258 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920.
heidscommissie, dit plan was daar absoluut nog niet
geweest, dus hebben Burgemeester en Wethouders het
er alsnog heen gestuurd. Een ingekomen advies van
de commissie luidde hierop, dat deze zich ten opzichte
van dit geval ter plaatse had overtuigd. Daarna werd
op grond van verschillende redenen en |overwegingen
toegelicht, dat, hoewel het ontwerp voor een dergelijk
huisje op zich zelf zeer verdienstelijk was, het niet
gezet moest worden in de as van den weg, maar juist
eenigszins op zij en dan ten oosten van de brug.
Zoodat de schoonheidscommissie, afgezien van eenige
klacht van particulieren of daartoe ingekomen verzoek,
omdat zij zich daarmee absoluut niet wenschte in te
laten, aangezien dit niet niet in haar lijn lag, omdat
zij meende, dat het voor het uiterlijk van de stad beter
is, heeft geadviseerd, het wachthuisje aan den anderen
kant te plaatsen.
Dit advies heeft bij Burgemeester en Wethouders
den doorslag gegeven 't is jammer dat er aan den
westkant al mee begonnen was, waar nu de schoon
heidscommissie adviseerde het aan den oostkant te
zetten, meende het college daaraan gevolg te moeten
geven. Daarbij komt, dat de brugwachters zelf het
ook liever aan den oostkant dan aan den westkant
hebben; laat men dus die menschen ter wille zijn als
ook de schoonheidscommissie hetzelfde adviseert.
Spreker meent ook te moeten opmerken, dat dit
geval beschouwd wordt in verband met vroegere ge
vallen 't is een kwestie geweest tusschen Burge
meester en Wethouders en de schoonheidscommissie
en ook nu heeft het college zich geheel willen voegen
naar het oordeel dier commissie.
Spreker wil ook zeggen, dat Burgemeester en Wet
houders de klachten hebben ontvangen en zelfs het
aanbod van particulieren om alles te betalen, als het
huisje maar niet voor hun deur werd geplaatst. Het
college heeft daar echter geen gebruik van wenschen te
maken. De geheele geschiedenis is gegaan buiten de
particulieren om, zoodat de eventueele kosten dan ook
geheel komen voor rekening der gemeente. Als de loop
van de zaak geregeld en natuurlijk was geweest, zou
waarschijnlijk dat gat niet gemaakt zijn, de zaak is
echter door gemeentewerken wat prematuur aange
pakt terwijl men meende dat ze in orde was, was
het niet in orde.
Wat de technische bezwaren betreft, de personen
die het aangaat hebben deze blijkbaar niet gevoeld,
ook niet ten opzichte van de booten van de Holland-
Frieslandlijn. Dat men bij de inrij van de Willemskade
aan den oostkant meer last van het huisje zal hebben
dan aan den westkant kan spreker niet toegeven. Het
mag dan aan den oostkant iets drukker zijn, maar er
is toch ook een betrekkelijk drukke inrij aan den anderen
kant. En, waar men het wachthuisje ook plaatst, het
zal altijd eenigszins een sta-in-den-weg zijn voor het
verkeer. Men kan het toch ook moeilijk op palen
boven water zetten. Spreker herhaalt, waar de tegen
woordige straten hier in Leeuwarden niet ingericht
zijn op het drukke verkeer zal het huisje toch altijd
eenigszins een sta-in-den-weg zijn.
Dit is de geheele loop van de zaak. Het eenig
jammere is maar, dat de schop in den grond is gezet,
vóór de zaak positief geregeld was. Want dat geeft
nu den indruk, alsof het college bezweken is voor de
klachten van particulieren.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi is nog niet over
tuigd ten opzichte van de technische bezwaren, 't Is
wel degelijk waar, dat de brugwachters vanaf den
westkant een veel ruimer uitzicht hebben. En
ook wat de inrij betreft, is spreekster het niet met
den Voorzitter eens door de groote booten, die aan
den oostkant met vrachtgoederen worden geladen is
het verkeer vooral gedurende enkele dagen in de week
aan dien kant veel drukker. Als het huisje komt aan
den oostkant is er groote kans, dat de wagens, komende
van de brug, in botsing komen met de wagens, komende
van de Willemskade, terwijl dit gevaar, als het huisje
aan den westkant komt, lang zoo groot niet is.
De Voorzitter geeft te kennen dat het College de
technische bezwaren ook wel heeft gezien, maar het
meende, dat deze niet den doorslag mochten geven.
Waar men het huisje ook zet, er zal altijd iets tegen
zijn te zeggen, spreker is overtuigd, dat dit bij andere
bruggen net zoo goed het geval is. Iets moet hier
echter toch den doorslag geven en waar nu de schoon
heidscommissie den oostkant adviseert en de bouw
daar niets geen plaats meer inneemt als de zandbak,
die er nu staat, heeft het college hiertoe besloten.
Van den anderen kant komen spreker de klachten ook
zeer overdreven voor. 't Is natuurlijk waar, dat men
niet door het huisje kan heenkijken, maar eenigszins
overdreven zijn de klachten toch. Spreker wil daar
mee echter niet zeggen, dat de klachten van parti
culieren aan den westkant dat niet zijn.
