298 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1920. e. R. Palsma als leeraar in de natuur- en werktuig kunde aan de burgeravondschool f. T. van der Beek, als onderwijzer aan gemeente school no. 1. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 3. (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de rekening en verant woording der Stads Bank van Leening, dienst 1919. 4. Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1919, 5. Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der begrootingen van de ge meentelijke gasfabriek en het gemeentelijk electriciteitbe- drijf, dienst 1919. 6. Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot af- en overschrijving op de begrooting van de Stads Armenkamer, dienst 1919. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 3—6 (agenda sub 47). 7. (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan van eene overeenkomst met de provincie, inzake het gebruik van gemeentegrond voor het leggen van electrische stroomkabels ten behoeve van het provinciaal electriciteitsbedrijf. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge art. 12 van de Electriciteitsverordening voor Friesland (Provinciaal Blad 1914, no. 74), zijn eigenaren, erfpachters enz. van openbare en andere gronden, gebouwen en wateren, alsmede de recht hebbenden op boomen en beplantingen, tegen de noodige schadevergoeding, verplicht, om overeen komstig de aanwijzing van of vanwege Gedeputeerde Staten ten behoeve van de levering van electrischen stroom, den aanleg, de instandhouding en zoo noodig de verplaatsing van de daarvoor noodige werken tot geleiding, transformatie of verdeeling van dien stroom en de daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken, in, op, aan of boven die gronden, gebouwen en wateren, alsmede de daarvoor noodige opsnoeiïng of opruiming van boomen of beplantingen te gedoogen. In aansluiting aan deze bepaling wenscht de provincie met de gemeente eene overeenkomst aan te gaan, waarbij de gemeente zich verbindt om aan de pro vincie het recht te geven tot aanleg, instandhouding of wijziging van die werken in, op of boven hare eigendommen, (voorzoover niet zijnde met bewoonde perceelen een geheel vormende afgesloten tuinen of erven) en wel in den vorm van eene onopzegbaar zakelijk recht ter keuze van de provincie. Bij de vestiging van dat recht, welke nader bij overeenkomst zal plaats hebben, worden dan tevens geregeld de wederzijdsche daarmede verband houdende rechten en verplichtingen en de door de provincie te geven schadevergoeding. Welke factoren en belangen daarbij in het oog moeten worden gehouden, ver meldt de grondovereenkomst. Over den inhoud van deze laatste, waarvan het ontwerp reeds bij schrijven van den Directeur van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van 13 Maart 1917 ingezonden is en dat hierbij aan Uwe Vergadering wordt overgelegd, is tusschen Gedeputeerde Staten en ons college overeenstemming verkregen. Wij meenen, dat de belangen der gemeente met die overeenkomst tot grondslag voldoende kunnen worden behartigd, waarom wij U voorstellen ons college te machtigen die overeenkomst met de provincie aan te gaan. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den Bistriets-Inspecteur le klasse van de binnenschipperij voor inrichting als schippersbeurs on dershands te verhuren het noordwestelijk lokaal der voor malige schippersschool met bergplaats enz. aan den IFis- sesdwinger. Dit voorstel luidt als volgt De Districts-Inspecteur voor de binnenschipperij alhier deelt ons mede, dat de schipperij niet langer de beschikking kan houden over hot gebouw Ruiters- kwartier no. 147, tot nog toe voor rijks-schippersbeurs gebruikt en vraagt daarbij tevens om een pand van de gemeente, waarin de beurs ondergebracht kan worden. Daar hierin voor de gemeente een belang kan worden gezien is naar een gebouw uitgezien, ten einde den inspecteur te helpen. Ons oog is gevallen op de oude schippersschool aan den Wissesdwinger, welke voor den gemeentelijken dienst niet meer noodig is. Deze is onder bepaalde voorwaarden aan den inspecteur aangeboden. Blijkens nader ontvangen bericht kan de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, op wiens machtiging de inspecteur handelt, zich met de huur van oen lokaal dier school en een deel van het andere lokaal vereenigen. