342 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 September 1920.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) merkt op dat,
al behoeft de geheele zaak niet te worden omgewerkt,
het plan toch wel opnieuw onder de oogen moet
worden gezien. De geheele zaak zit aan elkaar vast.
De Voorzitter acht het 't beste dat de heeren Oos-
terhoff en Dijstra een amendement indienen. Dan kan
de principieele kwestie in stemming komen.
Spreker vraagt den heer Oosterhoff of deze een
dergelijk amendement indient als spreker hem heeft
geadviseerd.
De heer Oosterhoff antwoordt bevestigend.
De Voorzitter vraagt of dit amendement wordt on
dersteund.
De heer Fransen ondersteunt het amendement-
Oosterhoff.
De Voorzitter Dient de heer Dijstra ook een amen
dement in met betrekking tot de vergaderzaal
De heer Dijstra antwoordt bevestigend.
De Voorzitter: Wordt dit amendement ondersteund
Dit blijkt wol het geval te zijn.
Beide amendementen maken dus punten van be
raadslaging uit.
De heer De Vos wenscht een enkel woord over het
vergaderlokaal te zeggen. Hij zou het bouwen van
zoodanig lokaal zeer toejuichen, ook zelfs in andere
gedeelten van de stad, maar dan ook slechts onder
deze voorwaarde, dat hij de absolute zekerheid heeft,
dat het lokaal niet alleen voor enkele doeleinden zal
worden gebruikt, maar voor alle soorten van gelegen
heden beschikbaar zal worden gesteld.
Spreker licht zijn bedoeling toe. Hij stelt zich voor
dat het lokaal kan voorzien in de behoefte, die voor
predikanten bestaat, om in verschillende wijken le
zingen te kunnen houden voor ouden van dagen, of
om daar op een andere wijze op te treden. Als der
gelijke verhuringen ook zijn begrepen onder de be
schikbaarstelling van het lokaal, gevoelt spreker er
veel voor. Burgemeester en Wethouders zeggen dat
het „voor velerlei doeleinden kan worden gebruikt",
maar wat zij zich daarbij voorstellen is spreker niet
recht duidelijk. Dit zou hij wel graag van de tafel
van Burgemeester en Wethouders willen hooren.
Wanneer inderdaad het zaaltje voor velerlei doel
einden zal worden gebruikt, dan zal zeer zeker op
een grootere huur kunnen gerekend worden. Dan is
een berekening van 12 X 7-50 en 12 X f 12.50
veel te weinig. Want spreker gelooft zeer zeker dat,
wanneer het lokaal werkelijk voor verschillende doel
einden wordt verhuurd, het dan in den winter wel
iedere avond in gebruik zal worden genomen. Wan
neer het lokaal niet alleen voor politieke doeleinden
wordt gebezigd, doch in gebruik kan worden genomen
door ieder, van welke richting ook, dan zal spreker
er zich zeer zeker niet tegen verklaren.
De Voorzitter zegt dat het antwoord heel eenvoudig
is, omdat het college hetzelfde beoogt als de heer
De Vos wie het lokaal vraagt, krijgt het. Of men
daar nu een lezing wil houden of een vergadering
van een politieke partij, of het is voor het Leger
des Heils of voor een buurtfeest of een kerkeraad,
om 't even, wie 't vraagt krijgt het, mits een ander
het niet heeft, 't Zal echter wel het meest gevraagd
worden door de menschen, die daar in de buurt wo
nen, dat is meestal het geval. Doch, wie 't vraagt,
krijgt het, dat is de bedoeling.
De heer Terpstra kan niet begrijpen dat de heer
Oosterhoff het badhuis wil uitschakelen. Hij begrijpt
dit niet, omdat Leeuwarden er zoo'n dringende
behoefte aan heeft en er nu een poging wordt gedaan
om in deze wijk een badhuis te krijgen. We zullen
er in de toekomst zelfs meer moeten hebben in ver
schillende wijken van de stad.
In de tweede plaats zijn hier raadsleden, die wel
een badhuis wenschen, maar niet een vergaderzaal.
Maar spreker dunkt, dat, waar hier zoo'n groote wijk
wordt gebouwd en de vergaderzalen in Leeuwarden
zoo schaarsch zijn, het spoedig verkrijgen van zoo'n
lokaal voor verschillende menschen een groot gerief
zal zijn. Daar is eerst wel een zekere kleur achter
gezocht, maar van den Voorzitter heeft de Raad al
gehoord dat het lokaal voor alles en ieder toeganke
lijk zal zijn. Dan moet men het plan ook toejuichen,
omdat verschillende menschen nu werkelijk in kleinen
kring zullen kunnen vergaderen. Waar men nu de
gelegenheid heeft op zoo'n stuk grond een badhuis
met een vergaderzaal te krijgen, mag men die gele
genheid niet verzaken. Spreker zou dan ook in over
weging willen geven beide amendementen te verwer
pen en het voorstel van Burgemeester en Wethouders
in zijn geheel aan te nemen.
