390 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1920.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. Agenda no. 7.) Voorstel van Burgemeester en Wet
houders om voor de inrichting van het pakhuis Waeze no.
10 tot bergplaats van brandweer materiaal en het aan
brengen van electrische verlichting in brandspuitberg
plaatsen een crediet te verleenen.
Dit voorstel luidt als volgt
De bergplaats voor brandweermateriaal in het Raadhuis
straatje voldoet slecht. Zij is vochtig, waardoor het mate
riaal zeer heeft te lijden en veel onderhoud vereischt. Als
het eenigszins mogelijk was geweest eene andere berging
te vinden, zou overbrenging reeds lang hebben plaats
gehad. Echter ontbrak het steeds aan de noodige ruimte.
Nu staat sinds korten tijd het pakhuis aan de Waeze
(no. 10), overgenomen van de firma Dijkstra, leeg; dit
lijkt voor berging zeer geschikt. Een oogenblik is daarbij
gedacht, om ook het materiaal der reddingsbrigade, ge
borgen in de beurs, daarheen over te brengen, doch om
alsdan een gemakkelijk in- en uitrijden met de ladders
mogelijk te maken, moest een zoodanige verbouwing van
het pakhuis plaats hebben, dat wij voor de kosten daar
van (ƒ3,300.zijn teruggeschrikt. Niet vergeten mag
worden, dat het pakhuis toch slechts een tijdelijke berg
plaats kan zijn, wijl het na de verbreeding van de Peper
straat zal moeten verdwijnen, of in elk geval niet meer
als bergplaats kan blijven bestaan.
Van overbrenging van ladders uit de beurs werd dus
afgezien, opdat met eene eenvoudige verandering kan wor
den volstaan. Het college van brandmeesters kan zich
hiermede vereenigen. De kosten komen, volgens de be
grooting door den Directeur der gemeentewerken opge
maakt, op 675.
Nu de gemeente in het bezit is van drie motorbrand
spuiten en de overige drie binnen kort geleverd zullen
worden, levert de gasverlichting in de bergplaatsen met
het oog op de aanwezigheid van benzine wel gevaar op.
Vervanging van het gas door electrisch licht is dus noo-
dig, evenals het maken van roosters in de muren der
bergplaatsen, juist boven de vloeren, zulks om aan de
benzinedampen gelegenheid te geven te ontsnappen.
De kosten voor het aanbrengen van de electrische ver
lichting begroot de Directeur van het electriciteitsbedrijf
op 240.en die van het aanbrengen der roosters komen
op 6 X 15.of 90.
De uitvoering komt dus in het geheel op 675.f-
240.f ƒ90.— f 1005.—.
Wij hebben de eer U alzoo in overweging te geven te
besluiten
aan Burgemeester en Wethouders voor de inrichting
van het pakhuis Waeze no. 10 tot bergplaats voor brand
weermateriaal en den aanleg van electrisch licht in de
verschillende bergplaatsen voor de brandspuiten met het
maken van roosters voor de uitlating van benzinedampen
een crediet te verleenen van 1005.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Fransen memoreert dat het hier betreft de
bewaarplaats van het brandweermateriaal, waarvoor thans
het pakhuis aan de Waeze wordt aangewezen, 't welk
indertijd is aangekocht voor de uitbreiding van de Peper
straat. Eerst is er ook aan gedacht hier het materiaal der
reddingsbrigade, geborgen in de Beurs, onder te brengen,
maar om de hooge kosten a ƒ3300.schrikken Burge
meester en Wethouders daarvan af, omdat „niet vergeten
mag worden, dat het pakhuis toch slechts een tijdelijke
bergplaats kan zijn". Toch wordt nu door het college
nog voorgesteld ƒ1000.onkosten voor de inrichting
van dit pakhuis te maken. Als men nu voor het feit stond
dat men onmiddellijk een bergplaats moest hebben, dan
zou spreker daartoe mede kunnen overgaan, maar waar
het betreft de overbrenging van het materiaal uit een
bergplaats, die reeds jaren lang daarvoor gebruikt is, lijkt
het spreker wenschelijker dat men gaat rondzien naar een
bergplaats, die daarvoor blijvend kan dienen en dat men
dus niet deze ƒ1000.voor niemendal gaat besteden.
De Voorzitter merkt op dat er in het voorstel een kleine
vergissing voorkomt. De heer Fransen spreekt over 1000.
onkosten voor deze bergplaats, maar spreker kan mede-
deelen dat daarvoor o.a. ook electrisch licht in de andere
brandspuithuisjes wordt aangelegd, zoodat de kosten
daarvan van deze ƒ1005.— moeten worden afgetrokken,
waardoor de kosten van deze bergplaats 675.worden.
