder van Onderwijs hij zich in een geheel jaar
van de hem opgedragen taak niet heeft gekweten.
De heer Collet wil opmerken het niet eens te zijn
met de woorden door den heer De Boer gebezigd,
maar spreker zal toch vóór de enquête stemmen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van de heeren De Boer en Zandstra
wordt verworpen met 15 tegen 7 stemmen.
Yóór stemmen de heeren Zandstra, Dijkstra, Terp
stra, Nijholt, De Boer, Collet en mevrouw Besuijen
Lindeboom.
Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Oosterhoff, Tulp,
Visser, Lautenbach, Van der Werff, Jansen, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren O. F. de Vries,
Postma, De Vos, Van Weideren baron Rengers, Berg
huis, IJ. de Vries en Schoondermark.
Het schrijven onder punt 8 der mededeelingen wordt
hierna voor kennisgeving aangenomen.
9. voorstel van het lid, den heer J. Jansen om de
beperkende bepalingen op den verkoop van sterken
drank gedurende de kermis in 1920 ook van toepas
sing te verklaren op den 81 Augustus 1920.
De heer Jansen zegt om zich tegen een mogelijk
verwijt van enkele leden van den Raad, dat hij geen
memorie van toelichting big zijn voorstel heeft gedaan,
te dekken, dat hij deze met opzet achterwege liet,
omdat deze materie telkens en telkens weder uitvoerig
in bespreking is geweest. Hij meent dan ook, dat de
meerderheid van den Raad het er wel mede eens zal
zijn, dat dezelfde argumenten die hebben gegolden
voor de kermis ook voor den dag van 31 Augustus
zullen gelden. Overigens sluit spreker zich geheel aan
bij de gehouden redevoeringen bij gelegenheid van
het besluit tot drooglegging van de kermis.
Het voorstel onder punt 9 wordt in handen gesteld
van Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
10. schrijven van de Voogden der Stads-Armen-
kamer betreffende het salaris van den Armbezoeker
G. Abma.
11. adres van G. Pot, directeur der gemeentelijke
Arbeidsbeurs alhier, om een door de heeren Dijkstra
en Terpstra ingediend amendement betreffende het
salaris van de vrouwelijke eerste klerk aan de gemeente-
Arbeidsbeurs niet aan te nemen, doch het salaris van
alle klerken aan die inrichting evenveel te verhoogen.
De punten 10 en 11 wordt gevoegd bij de stukken,
die onder punt 16 der agenda voor heden aan de
orde zijn gesteld.
12. schrijven van den Bond van Technici betref
fende vertegenwoordiging in de in te stellen com
missie van toezicht voor het Nijverheids onderwijs.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
13. Aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium
om aan die inrichting van onderwijs te benoemen tot:
c. leeraar in de oude talen D. M. Hoogeveen
de leeraren onder c, d en e zijn thans reeds tijdelijk
werkzaam.
De Voorzitter wil voorstellen om, aangezien cura
toren het zeer op prijs zouden stellen, dat in deze
vergadering de benoemingen nog geschieden, opdat
de functionnarissen na de vacantie direct in dienst
kunnen treden, heden de betrekkelijke stukken in den
Raad te doen circuleeren, en na afloop van punt 15
dor agenda tot benoeming over te gaan.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
14. Rapport der commissie voor de bezwaarschrif
ten omtrent reclames in beroep tegen aanslagen in
de plaatselijke directe belasting naar het inkomen,
dienst 1919.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. 247
15. dat Burgemeester en Wethouders
het bouwen van gemeenteschool no. 14 aan de firma
Gebr. Geveke te Leeuwarden voor 229467.
den bouw van 40 woningen op een terrein tusschen
het Cambuursterpad en den Groningerstraatweg aan
L. H. Geveke alhier, voor 267500.
den aanleg van electrische verlichting in het Stads
armhuis en gemeenteschool no. 12 aan J. Terpstra
alhier voor f 3380.
het verrichten van stucadoorswerken in onder
scheidene gemeentegebouwen, als
perceel 2 en 4 aan de firma Knol en van der Heide
te Leeuwarden voor 156.en f 364.
perceel 1 aan de firma M. Rinsma en Zonen te
Leeuwarden voor f 140.
perceelen 3, 5, 7, 9 en 10 aan A. Eisma Bzn. onder
scheidenlijk voor f 125.ƒ380.320.,/231.
en 242.
perceelen 6, 8, 11 en 12 aan de firma J. G. Fazzi
alhier voor 180.250.225.en f 280.
perceelen 13 en 14 aan J. F. Janssen alhier voor
f 153.en 136.
c. hebben bevorderd ter secretarie tot commies
chef der afd. C (militaire zaken enz. vacature
D. Roorda) F. W. L. Mylius, thans commies
H. van der Veer, adjunct-commies 2e klasse tot
adjunct-commies le klasse
R. G. Beukelaar, klerk, tot adjunct-commies 2e klasse
aan Mr. P. van Delden Sz. op zijn verzoek eervol
ontslag als commies ter Secretarie hebben verleend.