De heer Jansen heeft het voorstel met belangstel
ling gelezen en staat zeer sympathiek tegenover den
woningbouw en het badhuis. Hoewel het nu hier
een zeer groote wijk is, wil het hem toch voorkomen
dat een vergaderlokaal hier niet noodzakelijk is.
Spreker woont ook zelf in die buurt, maar hij gelooft
dat deze juist overladen is met vergaderlokalen. Wan
neer hij de bewoners splitst in drieën, in rechtschen,
sociaal-democraten en middenstanders, dan gelooft hij
nog dat er in deze buurt voldoende lokaliteiten zijn,
nog „voor elk wat wils". Spreker noemt voor deze
buurt vergaderlokalen op Nieuweburen, Voorstreek,
Oldegalileën enz. totaal dus meer dan voldoende.
Een andere zaak, die wel overweging verdiende, zou
het nog zijn om zoo'n vergaderlokaal te plaatsen bij
den Marssumerstraatwegin die buurt is men veel
meer verstoken van vergaderlokalen. In deze buurt
zijn er echter meer dan voldoende, zoodat het hier
niet noodzakelijk is. Uit eigen ervaring, omdat hij
zitting heeft in veel organisaties en veel vergaderingen
heeft meegemaakt, kan spreker meedeelen, dat hij
nooit voor het houden van een vergadering ergens
te vergeefs heeft aangeklopt. Het standpunt van
Burgemeester en Wethouders komt hem dan ook te
dezen opzichte eenigszins overdreven voor.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi zou gaarne willen
weten of het de bedoeling is dat, wanneer het voorstel-
Dijstra wordt aangenomen, de ruimte die daarvoor
wordt gereserveerd, dan bij het badhuis zal worden
getrokken.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) kan op de laatste
vraag, van mevrouw Buisman, zoo niet antwoorden.
Wanneer die ruimte zou worden benut voor het badhuis,
dan zou de installatie van dat gedeelte nog al wat
kosten met zich brengen.
Spreker begrijpt echter de geheele tegenstand niet
en vooral niet het amendement-Oosterhoff. Juist in
de vergadering ter voorloopige behandeling van hot
uitbreidingsplan is er door eenige leden van de
gezondheidscommissie op aangedrongen om een badhuis
op te richten en is er toegezegd, dat het plan was,
om er in verschillende wijken een te bouwen. Nu
komt de heer Oosterhoff, zonder eenige toelichting,
met een amendement om dit badhuis uit te schakelen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 September 1920. 343
Spreker zou wel eens willen weten -welke gronden
hij daarvoor heeft.
De heer Van der Werff zou ten opzichte van het
gebruik van het badhuis willen vragen of het de
bedoeling is, dat het alleen toegangelijk is voor de
menschen, die in die kom wonen, of dat het ook
beschikbaar is voor bewoners uit andere wijken van
de stad.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) acht dat nog
al begrijpelijk. Men kan den menschen, die in
een bepaalden kring wonen, toch niet een kaart
daarvoor geven. Dat kan nooit geregeld worden.
De heer Oosterhoff heeft wethouder De Vries de
opmerking hooren maken dat spreker zijn amendement
met geen enkel woord heeft toegelicht. Het eenige,
waarom spreker dit achterwege heeft gelaten, is in
de eerste plaats, dat hij zijn amendement baseert op
het standpunt, dat hij nu eenmaal heeft ingenomen
en dat reeds menigmaal door hem naar voren is
gebracht, dat de gemeente geen uitgaven moet doen,
die niet beslist noodig zijn, en in de tweede plaats,
omdat hij vermoedt dat zijn standpunt door weinigen
zal worden gedeeld, zoodat het niet noodig is daar
over te debatteeren.
Sprekers standpunt is, dat de gemeente thans niets
anders mag doen dan wat absoluut noodzakelijk is
en dus het niet absoluut noodzakelijke achterwege
moet laten. Het is volkomen waar, wat de gezondheids
commissie heeft gezegd, dat er een groote behoefte
is aan een behoorlijke badinrichting, doch de groote fout
van dergelijke commissies is, dat men van alle richtingen,
bij den slechten financieelen toestand der gemeente,
toch nog komt aandringen op dingen, die wenschelijk
zijn. Ieder klaagt over de belasting, doch ieder komt
ook op zijn beurt eischen stellen en helpt mee den
toestand nog ongunstiger te maken. Dat standpunt
is absoluut onjuist.
Spreker zal op zijn standpunt blijven staan, dat
de gemeente niets mag doen wat niet absoluut noodig
is. Hij erkent het groote hygiënische nut eener bad
inrichting, maar de menschen kunnen zich daar zonder
ook nog wel helpen en anders moet hun dat maar
geleerd worden.
