844 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 September 1920. een andere wijze gebouwd, de vorm blijft precies, zooals op de teekening is aangegeven. De muren worden alleen van een ander materiaal opgetrokken dan van baksteen. De indeeliug als op de teekening blijft echter precies dezelfde. De heer FranssnMaar wat voor muren worden het dan, als het geen baksteen wordt De heer 0. F. de Vries (wethouder)Wij hebben daarvoor een reis naar Duitschland gemaakt en de steenen en het materiaal gezien. De muren worden opgetrokken van een soort bim-cementsteen, steenen mot een dubbele spouw. Ook de afmetingen zijn eenigszins anders dan die van baksteen. Het uiterlijk aanzicht is niet zoo mooi, maar later worden de muren heelemaal gestucadoord en kan men ze kleuren zooals mon dat wenscht, waardoor het aspect net zoo mooi wordt als van andere woningen. Ook de weerstand is bijna net zoo groot als die van baksteen, zoodat er niets tegen dezen bouw is. De heer Fransen concludeert dat men dus toch een heel anderen bouw krijgt dan in de stukken is vastgesteld. Deze begrooting is gebaseerd op den bouw met gewone baksteen, terwijl men dan de zoo genaamde bimsteen krijgt. Spreker zou die steen eerst wel eens willen zien en willen dat de leden van den Raad daar eerst ook eens over oordeelden. Nog kort geleden heeft spreker in Gelderland een huis in aan bouw gezien, dat van soortgelijke steen werd opge trokken, maar dat was niet veel soeps. Nu kan deze steen misschien wel veel beter zijn, maar toch zou spreker eerst wel eens een monster willen zien, voordat de Raad hieromtrent een beslissing neemt. De heer 0. F. de Vries (wethouder) meent dat, wanneer hier door het college beslist wordt dat het materiaal goed is, de Raad er dan niet veel tegen kan hebben. De Voorzitter licht de kwestie toe. De begrooting is opgezet op den gewonen bouw, zooals die door den Raad is aangenomen. Nu komt de wethouder, die in den loop van den tijd ergens een ander systeem van bouwen heeft gezien, dat hem ook goed lijkt en waarvan het college door allerlei onderzoekingen tot de overtuiging gekomen is dat het goed is, met de mededeeling dat de plannen bestaan, om een deel der woningen volgens dat systeem af te bouwen. Deze begrooting, dat de geheele bouw in baksteen zal worden uitgevoerd, is aangenomen. Als nu te zijner tijd het werk gedeeltelijk met een ander systeem wordt uit gevoerd, waarbij de indeeling dor woningen en de bouwvoorwaarden precies 't zelfde blijven, doch alleen de muren van een ander materiaal worden opgetrokken, kan daar toch niets tegen zijn. Er wordt nu gevraagd: „vindt de Raad dat goed?", opdat er niet later gezegd zal worden dat er is besloten dat de woningen in baksteen zouden worden opgetrokken en het nu met ander materiaal is gebeurd. Spreker vreest dat de Raad wel op z'n achterste pootjes zou staan als het werk door een ander systeem een f 8000.meer zou kosten, maar nu het goedkooper wordt en de algemeene opinie, alsook die van Burge meester en Wethouders, is, dat er wèl goed werk mee geleverd wordt, kan de Raad moeilijk bezwaar maken. Als door den Raad aan het college wordt opgelegd om alles in baksteen te bouwen dan zullen Burgemeester en Wethouders dat natuurlijk doen. Maar de bedoeling die zij hebben is enkel, dat er geld mee bespaard wordt; dat kan hier en dan moet het worden gedaan. Positief staan de plannen nog niet vast. Maar waar van alle kanten zoo geweldig tegen de dure woningen wordt geopponeerd, moet men wel trachten er op een dndere manier wat goedkoopers op te vinden. Dat het te gebruiken materiaal niet van inlandsch fabrikaat is, is wel jammer, doch nu het buitenland alleen dit materiaal kan leveren, moet men zich wel daartoe wenden om zoo goedkoop mogelijk te kunnen bouwen. Zooals gezegd, de plannen tot bouw met ander materiaal dan baksteen staan nog niet positief vast, maar spreker wil alleen nog zeggen, dat Burgemeester en Wethouders deze mededeeling ook achterwege hadden kunnen laten. Wanneer men dan ten slotte een saldo overhield van den bouw der woningen en deze waren een beetje anders, dan zou de Raad niet het recht hebben om daar eenige aanmerking op te maken. De heer IJ. de Vries zegt, dat de