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen te besluiten aan den districts-inspecteur le klasse van de binnenschipperij te Leeuwarden ondershands te verhuren het noordwestelijk lokaal van de voormalige schippersschool aan den Wissesdwinger alhier, met de daarbij behooiende bergplaats, privaat en urinoir met een deel van het aangrenzende oostelijk lokaal, onder de volgende voorwaarden 1. De huur en verhuur wordt voorloopig aangegaan voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Augustus 1920, met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar. 2. De huur kan door beide partijen tusschentijds worden opgezegd met inachtneming van een termijn van één maand. 3. De huursom bedraagt 350.per jaar, te vol doen in twee gelijke termijnen, de helft bij het ingaan der huur en na verloop van een halfjaar de andere helft. 4. De afscheiding van het bovenbedoelde deel van het aangrenzende lokaal, ter breedte van het bestaande portaal en ter lengte van ongeveer 3 M., zal door of vanwege den huurder moeten worden aangebracht, evenals de eventueel te plaatsen banken of andere zitplaatsen, welke betimmeringen na afloop der huur door den huurder kunnen worden medegenomen, een en ander onder toezicht vanwege den verhuurder. 5. Alle kosten terzake van het gebruik, het onder houd van het gehuurde, de verwarming, bediening en dergelijke komen ten laste van den huurder, welke zich tevens verbindt tot het glasdicht houden van het lokaal. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet te verleenen voor de in richting van het pand Ossekop no. 11 tot zusterhuis en voor den verbouw van het Stadsziekenhuis. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1920. 299 Dit voorstel luidt als volgt Bij raadsbesluit van 26 Juni 1917, no. 143, werd aan W. en Ph. Jeelof verhuurd het perceel Ossekop no. 11. De huur liep van 1 Mei 1917 tot 1 Mei 1918 met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar, uiterlijk tot 1 Mei 1921, tenzij door een der partijen ten minste 3 maanden vóór het einde van het loopende huurjaar de huur schriftelijk werd opgezegd. Wij hebben van deze bevoegdheid gebruik gemaakt en de huur met 1 Mei 1920 laten afloopen. In verband met de plannen, welke wij hadden en waarvan hier onder mededeeling volgt, was het noodig over het huis de vrije beschikking te hebben. Het Stadsziekenhuis is te klein voor den dienst, zoodat dikwijls voor patiënten geen plaats is. Uit voering van een plan tot stichting van een nieuwe inrichting of tot belangrijke vergrooting van de be staande, zal, met het oog op den bezwaarlijk te ver krijgen geldelij ken steun van elders, nog lang op zich laten wachten. Doch ook al mocht dit doorgaan, dan is ingrijpen in den best&anden toestand voor het opgenblik noodzakelijk en daarom komen wij thans tot U met een bescheiden opzet tot verbouwing van het ziekenhuis. Door deze verbouwing hopen wij in de oogenblikkelijke behoefte te kunnen voorzien. Om de noodige ruimte voor de patiënten te kunnen vinden, is het noodig, voor de zusters-een ander verblijf in te richten. De spoedig te verwachten inwerkingtreding van de Arbeids wet, waarbij ook voor de verpleegsters eene aan merkelijke verkorting van den werktijd- wordt voor geschreven, noodzaakt tot uitbreiding van het aantal verpleegsters. De huisvesting der verpleegsters, die thans al niet comfortabel is, wordt bij uitbreiding van het aantal onmogelijk. Een ander huis, in de nabijheid van het ziekenhuis gelegen, is dus noodig. Daarvoor is ons oog gevallen op het perceel Ossekop no. 11, dat voor dat doel is in te richten. Vandaar alzoo de bovenbedoelde huuropzegging aan W. en Ph. Jeelof. De Directeur der Gemeentewerken omschrijft de verbouwing als volgt: Het maken van een keldertje van gewapend beton, een verwarmingskelder met brandstofberging. Op den beganen grond: een portaal met garderobe en vestibule met trap, ontbijt- of conversatiezaal, keukentje en W.C., en 2 slaapkamers voor te zamen 5 bedden. Op de verdiepingtrap, badkamer, leerkamer, W C., 3 kamers elk voor één bed en 2 kamers elk voor 2 bedden. Op de 2e ver dieping trap, W.C., 2 kamers met elk één en 2 kamers met elk 2 bedden. Voorts een dienstbodenkamer boven de badkamer. De bedoeling is om alleen de conversatiezaal, de theekeuken, de leerkamer en de slaapkamers der