De kwestie is nu deze, dat, indien Burgemeester en Wet
houders een andere geschikte plaats hadden kunnen vin
den, waar de ladders en brandspuiten konden worden ge
borgen, zij zeker daartoe met een voorstel bij den Raad
zouden zijn gekomen, te meer, waar de reddingsbrigade
nu eigenlijk uit de Beurs zou moeten verdwijnen, omdat
het de bedoeling is van het bij de brandweer in gebruik
zijnde lokaal een veilingslokaal te maken. De uitvoering
daarvan wacht op de ontruiming.
Nu is door Burgemeester en Wethouders reeds dikwijls
besproken, waar in de binnenstad een voldoende plaats
zou zijn te vinden voor opberging van de brandspuiten
en ook van de ladders. Het college heeft echter een der-
lijke plaats niet kunnen ontdekken en nu heeft het, ten
einde raad, dit voorstel gedaan. Er is reeds jaren lang
door de brandweer op gehamerd om een andere bergplaats
te krijgen, aangezien het brandspuithuisje in het Raad
huisstraatje zoo verbazend vochtig is. Het materiaal heeft
daar ontzettend te lijden, dat het niet langer verantwoord
is de bergplaats daarvoor nog te gebruiken. Burgemeester
en Wethouders hebben tot nu toe een verplaatsing altijd
tegengehouden, omdat zij meenden dat, waar er voor het
stadhuis wel eens een nieuwe oplossing kon komen, een
brandspuithuis daarin wel weder zou kunnen worden op
genomen. Waar dit echter toch nog wel een tijdlang op
zich zal laten wachten, dient thans aan de rechtmatige
klachten van de brandweer tegemoet te worden gekomen.
Van de nieuwe motorspuit, die nu pas eenige weken in
de bergplaats heeft gestaan, zijn niet alleen de slangen
beschimmeld, maar is ook een van de fibre-kamwielen
zoodanig uitgezet dat de motor haast niet meer aan te
draaien is. Daaromtrent wordt o. a. door den fabrikant
gezegd, dat het materiaal al op een verbazend vochtige
plaats moet staan als het zoo is uitgezet. Een bewijs voor
de bewering van den opper-brandmeester, dat de berg
plaats in het Raadhuisstraatje zoo vochtig is, dat het ma
teriaal er bederft.
Burgemeester en Wethouders hebben dit gevoeld en
stellen nu voor het pakhuis Waeze no. 10 voor brand
spuithuis in te richten, 't Is waar, dat pakhuis staat op
afbraak. Doch het college meent niet verantwoord te zijn
met nog langer de oude bergplaats in gebruik te houden,
als door deze kleine reparatie bedoeld pakhuis eenvoudig
kan worden ingericht. Zooals gezegd, is er eerst ook over
gedacht om de reddingsbrigade er in onder te brengen,
doch om het groote bedrag, dat dan met de verbouwing
gemoeid zou zijn, is het college hiervan afgeschrikt. Dat
zou ook onzin zijn als het pand toch over eenige
jaren misschien werd afgebroken.
Spreker moet den Raad wel ernstig vragen het gevraagde
crediet toe te staan, omdat de spuiten, indien ze in de
nieuwe bergplaats worden geplaatst, veel beter staan dan
in de oude, waar ze zoo hebben te lijden.
De heer FransenAls de toestand zoo is, het dus een
noodtoestand is, dan zal ik er mij bij neerleggen.
De Voorzitter: Als U den opperbrandmeester eens tegen
komt, vraagt U dan dien persoonlijk eens. Waarschijnlijk
zal hij het U dan in nog veel krasser termen vertellen dan
ik het U heb gezegd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met algemeene stemmen aangenomen.
7. (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wet
houders om met overneming van stoepen over te gaan tot
verbetering van de bestrating van den Wirdumerdijk.
Dit voorstel luidt als volgt
De bestrating van den Wirdumerdijk laat veel te wen-
schen over. Alvorens met plannen tot verbetering daarvan
bij Uwe Vergadering te komen, hebben wij ons tot de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1920.
