418 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1920.
de 1252 kantoorbedienden, die plaatsing vroegen bij
de Amsterdamsche arbeidsbeurs, slechts 191 geschikt
bleken te zijn. Zoodat dus ongeveer 1000 van die perso
nen ongeschikt bleken. En dit is, volgens spreker, geen
wonder, omdat onze lagere scholen en onze u. 1. o.
en m. u. 1. o.scholen over 't algemeen niet opleiden
voor de bekwaamheden, die we in't dagelijksch leven
noodig hebben. Ons lager en uitgebreid lager onderwijs
werkt over 't algemeen te veel op een theoretisch
plan, waardoor de leerlingen niet de bekwaamheden
krijgen te bezitten voor de werkzaamheden, die zij
in het maatschappelijk leven te vervullen zullen hebben.
Met het oog daarop hebben de heer Zandstra en
spreker voorgesteld, de avondhandelsschool uit te
breiden en er een 3-jarige van te maken, die dan
door middel van een 2-jarige voorbereidende cursus
moet aansluiten bij de lagere school, en daarnaast te
stichten een u. 1. o.school met handelsprogram. Als
het handelsonderwijs hier op deze leest wordt geschoeid,
dan wordt er een goede stap gedaan in de richting,
dat er ook weldra voor Leeuwarden voldoende krachten
geschikt zullen zijn om hun werkzaamheden in het
maatschappelijk leven en in de bedrijven te vervullen.
De heer Schoondermark (wethouder) vraagt direct
het woord, omdat hij meent, hiermee een debat te
kunnen voorkomen. Spreker gevoelt heel veel voor
de redeneering van den heer De Boer, doch is over
tuigd, dat deze zaak eigenlijk naast het te behandelen
punt staat. Eerstens doen Burgemeester en Wethou
ders hier al een groote stap, doch de heeren Zand
stra en De Boer willen nog verder gaan. Welnu, zegt
spreker, doe dan met ons deze stap en draag aan
Burgemeester en Wethouders op om te komen met
een prae-advies op hetgeen U zoo pas te berde hebt
gebracht. Dat Burgemeester en Wethouders wel met
dat idee accoord gaan, blijkt wel uit het feit wat
de heer De Boer waarschijnlijk ook wel uit de laatste
notulen der schoolcommissie vernomen zal hebben
dat er een onderhoud is geweest tusschen de school
commissie en den directeur van de bestaande handels
avondschool, om op bedoelde wijze in het lager han
delsonderwijs hier ter stede te voorzien. Op die vraag
is toen door den Wethouder van Onderwijs geant
woord, dat de noodzakelijkheid van een dergelijke
voorziening door het college van Burgemeester en
Wethouders ook zeer goed werd gevoeld. Zulks moet
ook wel, als zij in acht nemen de Nijverheidsonder
wijswet. De toepassing van deze wet zal ten gevolge
hebben, dat de 100-tal leerlingen van de burger
avondschool daar niet meer thuis hooren, wat den
handel ten goede zal komen, doordat deze jongelui
meer den handel zullen ingaan als kantoorbediende.
Burgemeester en Wethouders zouden dus willen
voorstellen, dat dit voorstel van de heeren Zandstra
en De Boer in handen werd gesteld van Burgemeester
en Wethouders om prae-advies. Dan kan op 't oogen-
blik met deze zaak worden doorgegaan. Spreker ge
looft dat de voorstellers daarmede wel accoord kun
nen gaan.
De heer De Boer kan met het voorstel van den
heer Schoondermark meegaan, maar zou er zeer veel
prijs op stellen dat het prae-advies, waar men thans
de zaak breedvoerig bespreekt, niet al te lang op
zich laat wachten, omdat het geen uitgewerkte voor
stellen zijn, welke zijn ingediend, maar voorstellen,
waaromtrent slechts een principieele beslissing behoeft
te worden genomen. Spreker dunkt dat aan het prae-
advies dus niet zooveel tijd behoeft te worden be
steed en hoopt, dat het niet lang op zich zal laten
wachten.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van de heeren Zandstra en De Boer
wordt in handen van Burgemeester en Wethouders
gesteld om prae-advies.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders sub A van bijlage 32
aangenomen.
Aan de orde is punt II (bijlage 32 sub B.)
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Zandstra heeft niet veel te vertellen; het
komt hem echter op het oogenblik wenschelijk voor,
dat de Raad niet overgaat tot reorganisatie van de
school voor middelbaar onderwijs voor meisjes, om
dat de nieuwe wet op het middelbaar onderwijs op
komst is. Deze is reeds aangekondigd en, wanneer
zij er dan is, zou men weer opnieuw moeten reorga-
niseeren. Spreker wil daarom voorstellen behandeling
van dit punt uit te stellen.