De heer Visser vraagt of, wanneer men niet overgaat
tot het bouwen van het badhuis, men daardoor
een heel andere indeeling in het plan krijgt. Moet
er dan een andere indeeling der straten, van het
bouwterrein, enz. worden gemaakt
De heer 0. F. de Vries (wethouder) antwoordt dat
het weglaten van het badhuis daarop niet zoozeer
zal inwerken. Maar de geheele opzet dient toch weer
onder de oogen te worden gezien en Burgemeester
en Wethouders moeten met een nieuw voorstel bij
den Raad komen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement-Oosterhoff wordt verworpen met
20 tegen 3 stemmen.
Vóór stemmende heeren Visser, Oosterhoff en
Fransen.
Tegen stemmende heeren Dijkstra, Zandstra,
Lautenbach, Dijstra, Postma, Nijholt, Van der Werff,
mevrouw BesuijenLindeboom, de heeren De Vos,
Terpstra, Jansen, Tiemersma, mevrouw BuismanBlok
Wijbrandi, de heeren IJ. de Vries, De Boer, Collet,
Berghuis, O. F. de Vries, Schaafsma en Schoondermark.
Het amendement-Dijstra, om uit onderdeel A van het
voorstel te laten vervallen de woorden „met vergader
zaal", wordt verworpen met 14 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Lautenbach, Oosterhoff,
Dijstra, Postma, Van der Werff, Fransen, Jansen,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer IJ.
de Vries.
Tegen stemmen: de heeren Dijkstra, Zandstra, Visser,
Nijholt, mevrouw Besuijen Lindeboom, de heeren
De Vos, Terpstra, Tiemersma, De Boer, Collet, Berghuis,
O. F. de Vries, Schaafsma en Schoondermark.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) zou, naar aan
leiding van het aannemen van deze plannen, den
Raad er opmerkzaam op willen maken, dat Burge
meester en Wethouders in onderhandeling zijn met
een firma over een nieuw systeem van woningbouw.
De plannen van het college bestaan n.l. hierin, dat zij
52 van de 78 woningen willen laten bouwen volgens
het nieuwe systeem. Daar bestaan verschillende reden
voor, waarvan de voornaamste wel is de financiëele
reden er zal een heel stuk geld bespaard worden,
wanneer er op die manier wordt gebouwd. De woningen
worden dan opgetrokken van steenen van een ander
maaksel, een soort bimcementsteen, die, zooals spreker
ze gezien heeft, minstens voor het doel even goed is
als baksteen. Spreker kan niet precies de cijfers geven,
maar kan wel zeggen dat door dezen bouw ongeveer
een besparing wordt gemaakt van 50.000.rond.
Hij meende deze plannen nu even bij den Raad te
moeten aanbrengen, opdat er later niet gezegd zal
worden, dat er in 't geheel niet over gesproken is.
't Is echter van belang dat het contract tusschen
Burgemeester en Wethouders en de firma spoedig
tot stand zou kunnen komen, waarom spreker dan
ook graag zou zien, dat nu direct werd uitgemaakt
dat het crediet wordt toegestaan om volgens dat
systeem te bouwen. De bouw wordt er ook mee
bespoedigdbehalve de voordeelen zullen die 52
woningen in maand gebouwd kunnen worden,
zoodat, indien het contract spoedig werd afgesloten,
de woningen nog voor einde Januari klaar kunnen zijn.
De beraadslagingen worden heropend.
De heer De Boer zou nog eene opmerking willen
maken niet direct in verband met het voorstel, maar
meer in verband met het advies der gezondheids
commissie. Bij de besprekingen, die aan het voorstel
vooraf gingen, beeft spreker dit niet ter sprake willen
brengen, omdat het dan allicht tot verwarring in de
discussies aanleiding had kunnen geven:
Spreker heeft bemerkt dat de gezondheidscommissie
hare bemoeiingen thans ook reeds heeft uitgebreid
tot de gezondheid der gemeentefinanciën en aangezien
dit niet behoort tot de taak dier commissie, zou hij
gaarne zien, dat zij zich in het vervolg bepaalt tot
opmerkingen en wenken in hygiënisch belang.
De heer Fransen zegt dat de mededeeling van
Wethouder De Vries hem thans dwingt om zich tegen
het voorstel te verklaren. Als er wijzigingen komen
in den bouw en men een ander soort van bouw krijgt,
dan mag de Raad eerst wel eens inzage hebben in
die manier van bouwen en weten welk soort van
woningen men zal krijgen. De Raad weet nu niet
wat er mee bereikt wordt en wat en wat er gebouwd
zal worden.
De heer 0. F. de Vries (wethouder) meent dat, wat
de heer Fransen zegt, niet juist is. Er wordt niet op