Kan men echter het particulier belang zooveel moge
lijk rijmen met het overheidsbelang dat toch in
ieder geval behoort voort te gaan gaat dit laatste
samen met het particulier belang, dan moet dat de
stelregel zijn. Spreker persoonlijk vindt het ook beter
dat het huisje komt aan den oostkant, hij heeft het
zich daar ook altijd gedacht. Toen hij hoorde dat men
aan den anderen kant alreeds aan 't graven was,
heeft hij eerst gedacht: laat ze maar doorgaan. Maar
nu de schoonheidscommissie zoo uitdrukkelijk zegt,
dat de oostkant beter is, als er geen technische be
zwaren waren, heeft het college gemeend dat het oor
deel der commissie den doorslag moest geven.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi is nog niet heele-
maal tevreden gesteld. De Voorzitter zegt, dat het
college blijft bij het advies der schoonheidscommissie,
doch deze heeft gezegd „als er geen technische be
zwaren bestaan". En nu blijft spreekster er bij, dat
die wel bestaan. Hier moet een overheidsbelang
worden gediend en niet dat van particulierenof
Ibelings dat huisje voor de deur krijgt of Hubenet is
spreekster om 't even. Het is voor de overheid van
belang, dat het huisje aan den westkant komt, aan
den anderen kant heeft men geen goeden uitkijk en
geen goede uit- en imij.
De Voorzitter kan tegenover die bezwaren niet anders
zeggen dan dat Burgemeester en Wethouders deze
niet zwaar genoeg hebben gevonden om ze te laten
gelden.
Mevrouw Buisman—Blok WijbandiOp Uweverant-
woording dan.
De interpellatie wordt gesloten.
VIII. Wordt voortgegaan met de behandeing der
punten van den oproepingsbrief.
15. (Agenda no. 16). Voortzetting der behandeling
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
herziening van de salarisverordening 1919, zooals dut
nader is gewijzigd en de daarop ingediende amendemen
ten bijlagen nos. 23, 27 en 30), alsmede, en in verband
met een en ander, tot wijziging der gemeentebegrooting
en der bedrijfsbegrootingen, dienst 1920.
De Voorzitter wenscht, ten einde de loop van zaken
eenigszins aan de raadsleden bekend te maken, even
een paar opmerkingen te maken. In de eerste plaats
zal dan aan de orde zijn als de Baad daarvan ge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juli 1920. 259
bruik wenscht te maken het houden van algemeene
beschouwingen en daarna behandeling der verschillende
punten A tot G. Spreker zou nu willen voorstellen
eerst aan de orde te stellen punt A, om te besluiten
het salaris of loon der gemeenteambtenaren en
werklieden, wier salaris of loon is opgenomen in de
salarisverordening 1919 of het werkliedenreglement,
te wijzigen, een en ander als in den hieronder afge-
drukten staat is aangegeven.
Spreker vermoedt, dat de algemeene beschouwingen
wel in hoofdzaak zullen loopen over punt A. Zooals
de Baad al uit het amendement van het college, afge
drukt in bijlage 30 onder A heeft kunnen zien, stelt
het college voor uit punt A van bijlage 23 de woorden
„en hun voor het jaar 1920 een duurtebijslag toe te
kennen, een en ander" te laten vervallen.
Spreker stelt dus voor het eerst, als do Baad daar
van gebruik wil maken, algemeene beschouwingen te
houden over punt A.
Dan wil spreker deze opmerking makenEr zijn
op de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
door verschillende leden amendementen ingediend. Er
zijn amendementen ingediend op sommige salarissen
en loonen, op andere echter weer niet. Het gevolg
daarvan kan zijn dat sommige salarissen of loonen
onveranderd worden aangenomen, zooals die door
Burgemeester en Wethouders zijn voorgesteld, terwijl
een andere groep van werklieden of ambtenaren een
salaris zal krijgen, zooals door de amendementen is
aangegeven. Bij een nadere beschouwing van het
geheel zal hiervan het gevolg misschien zijn dat,
indien voor een bepaalde groep van ambtenaren of
werklieden het salaris of loon is aangenomen volgens
een der amendementen, het verband eenigszins is
verbroken, wat niet plaats zou hebben gehad, indien
de voorstellen van het college onveranderd waren aan
genomen. In deze vergadering is dit echter niet direct
te zien en daarom zou spreker willen voorstellen om,
tvanneer deze zaak is afgehandeld, daarover later nog
een tweede lezing te houden, opdat ieder nog eens
rustig den tijd zal hebben, om na te gaan of er ten
opzichte van anderen ook een onbillijke toestand is
geschapen en het verband dan eventueel te herstellen.
Namens Burgemeester en Wethouders stelt spreker
dus voor, juist omdat deze bang zijn dat, wanneer
hier en daar een amendement wordt aangenomen, het
verband ook hier en daar wordt verbroken, over het
ontwerp een tweede lezing te houden om eventueele
fouten en verschillen te kunnen rectificeeren.