391
eigenaren van de verschillende aan de straat liggende
stoepen gewend, met de vraag, of zij genegen waren deze
kosteloos in eigendom aan de gemeente over te dragen,
op voorwaarde, dat daaruit voor hen geen kosten zouden
voortvloeien en het uitkomende materiaal hun eigendom
zou blijven. Het is toch van belang deze stoepen te be
zitten, als de gemeente overgaat tot het aanbrengen van
afdoende verbetering in het plavleisel. Het resultaat, met
deze vraag bereikt, is niet ongunstig en van dien aard,
dat het werk kan worden aangevat en over een groot
gedeelte van den Wirdumerdijk de voetpaden tot aan de
gevels der perceelen door de gemeente kunnen worden
gelegd. Verschillende eigenaren maakten hunne bereidwil
ligheid tot overdracht, naast de boven in de pen gegeven
voorwaarde, afhankelijk van andere bepalingen. Daarop
is niet ingegaan en, voorzoover deze bepalingen er op
waren een recht van uitstalling op gebruik van de stoep
te bedingen, kon daarop ook niet worden ingegaan. Dit
gebruik is afhankelijk van plaatselijke verordeningen, in
het uitvaardigen waarvan de gemeentelijke overheid te
allen tijde vrij moet blijven. Eene burgerrechtelijke over
eenkomst kan geen overheidsrechten tot onderwerp heb
ben en de gemeente kan dus geen bepalingen aanvaarden,
welke haar in de uitoefening van hare publiekrechtelijke
taak zouden belemmeren.
Gevoelende, dat belanghebbenden aan het gebruik van
de stoepen veel is gelegen, hebben wij bij het stellen van
onze vraag hun, onder verwijzing naar art. 40, lid 2, der
algemeene politieverordening, naar de verordening op de
marktpolitie en naar de bouwverordening, mededeeling
gedaan, dat aanvragen voor het gebruik van de stoepen
voor uitstalling in gunstige overweging zouden worden
genomen en dat ten opzichte van het uitsteken van zonne
schermen en markiezen op eene billijke toepassing van
de gemeentelijke voorschriften mocht worden gerekend.
Meer tegemoetkomendheid mag en kan ook niet worden
betoond.
Overneming kan alzoo plaats hebben van die stoepen,
waarvan de eigenaren zonder nadere voorwaarden afstand
hebben gedaan.
Nadat bekend was, welke stoepen zouden overgaan,
is door den Directeur der Gemeentewerken eene begroo
ting van kosten opgezet voor de verbetering der bestra
ting. Deze is tweeledig:
a. de rijstraat in asphalt en de trottoirs in tegels;
b. de rijstraat van vierkante keien met fietspaden en
tegeltrottoirs. Plan a komt op ƒ49,500.plan b op
7,900.—, alzoo een belangrijk verschil van ƒ41,600.
Wij meenen met de minderheid van de Commissie voor
openbare werken (verg. haar brief van 9 Juni 1920) dat
uitvoering van het plan b de meeste aanbeveling verdient.
Waar met eene uitgave van 7900.eene alleszins vol
doende bestrating is te verkrijgen, meenen wij niet ver
antwoord te zijn tot het leggen van asphalt over te gaan.
Onder overlegging van de verschillende, ter beoordee
ling van deze zaak noodige stukken, geven wij U in
overweging te besluiten:
A. kosteloos in eigendom over te nemen van
1. W. J. Vergnes te Leeuwarden de stoep, gelegen voor
het pand aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadastraal
bekend Sectie B no. 914, plaatselijk gemerkt no. 5;
2. H. Sierksma te Leeuwarden, de stoep, gelegen voor
het pand aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadastraal
bekend Sectie B no. 2431, plaatselijk gemerkt no. 17;
3. G. P. Cath te Leeuwarden, de stoep, gelegen voor
het pand aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadastraal
bekend Sectie B no. 2949, plaatselijk gemerkt no. 19;
4. A. de Looze te Leeuwarden, de stoep, gelegen voor
het pand aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadastraal
bekend Sectie B no. 2604, plaatselijk gemerkt no. 23;
5. H. Kessler te Apeldoorn, de stoep, gelegen voor het
pand aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadastraal
bekend Sectie B no. 3761, plaatselijk gemerkt no. 31;
6. J. Th. ten Hove te Apeldoorn, de stoepen, gelegen
voor de panden aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden,
kadastraal bekend Sectie B nos. 2873 en 2874, plaatselijk
gemerkt nos. 39 en 41
7. A. de Vries te Harlingen en J. Kant te Amsterdam,
de stoepen, gelegen voor de panden aan den Wirdumer
dijk te Leeuwarden, kadastraal bekend Sectie B nos. 968
en 969, plaatselijk gemerkt nos. 2 en 4;
8. den Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te Leeu
warden, het trottoir, vormende den toegang tot de Doops
gezinde kerk en de stoep voor het perceel plaatselijk
gemerkt Wirdumerdijk no. 20, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden Sectie B nos. 1844 en 977;
9. A. J., A. C. en M. S. M. Hettema te Leeuwarden,
de stoep, gelegen voor het pand aan den Wirdumerdijk
te Leeuwarden, kadastraal bekend Sectie B no. 2992,
plaatselijk gemerkt no. 22;
10. Ph. de Vogel te Groningen, de stoep, gelegen voor
het pand aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadas
traal bekend Sectie B no. 2901, plaatselijk gemerkt no. 26;
11. S. Tulp te Leeuwarden, de stoepen, gelegen voor
de panden aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadastraal
bekend Sectie B nos. 982 en 3604, plaatselijk gemerkt
nos. 28 en 30;
12. de N. V. Vereenigde Nederlandsche bioscopen, ge
vestigd te Leeuwarden, de stoep, gelegen voor het pand
aan den Wirdumerdijk te Leeuwaiden, kadastraal bekend
Sectie B no. 3760, plaatselijk gemerkt no. 27,
onder bepaling, dat uit de overdracht voor de tegen
woordige eigenaren geen kosten zullen voortvloeien en
het uitkomende materiaal hun eigendom zal blijven.