Voorzitter gedeel telijk heeft ontzenuwd wat spreker te zeggen had, maar het lijkt hem toch wel een wat gewaagde proef, die hier wordt voorgesteld. Spreker is in zooverre geen deskundige, maar hij begiijpt toch wel dat er gebouwd zal worden met een minderwaardig materiaal, en om dat nu direct toe te passen De VoorzitterDe uitgaven zijn minder. De heer IJ de Vries Het materiaal moet toch minder zijn. De steenen bouw heeft altijd bewezen het goed te kunnen uithouden, nu zou het eigenaardig zijn, dat de kosten van een even goed materiaal zooveel goedkooper zijn. Spreker stelt zich voor, dat het een procédé is uit den oorlogstijd en dat het op den duur niet zal beantwoorden aan datgene, wat men er zich van heeft voorgesteld. Het zijn hier gemeente woningen, dus zal de Raad weer voor het onderhoud opdraaien. Daarom meent spreker, dat de Raad hierin wel eenige zeggenschap mag hebben en zijn toe stemming tot een dergelijken bouw moet geven. Spreker gelooft zeker dat het een afwijking is van het bouwplan. De heer Van der WerfF is blij, dat er getracht wordt, goedkooper te bouwen. Naar alles wat men van dit materiaal weet is het, ook volgens den directeur, best te doen. Spreker zou zeggenprobeert het maar, 'k geloof wel, dat het bevallen zal. Spreker is blij dat Burgemeester en Wethouders met deze voorstellen komen waardoor het kostenbedrag zooveel kleiner kan worden. En de toestand van de 52 woningen blijft gelijk. De steensoort die wordt gebruikt, bestaat uit cementstof en koolstof, wat als van prima kwaliteit wordt gekwalificeerd De heer Fransen: In zijn soort! De heer Van der WerfF meent dat, wanneer men zooveel per woning kan besparen, dit dan zooveel te beter is. Den heer De Boer lijkt het, nu van verschillende kanten oppositie komt tegen de nieuwe materialen, het verstandigste, dat Burgemeester en Wethouders, als zij tot een conclusie zijn gekomen, nog eens bij den Raad komen. Dat lijkt hem het veiligste èn voor Burgemeester en Wethouders èn voor den Raad, terwijl er wel niet zooveel bezwaar tegen zal zijn. Er wordt hier ook gesproken over minderwaardige materialen en, hoewel spreker dit niet zoo wil a. i- nemen, acht hij het toch het beste, dat de Raad zich ook een oordeel vormt over het te gebruiken mate riaal, wat dan toch het hoofdbestanddeel vormt van de huizen, die gebouwd zullen worden. Daarom lijkt >t hem het beste, dat de Raad er in gekend wordt. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 September 1920. 345 De heer Dijstra kan niet meegaan met de redenee ring van den heer De Boer. Spreker stelt zich op het standpunt van niet ter zake kundig te zijn en dat men, als het college de ernstige overtuiging heeft dat het kan, dan ook vertrouwen moet hebben in het college, dat zich daarvan inderdaad ook wel goed rekenschap zal hebben gegeven. Men kan hier nu wel enkele van die steenen in den Raad laten komen, maar spreker heeft daar toch geen verstand van en een hoog percentage van de raadsleden staat daar precies gelijk tegenover. De verantwoording blijft toch, zooals spreker het inziet, aan den kant van het college. Spreker gaat mee met het voorstel van het college om een proef te nemen in deze richting. Iets anders is, wat de Voorzitter heeft gezegd, dat deze mededeeling eigenlijk overbodig was en dat het college dit veilig had kunnen doen, zonder dat de Raad er mede in kennis was gesteld. Spreker kan den Voorzitter niet toegeven, dat de plannen eerst worden vastgesteld, zooals ze hier liggen, en dat dan het college deze maar kan gaan wijzigen, zonder dat de Raad daarin wordt gehoord. De heer Visser vraagt of de Wethouder ook kan meedeelen wat het resultaat is van dit bouwsysteem. Spreker heeft niet gehoord welk resultaat het, waar het is gebezigd, oplevert. De heer OosterhofT wou opmerken dat hier eigenlijk ten opzichte van deze kwestie eenig misverstand is ontstaan. De heer Dijstra zegt dat hij kan meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om op deze wijze te bouwen, de heer IJ. de Vries is er tegen. Het voorstel zelf is er echter niet, zoodat feitelijk de geheele discussie overbodig was. Er is niets anders dan een mededeeling gedaan, dat er mis schien wel niet met baksteen zal worden gebouwd. Op