hoofdverpleegsters centraal met warmwatersysteem te verwarmen, allen slaapkamers vaste vuurvast verglaasde waschtafels met afvoerleidingen te geven en het gebouw overigens zoo eenvoudig' mogelijk te verven, behangen en meubileeren. De waarde van het pand stijgt naar ons inzien door de verbouwing zeer en zal, ook al mocht het te eeniger tijd, na de stichting van een nieuw ziekenhuis, niet meer voor den gemeentedienst benoodigd zijn, als gunstig gelegen hotel verhuurd of op andere wijze geëxploiteerd kunnen worden. De kosten van de verbouwing met meubileering worden geraamd op 37725. Aan het ziekenhuis zal door het bouwen van lig- hallen meer ruimte worden verkregen voor de pa tiënten en in de bestaande vertrekken de toetreding van licht en lucht worden bevorderd. Doordat de slaapvertrekken van de zusters op den beganen grond worden ontruimd, kunnen de ruimten worden bestemd voor vrouwen en kinderen en de mannenziekenzalen kunnen tot dubbele grootte worden gebracht. De kosten van deze verandering worden geraamd op f 13700. De totale kosten beloopen alzoo de som van rond 52000.-. De Commissie van beheer voor het Stadsziekenhuis dringt ten sterkste aan op verwezenlijking van deze plannen. Wij geven U alzoo, onder overlegging van stukken, in overweging te besluiten voor de inrichting van het pand Ossekop no. 11, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie B, no. 3119, tot zusterhuis, en voor den verbouw van het Stadsziekenhuis, een en ander overeenkomstig de daarvan opgemaakte plannen, Burgemeester en Wet houders een crediet te verleenen van 52000. De beraadslagingen worden geopend. De heer Lautenbach wil dadelijk beginnen met te zeggen, dat het voorstel allerminst zijn sympathie heeft en wel om deze reden, dat het oudbakken werk wordt. Als men daar een halve ton voor betaalt is dat weg gegooid geld. Spreker zou op verschillende dingen kunnen wijzen, doch zal de zaak niet breed uitmeten. Als op het plan wordt ingegaan, zal een deel der zusters op eenigen afstand van het ziekenhuis komen te wonen in het pand Ossekop. Gebeurt er een on geluk, dan kunnen verschillende zusters niet altijd bij de hand zijn om nog maar niet eens van brandgevaar te spreken. Dat tehuis voor de zusters is dus niet erg gelukkig gekozen. De inrichting van het gebouw Ossekop is voor dit plan veel te duur. De troost, den Raad gegeven, dat het gebouw eventueel later zeer geschikt zal zijn voor hotel, is een doode muis, waarmee spreker zich heele- maal niet verblijdt. In elk geval moet dat de vraag niet wezen, als men het inricht voor een ander doel. Spreker hoopt dat, wanneer de verbouwing van het ziekenhuis beslist niet langer kan wachten, er dan een andere oplossing zal worden gevonden, door de salarissen der zusters zoodanig te verhoogen, dat zij zelf in een kosthuis kunnen voorzien. Of de afstand dan wat verder af is of dichter bij, doet er niets toe. Als het kan of mag, dan heeft spreker echter nog liever een geheel nieuw ziekenhuishet oude ligt daar toch door de drukke passage ook verschrikkelijk ongeschikt. Het komt spreker dan ook voor dat de Raad niet op dit voorstel moet ingaan 't is veel te duur en men bereikt er te weinig mee. De heer Fransen kan na de woorden van den heer Lautenbach heel kort zijn. Hij kan zich niet voor stellen dat het college met een dergelijk voorstel in den Raad durft komen. Jarenlang is er geschreeuwd om verbetering van het ziekenhuis en nu is er zoo lang gesloerd, dat men den bestaanden toestand niet langer kan handhaven. Waarom nu niet met beter maatregelen gekomen Bij de kwestie over het abat toir heeft spreker uitdrukkelijk te kennen gegeven, dat men eerst het noodzakelijkste moest doen, waar iedereen om riep. Men heeft dat echter niet gedaan en eerst andere zaken aangepakt. Op die manier blijft het belangrijkste achterwege en het minder belang rijke wordt uitgevoerd. Er wordt ook opgemerkt dat het pand Ossekop in waarde zal stijgen en later als hotel kan worden ver huurd. Spreker zegt dat men er als hotel niets aan heeft. Dan veroorlooft men zich de weelde om cen trale verwarming aan te brengen. Spreker zal tegen stemmen, 't is veel te duur. Hij is niet voornemens een halve ton op zijn minst en wat er bij komt te besteden aan een lapmiddel voor een ziekenhuis.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 4