B. de onder A bedoelde stoepen en trottoir-gedeelten
te bestemmen voor den publieken dienst.
C. voor de verbetering van de bestrating van den
Wirdumerdijk, door het leggen van een rijstraat van vier
kante keien met ter weerszijden fietspaden en tegeltrot
toirs, aan Burgemeester en Wethouders een crediet te
verleenen van 7,900.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Lautenbach zal zich aan den technischen kant
van de zaak niet wagen, doch wenscht enkel een vraag
te stellen. In het voorstel staat„Verschillende eigenaren
maakten hunne bereidwilligheid tot overdracht, naast de
boven in de pen gegeven voorwaarde, afhankelijk van
andere bepalingen". Met andere woorden wil dit dus
zeggen dat er ook eigenaren zijn, die niet genegen zijn
hun stoepen over te dragen. Nu stelt spreker deze gewone
vraag: Zal aan den welstand daar niet een enorme schade
worden aangedaan als de overgenomen stoepen tot trot
toir worden ingericht en dus worden verhoogd, terwijl
daartusschen de lagere stoepjes blijven bestaan Spreker
vraagt dit slechts, hij kan het verder niet beoordeelen.
De heer Tiemersma wil beginnen met te zeggen dat hij
zich niet zal verzetten tegen datgene wat gevraagd wordt
en zooals ook de minderheid van de Commissie voor de
Openbare Werken dat wil, n.l. een verstrating in gewone
keien. Maar dan geeft het voorstel verder, als men daarbij
de stoepen in aanmerking neemt, wat betreft het afstand
doen van de stoepen en het verhoogde trottoir, wat, zooals
onder B. wordt gezegd, voor den publieken dienst zal
worden bestemd, gereedelijk aanleiding tot deze vraag:
We weten dat aan den Wirdumerdijk 33 panden staan,
waarvan volgens de memorie van toelichting de eigenaars
van een 16-tal bereid zijn de stoepen af te staan: rest
dus nog de grootste helft van de eigenaars, die dit niet
denken te doen. Hoe staat nu die zaak er voor? De
directeur der gemeentewerken zegt welDat zijn twijfelaars
wanneer zij zien dat buurmans stoep zoo mooi is, zullen
zij er ook wel toe over gaan en ook hun stoep wel in
orde laten maken. Spreker vindt die verklaring zeer vaag,
waarmee de directeur voor den dag komt. Hij kan zich
voorstellen, dat er werkelijk eigenaren zijn, die hun stoep
wel willen afstaan, maar dan daarop toch nog het recht
van uitstalling willen laten gelden. Maar er zijn ook eige
naren, die bij een uitstalling geen belang hebben, maar
voor wie de stoep dient tot ingang van een kelderwoning.
En dat zal altijd een sta-in-den-weg zijn en blijven, wan
neer het verhoogde trottoir voor den publieken dienst
wordt bestemd. Er zullen waarschijnlijk ook wel enkele
stijfkoppigen zijn, die hun stoep niet wenschen over te
dragen en niet hun aandeel wenschen te geven in de
verfraaiing van dit stadsgedeelte, welke het college op
het oog heeft. Maar de ingangen tot de kelderwoningen
zullen in ieder geval een sta-in-den-weg blijven.
Nu zegt het college verder in zijn toelichting dat de
gemeente geen toezegging kan doen of de twijfelaars recht