Dan wenscht spreker nog even een opmerking te
maken, dat, voor de Baad begint met de salarissen
en loonen, hij eerst het principe over kindertoeslag
dient uit te maken, n.l. of dit zal worden gegeven,
ja of neen.
Door de heeren Dijstra, Lautenbach en VisBer en
don heer Jansen is het principe over kindertoeslag in
den strijd gebracht, waarom de Baad ten slotte na
de algemeene beschouwingen in het algemeen zijn
principe omtrent kindertoeslag dient uit te spreken.
Zooals de Baad zal hebben gezien, dekken de beide
amendementen elkaar in geenen deele. Als dus eerst
het principe is uitgemaakt zou daarna eventueel kun
nen worden uitgevochten, welk amendement dient te
worden aangenomen.
Dan zijn er nog enkele andere zaken, waaromtrent
spreker eenige leiding wilde geven. Hij zou n.l. voor
de loonen der brugwachters aan de orde te stellen,
na het salaris van den beursmeester eerst de loonen
der werklieden willen behandelen, omdat daarop de
meeste amendementen zijn en als logisch gevolg, met
die loonen ook op en neergaan die der brugwachters
en te zijner tijd ook der politiedienaren. Aangezien
„werklieden" toevallig met een W begint en de staat
in alphabetischo volgorde is opgemaakt, staan de werk
lieden achteraan, maar toch zou spreker deze eerBt
willen behandelen, omdat dan principieel wordt uit
gemaakt of ook de salarissen of loonen van brug
wachters, politie enz. zullen stijgen.
Dan is er ook bij de werklieden eerst nog een prin-
cipieele kwestie te behandelen, omdat Burgemeester
en Wethouders 3 klassen voorstellen, terwijl verschil
lende amendementen 4 klassen voorstellen. Ook is
daarbij nog de kwestie, doordat een van de amende
menten dat wil, of er periodieke verhoogingen zullen
worden gegeven al of niet.
Als dus punt A is afgehandeld volgen de punten
B, C, D, E (met de daarbij gevoegde ontwerpen) F
en G en eindelijk punt III van bijlage 30.
Ten slotte kan spreker, alvorens met de behande
ling te beginnen, nog namens Burgemeester en Wet
houders een rectificatie meedeelen, die door hen is
aangebracht, als gevolg van een eigen handeling van
het college, waardoor het verband was verbroken
geworden. Voor het voorstel n.l. aan den Baad werd
toegezonden, heeft het college nog enkele salarissen
naar boven gebracht, dit was in de eerste lezing niet
gebeurd, maar in de tweede wel. Daardoor is er in
het voorstel nog een onbillijheid gekomen, waarom
Burgemeester en Wethouders thans voorstellen bij
„Gemeentewerken" voor den hoofdopzichter in de
rubriek „In 1920 te ontvangen totaal bedrag" (nu dus
de eigenlijke salarisstaat) waar staat ƒ3300ƒ3800,
te lezen 3500f 4000.
Aan de orde is punt A.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Schoondermark (wethouder) veronderstelt
dat het den Baad wel zal bevreemden, dat hij de eerste
is, die de algemeene beschouwingen gaat inleiden.
Spreker wil echter zeggen hoe dit komt. Wat is n.l.
de geschiedenis DezeDe Baad heeft telkens en
telkens gestaan voor de herziening van salarissen of
loonen van bepaalde categorieën van ambtenaren of
werklieden, totdat men eindelijk algemeen tot de con
clusie kwam, dat het veel beter zou zijn. dat er een
commissie werd benoemd, die alle salaris-herzieningen
tot zich nam om een goed verband te krijgen in de
salarissen en loonen der verschillende bedrijven. Spre
ker gelooft, dat ieder dat goed vond. En nu begrijpt
hij er juist niets van, dat de praktijk juist precies
andersom leert. Het is zoo sterk, dat de commissie
besluit aan Burgemeester en Wethouders bepaalde
voorstellen te doen, het college neemt ze over, komt
er moe bij den Baad, maar voordat er iets van is
behandeld begint de Baad in de eerste plaats zelf al
met amendementen in te dienen, amendementen, waar
door het verband totaal wordt verbroken. Dat is echter
nog het vreemdste niet, er is iets dat nog vreemder
is. Om een voorbeeld te noemende commissie stelt
aan Burgemeester en Wethouders voor de werklieden
een salaris van f 30.te geven, doch wat zien we
nu de leden dier commissie doen? Zij dienen amen
dementen in, om die salarissen te bepalen op ƒ31.50,
32.85 enz. Waarom dan direct niet gezegd: we
willen dit of dat, in plaats van nu met stukken en
brokken aan te komen? En nu nog erger: de voor
stellen komen bij Burgemeester en Wethouders, deze
gaan er in mee, komen er mee bij den Baad en nu
zijn het een paar Wethouders zelf, die met amende
menten komen. Spreker begrijpt er niets meer van.
De heer De Boer: In zulk een college voel ik mij
niet thuis!
De heer Schoondermark (wethouder) Het is
in één woord een warwinkel. Ik heb ook tegen U,
mijnheer de Voorzitter, gezegd, dat ik het niet begrijp
en toen hebt U mij schuin lachend aangekeken omdat,