De punten 15 a, b en c worden voor kennisgeving
aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht
I. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
intrekking van het raadsbesluit d.d. 13 April 1920,
houdende benoeming van mevr. H. C. Buisman-
Blok Wijbrandi tot bestuurslid der Leeuwarder Jeugd
commissie.
2. Als voren tot wijziging der Brood verordening,
vastgesteld bij raadsbesluit van 22 Juni 1.1., zulks in
verband met een door Gedeputeerde Staten gemaakte
opmerking.
3. Alsvoren om mede te werken tot de oprichting
van eene naamlooze vennootschap tot exploitatie van
eene ammoniakfabriek.
4. Alsvoren in verband met een door den Minister
van Arbeid gemaakte opmerking tot wijziging van het
raadsbesluit d.d. 11 Mei 1920, zoover betreft de huur-
grens der door de Coöperatieve Vereeniging „Woning
bouw" te stichten woningen (bijlage no. 31).
5. Alsvoren om aan de vereeniging van zuivel-
fabrikanten in Nederland tot wederopzegging in
gebruik af te staan een ruimte in de Waag.
6. Alsvoren tot onttrekking van het Spooksteegje
(tusschen Nieuweburen en Wissesstraat) aan den
openbaren dienst en om het aan D. Kramer alhier
te verkoopen.
7. Het derde gedeelte van het primitief kohier
der plaatselijke directe belasting naar het inkomen,
dienst 1920.
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van hun voorstel betreffende herziening van
de salarissen en loonen der gemeenteambtenaren en
werklieden (bijlage no. 30).
De punten 18 hebben ter visie gelegen om nog
heden te worden behandeld.
9. Alsvoren om hun een crediet te verleenen voor
de inrichting van het pand Ossekop no. 11 tot zuster
huis en voor den verbouw van het Stadsziekenhuis.
Zal in een volgende vergadering worden behandeld.
10. Alsvoren tot vaststelling van bedrijfsverorde-
ningen voor den dienst der gemeentewerken, het
grondbedrijf en het woningbedrijf.
Wordt gedrukt als bijlage tot het Raadsverslag en
bij de leden rondgezonden om te zijner tijd te worden
behandeld.
11. Alsvoren tot vaststelling van een rooilijn voor
de bebouwing nabij den Westersingel, enz.
12. Alsvoren om, naar aanleiding van de daartoe
ingekomen verzoekschriften, eervol ontslag te ver
leenen aan
c. D. Dijkstra als onderwijzer aan school no. 13
e. R. Palsma als leeraar in de natuur- en werk
tuigkunde aan de burgeravondschool.
13. Alsvoren tot wijziging der gemeentebegrooting
dienst 1920.
De punten 1113 zullen in een volgende ver
gadering worden behandeld.
14. Alsvoren tot wijziging der verordening houdende
voorschriften inzake het opnemen van bepalingen
omtrent minimum loon en maximum werktijd in be
stekken van gemeentewerken (gemeenteblad 1903, no.
15 en 1919, no. 50).
Wordt gedrukt als bijlage tot het raadsverslag en
bij de leden rondgezonden, om te zijner tijd te worden
behandeld.
15. Alsvoren tot het aangaan van eene overeenkomst
met de provincie inzake het gebruik van gemeente
grond voor het leggen van electrische stroomkabels
ten behoeve van het provinciaal electriciteitsbedrijf.
Zal in een volgende vergadering worden behandeld.
16. Prae-advies op het adres van de directrice en
docenten der school voor M. O. voor meisjes om
herziening van hare jaarwedden.
17. Alsvoren op het adres der vereeniging „Beter
wonen" om medewerking der gemeente voor hare
bouwplannen.
De punten 16 en 17 worden gedrukt als bijlage tot
het Raadsverslag en bij de leden rondgezonden om
te zijner tijd te worden behandeld.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van de rekening en verantwoording der
Stads Bank van Leening, dienst 1919.
Punt 18 zal in een volgende vergadering worden
behandeld.
IV. De Voorzitter kan den Raad nog mededeelen, dat
er een vraag is ingekomen van mevrouw Buisman,
luidende
„Ondergeteekende verzoekt den Raad tot Burge
meester en Wethouder de vraag te mogen richten,
welke redenen hen hebben geleid tot de plaatsing
van het brugwachtershuisje voor den gaarder der
Prins Hendriksbrug op de Willemskade ten oosten
van die brug."
Spreker stelt voor aan mevrouw Buisman het ge
vraagde verlof te verleenen en de vraag na afloop
van punt 15 der agenda aan de orde te stellen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.