grond van die mededeeling is de discussie ont staan. De heer Fransen heeft volkomen terecht be zwaren gemaakt tegen een zoo groote verandering, de Raad dient toch eerst te weten of deze goed is. Nu is spreker ook wel geen deskundige, maar eerlijk gezegd zou hij er toch prijs op stellen dat de deskun digen in den Raad ook nog eens hun oordeel uitspra ken over het materiaal. Zoodat, voordat het besluit komt, dit eerst nog eens aan het oordeel van den Raad dient te worden onderworpen. Do heer 0. F. de Vries (wethouder) stemt toe dat het een heele verandering is. Ten eerste ligt echter het rapport van den directeur van gemeentewerken bij de stukken (dit blijkt echter intusschen niet het geval te zijn) en in de tweede plaats is hier een lid van de commissie voor de openbare werken, die de steen zelfstandig heeft onderzocht. De heer Visser vraagt wat het resultaat is van dit systeem. Spreker heeft dit al gezegd, de woningen worden precies minstens even goed als die van bak steen zijn opgetrokken. Met deze materialen kan men b.v. ook even goed huizen van 2 en 3 verdiepingen bouwen als met baksteen. Spreker wou nog zeggen dat het college hierop vandaag graag een beslissing wil hébben. Dan kan men opschieten. De zaak moet nu niet weer op de lange baan worden geschoven. Als do steen nog eens weer onderzocht moet worden duurt het alweer een heelen tijd. Hoe eerder wordt beslist hoe eerder het ,jjpntract kan ingaan. De heer Dijkstra zou willen zeggen dat men toch tot een resultaat moet komen. Hij vraagt of het niet verstandig zou wezen het rapport omtrent het onder zoek van de commissie ter inzage van den Raad te leggen. Verreweg het grootste deel van den Raad toch is niet bevoegd de steenen te beoordeelen, zoodat men ten slotte toch moet zeilen op het rapport van de deskundigen, die het onderzoek hebben geleid de wethouder van openbare werken, de directeur van ge meentewerken en een lid der commissie voor de open bare werken. Er zou niet het minste bezwaar tegen zijn om dat rapport op de vertrekkamer voor de leden ter inzage te leggen. De heer IJ. de Vries zegt dat toen voor eenige jaren een nieuw procédé van kalkzandsteen was uitgevonden, daar eerst hoog van is opgegeven. Er werd gezegd dat de huizen, die daarvan werden gebouwd, jaren meegingen. Nu is het echter al zoo ver dat geen weldenkend mensch meer een huis van kalkzandsteen bouwt. De steen is, waar ze nat wordt, met een ge woon zakmes te bewerken. Zoo zal men er ook niet vast van overtuigd zijn of deze huizen niet met 10 jaren af zullen zijn. Met andere steen kunnen ze 50 of 100 jaren mee, met deze misschien 20 jaren De heer De Boer: Of 200 jaar! De heer IJ. de Vries Dat is juist de kwestie. Ik ben niet tegen een proef, maar ik wensch niet met 52 woningen te beginnen, dat is mijn bezwaar. De Voorzitter stelt voor het rapport der commissie ter inzage te leggen en de volgende vergadering over dit punt te beslissen. De heer Fransen Is het zoo verbazend moeilijk een monster van die steen te krijgen Is dat zoo'n groot bezwaar 't Is toch een geheel vreemd materiaal, dat niemand hier kent. En met een briefkaartje hebben we 't hier. De VoorzitterU krijgt er een als pressepapier op uw tafel. De heer Fransen Dat is niet noodig, te veel eer De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van den Voorzitter. 15. Agenda no. 16). a. Bespreking omtrent dewy ze van uitvoering der plannen voor den bouw van 108 woni7igeti e?i een werkplaats door de woningstichting Patrimonium" b. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot in trekking van verleende voorschotten aan die tvoning- stichting, (bijlagen nos. 21 en 42 van 1920). Aan de orde is punt a. De beraadslagingen worden geopend. De Voorzitter wenscht vooraf even de opmerking te maken dat de conclusie uit het prae-advies van Burge meester en Wethouders is aangenomen. De heer Fransen memoreert dat ongeveer D/a jaar geleden een adres is ingekomen van den architect en de beide uitvoerders van het werk bij den woning bouw van Patrimonium. Er is toen besloten dat Burgemeester en Wethouders rapport zouden uitbren gen, terwijl het adres werd aangehouden tot dit rap-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 6