De heer Schoondermark (wethouder) zou den Raad
in overweging willen geven, waar het hier alleen een
principieele kwestie betreft, met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders mee te gaan. Het luidt
toch juist zoo, dat het zich kan aanpassen bij de wet
die thans aanhangig is. Spreker kan den heer Zandstra
ook mededeelen, dat er verschillende vergaderingen
in ons land zijn geweest op het gebied van reorgani
satie der middelbare meisjesscholen, waar het werd
toegejuicht dat in Leeuwarden aan den Raad wordt
voorgesteld, dat de meisjes van de meisjes-H. B. S.
ook in de gelegenheid zullen worden gesteld om de
richting uit te gaan voor „de huishouding", zal spre
ker 't maar noemen. Dan is het hier doodeenvoudig
een principieele kwestieer wordt hier niets vastge
legd, alleen wordt er besloten tot reorganisatie in
dezen zin, dat het diplioma van een hoogere burger
school met 5-jarigen cursus zal worden bereikt in 6
of 4 jaar en dat er in de beide laatste leerjaren ge
legenheid zal worden gegeven tot het ontvangen van
huishoud-onderwijs. Nu is er toch geen bezwaar, dat
de Raad zegtin principe gaan wij met Burgemees
ter en Wethouders mee. Dan behoeft het principe
niet meer te worden uitgesproken, dan kunnen Bur
gemeester en Wethouders wachten tot de wet er zal
zijn, om dan rechtstreeks met positieve voorstellen
bij den Raad te komen. Dan behoeft het college ook
niet bevreesd te zijn, dat de Raad zal zeggen wij
willen er niets van weten waardoor dan al het
werk nutteloos zou zijn geweest. Er wordt nu niets
vastgelegd. Spreker hoopt dan ook, dat de Raad zal
zeggen, dat Burgemeester en Wethouders hun gang
maar kunnen gaan.
De heer De Boer merkt op dat de Wethouder van
Onderwijs heeft gezegd, dat er niets wordt vastgelegd.
Dan is er echter ook niets te besluiten. Voorspreker
staat de zaak zoo, dat hij thans nog een tegenstander
is van de school voor middelbaar onderwijs voor
meisjes. Men weet echter niet wat de nieuwe wet
op het middelbaar onderwijs zal brengen. Het is
heel wel mogelijk dat deze een richting uitgaat, die
van zoodanigen invloed op spreker en partijgenooten
zal wezen, dat zij ten slotte daarin mee kunnen gaan.
Daarom gevoelt spreker veel voor het voorstel om
met de behandeling van dit punt te wachten vooral,
omdat er niets wordt vastgelegd tot de nieuwe
wet er is. Dan weet men precies, wat er vastgelegd
wordt.
De VoorzitterDe heer Zandstra doet dus een
voorstel tot aanhouding
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1920. 419
De heer Zandstra antwoordt bevestigend.
De Voorzitter: Wordt dit voorstel ondersteund?
Dit blijkt wel het geval te zijn.
Het voorstel van den heer Zandstra om sub B. van
het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan
te houden, wordt verworpen met 9 tegen 15 stemmen.
Vóór stemmende heeren Zandstra, Dijkstra,
Tiemersma, Terpstra, Postma, mevrouw Besuijen-
Lindeboom, de heeren De Boer, Jansen en Collet.
Tegen stemmen de heeren Schaafsma, Visser, Tulp,
De Vos, Van der Werff, Berghuis, Dijstra, Van
Weideren baron Rengers, Fransen, Lautenbach, O. F.
de Vries, IJ. de Vries, Oosterhoff, mevrouw Buisman-
Blok Wijbrandi en de heer Schoondermark.
De heer IJ. de Vries wil naar aanleiding van de
woorden van den Wethouder van Onderwijs, die heeft
gezegd dat hier het besluit slechts in beginsel of in
principe werd aangenomen, opmerken, dat dit niet
het geval is. In punt B van het voorstel staat dat
er een reorganisatie zal komen, waardoor in 6 jaar
het diploma zal worden gehaald, terwijl de 2 laatste
jaren het programma voor huishoud-onderwijs zal
worden afgehandeld. Dan staat er dus, meent spreker,
toch wel iets vast, n.l. dat de geheele cursus in 6 jaar
zal worden afgelegd en dat de 2 laatste jaren huishoud-
onderwijs zal worden gegeven.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil er even den
heer De Vries opmerkzaam op maken, die zegt dat
de geheele cursus 6 jaar zal duren en dat de twee
laatste jaren gebruikt zullen werden tot het geven
van huishoud-onderwijs, dat dit de bedoeling niet is.
Het staat vast dat de cursus aan den eenen kant 6
jaar wordt tot opleiding voor het eindexamen Rijks
H. B. S. en aan den anderen kant 5 jaar blijft,
waarvan in de 2 laatste jaren gelegenheid zal worden
gegeven tot het volgen van huishoud- en kookonderwijs.
De heer De BoerEr staat vast, dat er niets vast
staat.
De heer IJ. de Vries neemt aan, dat wat mevrouw
Buisman zegt, de bedoeling is. Maar spreker moet
eerlijk zeggen dat het voorstel dan niet duidelijk is
geredigeerd. Dat het de bedoeling is, zal spreker
aannemen, maar de redactie is onduidelijk.
De beraadslagingen worden gesloten.
De voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub B en C worden met algemeene stemmen aange
nomen.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de ver
gadering door den Voorzitter gesloten.